Bij mijn werkgever hangt sinds jaar en dag een spotprent uit 1944, een cadeautje van een bekende. De maker signeerde het destijds illegale werk met ‘Wimpey’. Maar wie schuilt er eigenlijk achter dit pseudoniem?
In 1945 verscheen bij de Amsterdamse uitgeverij De Telg een prentenboek onder de titel Keep smiling! Op het voorblad van het 33 centimeter hoge boek stond de naam van de maker: Willem van Beek. Eindelijk kon hij zijn eigen naam verbinden aan de vijftien daarin afgedrukte tekeningen. Van Beek had ze getekend toen de bezetting nog een feit was. Hij koos daarom aanvankelijk voor het geallieerd klinkende pseudoniem ‘Wimpey’.
Dankbetuiging
Keep smiling! werd gedrukt in een oplage van 5100 exemplaren. De eerste honderd kregen een nummer en gingen naar leden van de voormalige verzetsbeweging. Het was een dankbetuiging van iemand die zich zelf ook had laten gelden tussen 1940 en 1945. Voor de liefhebbers: de vijftien gebundelde cartoons zijn antiquarisch nog wel verkrijgbaar, zij het dat de kosten snel oplopen naar boven de honderd euro.
Een geallieerde hamer daalt neer op het gehelmde hoofd van een Weermachtsoldaat.
Keep smiling!
De spotprent die bij mijn werkgever hangt, is niet terug te vinden in Keep smiling! Deze houtskooltekening dateert uit eind 1944 en komt uit een serie van 35 stuks. Een geallieerde hamer daalt neer op het gehelmde hoofd van een Weermachtsoldaat. De getroffen militair heeft een prop in zijn oor, hetgeen staat voor ‘propaganda’. Zijn bril bestaat uit twee hakenkruizen. Willem van Beek alias Wimpey schreef er in potlood bij: “Kermis 1944. Arme Duitse Michel. Thans het hoofd van Jut!” Dat is een net iets andere zin dan op eenzelfde tekening die het Amsterdamse Verzetsmuseum bezit, als onderdeel van een tiendelige serie karikaturale litho’s. “Arme Michel. Het hoofd van Jut”, staat daar iets bondiger. Een verdere duiding ontbreekt helaas.
Levensloop
Van de site van het Verzetsmuseum neem ik onderstaande tekst over, die een beeld geeft van Wimpeys levensloop.
Willem van Beek (Den Haag 24-5-1918-(?)-(?)-1989) volgde vanaf zijn veertiende lessen aan de Academie voor Architectuur en Kunst in Den Haag (Rijksacademie van beeldende kunsten). Naast tekenonderwijs en kunstgeschiedenis kreeg hij ook les in druktechnieken. In de jaren voor de oorlog hield Van Beek zich onder andere bezig met illustratief/decoratief werk. Gedurende het grootste deel van de oorlog was Van Beek werkzaam als postsorteerder bij het centrale postkantoor te Den Haag. In 1941 raakte hij betrokken bij het verzet. Samen met de Joodse uitgever Willem Polak huurde Van Beek in 1941 een kamer in de Haagse straat de Geest op nummer 74. Daar plaatsten zij drie illegaal gekochte drukpersen, betreffende een steendrukpers, een etspers, en een pers voor monotype. Deze drukpersen werden gebruikt voor vervalsingswerk, onder andere voor de Parool-groep, het drukken van valse serienummers op illegaal verkregen distributiekaarten, en het vervalsen van officiële documenten zoals persoonsbewijzen en reisvergunningen.
Oranjehotel
‘In oktober 1941 werd Van Beek gearresteerd nadat hij zich op een strand in de buurt van verdedigingswerken had begeven.’
In oktober 1941 werd Van Beek gearresteerd nadat hij zich op een strand in de buurt van verdedigingswerken had begeven, waar hij het lichaam van een dode Britse luchtmachtsoldaat had gevonden. Op verdenking van beroving van het stoffelijk overschot verbleef Van Beek 3 maanden in de gevangenis in Scheveningen (Oranjehotel). In december 1941 werd hij door een militaire rechtbank in Amsterdam vrijgesproken. Na zijn vrijlating vervaardigde Van Beek in de periode tussen januari 1942 en augustus 1944 een groot aantal aan de oorlog gerelateerde tekeningen, waarvan op de illegale drukpersen afdrukken/ litho’s werden gemaakt. Deze afdrukken werden individueel of in beperkte oplages illegaal verkocht om het verzetswerk te financieren. Het betrof onder andere de serie van 10 karikaturale litho’s die in een oplage van 35 werd uitgegeven. Het benodigde papier was door een lokale verzetsgroep gestolen uit een magazijn in Haarlem. Het meeste drukwerk deed Willem van Beek zelf, maar [hij] werd geregeld geholpen door onderduikers. Na de geallieerde luchtlanding bij Arnhem (Market Garden) was Willem van Beek actief als gids en koerier voor het verzet in bezet Nederlands gebied, en vlak na de bevrijding als vertaler voor het Canadese leger. Willem van Beek vertrok in 1947 naar Engeland. In Londen werkte hij in de grafische sector, en diende hij van 1948 tot 1960 als reservist bij het 22ste Special Air Service (SAS) regiment (The Artist Rifles). Willem van Beek ontving in 1946 het Nederlandse mobilisatiekruis, in 1960 de Britse Efficiency Medal, en in 1985 het Verzetsherdenkingskruis.
Zelfportret
Het is summiere informatie over een man die ruimschoots zijn steentje bijdroeg aan het verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog. Veel meer extra informatie dan een ‘Zelfportret in onderduikplaats’ vind ik niet van hem. Het betreft een werk dat eigendom is van het Rijksmuseum. Van Beek heeft daarop zichzelf vastgelegd, liggend in de kruipruimte van zijn moeders Haagse woning. Hij was daar in november 1944 enkele dagen ondergedoken.
Ex libris
En, tot slot, er circuleren ook nog een ex libris en, op de Facebookpagina ‘The Artists of The Artists Rifles‘, een paar naoorlogse tekeningen. Daar wordt Willem van Beek ‘The Rembrandt of Wandsworth‘ genoemd. Wandsworth is een district in zuidelijk Londen waar de tekenaar toen blijkbaar woonde. Hier een van zijn Britse cartoons, gemaakt rond 1950.
Het is al met al niet heel veel informatie over deze verzetsman/illustrator. Wie aanvullende gegevens heeft, is welkom via info@schaapschrijft.nl.