Wie vermoordde Monne de Miranda?

Werd Monne de Miranda in kamp Amersfoort vermoord door communistische medegevangenen, zoals nog altijd het verhaal gaat? Of waren het nazi’s die de voormalige Amsterdamse wethouder om het leven brachten? Een reconstructie.

Op 21 maart 2025, precies honderdvijftig jaar na zijn geboorte, keerde voormalig wethouder Monne de Miranda terug naar het gemeentehuis van Amsterdam, in de vorm van een schilderij. Dat was daar al in 1952, tien jaar na zijn gewelddadige dood, onthuld. Het werk van Eli Neuburger hing tot 1988 in het stadhuis, maar verdween toen naar het Amsterdam Museum. Daar verkommerde het in een depot, tot burgemeester Femke Halsema op verzoek van De Miranda’s nazaten besloot om het terug te halen. ‘Een bestuurder met zo’n grote staat van dienst verdient een prominente plek op het stadhuis’, aldus Halsema.

‘Een bestuurder met zo’n grote staat van dienst verdient een prominente plek op het stadhuis.’

Het in 1948 door Eli Neuburger gemaakte en vier jaar later in het Amsterdamse gemeentehuis onthulde schilderij van Monne de Miranda (Amsterdam Museum).

Vermoord

Met de terugkeer van het schilderij kwamen ook weer de verhalen over de voortijdige dood van deze beroemde stadsbestuurder. Het Parool vatte op 21 maart 2025 De Miranda’s einde in kamp Amersfoort samen in één zin: ‘Hij werd door medegevangenen vermoord.’ In de voorgaande decennia werd echter meermalen en soms zeer uitgebreid stilgestaan bij zijn laatste dagen. Al in 1997 werd de moord door diverse media gepreciseerd (onder meer via het VPRO-radioprogramma OVT en in de VARA-documentaire S.R. de Miranda. Kind van de emancipatie van de Jodenbeweging): het waren communistische gevangenen die de oud-wethouder ombrachten. Ruim twintig jaar later herhaalde Esther Voet in het NIW deze beschuldiging: ‘Nederlandse kampbewaarders en communistische gevangenen nemen wraak op hem.’ Het is een stelling die diametraal tegengesteld lijkt aan de conclusie uit het artikel dat Liesje Scheuders op 25 mei 2024 in NRC plaatste over deze Amsterdamse wethouder en waarbij ze moord door communisten uitsloot: ‘Tijdens de naoorlogse rechtspleging is vast komen te staan dat de uit Den Haag afkomstige Teun van Es de hoofddader was. Van Es (1917-2000) was blokoudste van blok VI en voorman van het Jodencommando in kamp Amersfoort.’ Godert van Colmjon deed in een long read in De Gids tot in detail uit de doeken hoe Monne de Miranda stierf, maar was wat genuanceerder dan Schreuders: ‘Zijn dood was het onmiddellijke gevolg van nodeloos geweld door twee christelijke medegevangenen – twee Geuzen van Buchenwald. Dat ook de communisten Hurkmans en Eegdeman zich in Amersfoort tegenover hun medegevangenen hebben misdragen, daarover geen misverstand.’

‘Zijn dood was het onmiddellijke gevolg van nodeloos geweld door twee christelijke medegevangenen.’

Wie heeft er gelijk?

Monne de Miranda (Stadsarchief Amsterdam).

Straatarm

Eerst in kort bestek iets over Salomon Rodrigues de Miranda, liefkozend ‘Monne’ genoemd. Hij werd in de hoofdstedelijke Nieuwe Kerkstraat 69 geboren op 21 maart 1875, in een straatarm gezin dat een pover onderkomen had in een armetierige straat. Toen hij 11 was verplichtte zijn autoritaire, alcoholische vader Monne om de lagere school te verruilen voor een baan als slijpersleerling bij de Amsterdamse diamantfabriek Bottenheim. Daar maakte hij werkdagen van twaalf uur. Al met al geen hoopvolle levensstart.

De jonge Monne de Miranda dook tijdens de weinige vrije uren die hem gegund waren in de boeken. Toen hij wat ouder werd, wist hij het te schoppen tot bestuurslid van de diamantwerkersbond. Hij werd ook actief binnen de Sociaal Democratische Arbeiders Partij en kwam in 1911 voor die partij in de Amsterdamse gemeenteraad. Alsof dat al geen wereldprestatie was voor deze ongeschoolde straatjongen wist hij ook nog op te klimmen tot wethouder. Van 1919 tot 1932 en van 1935 tot 1939 was hij verantwoordelijk voor de portefeuilles volkshuisvesting en levensmiddelen.

Gezichtsbepalend

Samen met Floor Wibaut ontwikkelde De Miranda zich tot de gezichtsbepalendste wethouders van Amsterdam. Hij nam het initiatief tot de Centrale Markthallen en zorgde in deze crisistijd voor werkgelegenheidsprojecten als het Amsterdamse Bos en het Flevopark. Ook verrezen er onder zijn leiding complete nieuwbouwwijken, waar arbeiders eindelijk een fatsoenlijk huis konden huren. En hij liet meerdere zwembaden aanleggen. Met name die laatsten maakten hem populair (‘Wil je bajen, wil je zwemmen, moet je De Miranda stemmen.’).

De Miranda had echter ook tegenstanders. De CPN was op hem gebeten, omdat werklozen aan de slag moesten bij de aanleg van het Amsterdamse Bos, op straffe van verlies van hun uitkering. En in de oorlog richtten de nazi’s hun pijlen op deze joodse bestuurder, mede vanwege zijn politieke stellingname tijdens de bezetting. Een formele functie had hij toen overigens al niet meer. In januari 1939 beschuldigde De Telegraaf hem van onregelmatigheden bij de uitgifte van gemeentelijke bouwgrond. Uit onderzoek kwam naar voren dat dit onzin was, maar De Miranda was zo geraakt door de hetze dat hij geestelijk instortte en zich in 1939 niet meer beschikbaar stelde als kandidaat-raadslid.

In de oorlog richtten de nazi’s hun pijlen op deze joodse bestuurder.

Arrestatie

Op 18 juli 1942 arresteerde de Sicherheitsdienst Monne de Miranda in zijn woning, overigens zonder dat daar een directe aanleiding voor was. Hij werd naar de gevangenis aan de Amstelveenseweg gebracht en drie maanden later getransporteerd naar kamp Amersfoort. Tien dagen later was hij dood, vermoord.

In de vijfhonderd pagina’s tellende, uit 1993 daterende biografie Monne de Miranda (G.W.B. Borrie) noch in bovengenoemde teksten komen de namen voor van een paar gevangenen die getuigden over De Miranda’s dood. Hun verhalen zijn wel te vinden in het strafdossier van Franciscus Johannes Maria (‘Twin’) de Haan, een gedetineerde die onder dwang voor de Sicherheitsdienst werkte. Om die lacune in de geschiedschrijving op te vullen, plaats ik hieronder enkele fragmenten uit die ontbrekende getuigenissen.

Kamp Amersfoort, 1945 (Nationaal Archief).

‘Onverantwoorde elementen’

Laat ik beginnen met Tilburger Petrus Johannes Anthonius (‘Piet’) Zeestraten, die als hoofdverpleegkundige werkte in de ziekenbarak van kamp Amersfoort. Godert van Colmjon haalde hem in De Gids als enige een paar keer aan, maar niet met de zinnen die in Twin de Haans dossier zijn te vinden en die hij in oktober 1946 liet vastleggen. Die luiden: ‘De Miranda was op een vreselijke wijze mishandeld, hetgeen mij bleek bij onderzoek. Ik had inmiddels gehoord, dat die dag een grote jacht op de in het kamp vertoevende joden (gevangenen) had plaatsgevonden en speciaal op De Miranda, omdat enkele onverantwoorde elementen hem tegenover de Duitsers hadden aangewezen als de man die voor de oorlog de “Steuntrekkers” wegstuurde met een paar gulden in de week als steun. Buiten het jood zijn was dit voor de Duitsers voldoende aanleiding om hem “speciaal” te mishandelen. De Miranda stond hiermede in het brandpunt van de belangstelling van de Duitsers.’

‘Buiten het jood zijn was dit voor de Duitsers voldoende aanleiding om hem “speciaal” te mishandelen.’

Loe de Jong

Die ‘onverantwoordelijke elementen’ zijn ook terug te vinden in Colmjons en Borries geschriften. De laatste noteerde over hen: ‘Figuren als Jan Hurkmans geboren in 1903 te Stratum (later gemeente Eindhoven), en zijn zwager Willem Eegdeman, geboren in 1914 te Culemburg, waren zeer op De Miranda gebrand. Zij waren beiden lid van de CPN. (…) Beiden hitsten Teun van Es tegen De Miranda op.’ Borries beriep zich daarbij op de boeken van NIOD-directeur Loe de Jong. Die noemde echter geen bron voor zijn beschuldigingen tegen Eegdeman en Hurkmans.

Monne de Miranda (Nationaal Archief).

Bosplan

De Rotterdamse koopman Sander Pieter Visser, die in Durchgangslager Amersfoort vastzat wegens hulp aan joden, herhaalde in iets andere bewoordingen Zeestratens beschuldiging: ‘Door medegevangenen, wiens namen ik niet ken, werd De Miranda aangeduid als een slecht figuur voor de arbeiders in de uitvoering van het Bosplan. Van het ogenblik dat De Miranda in het kamp kwam, werd hij slecht behandeld.’

Nog iets specifieker over de aanstichters was de Middelburgse magazijnmeester Cornelis Bosschaart, eveneens een gearresteerde hulpverlener aan joden. In 1946 vertelde hij: ‘De Miranda lag in dezelfde barak als ik en was mijn zogenaamde “slaapje”. Hij sliep nl. onder mij. Toen De Miranda binnen werd gebracht, was hij reeds gewond. Hij vertelde mij dat de Duitse bewaarders in Scheveningen hem opzettelijk hadden laten vallen op een stenen vloer, ten gevolge waarvan hij aan het hoofd werd gewond.’

‘Communistische medegevangenen’

‘Dat De Miranda in een slecht daglicht werd geplaatst bij de Duitse bewakers vond zijn oorsprong in het feit dat communistische medegevangenen de Duitsers hadden verteld dat De Miranda wethouder was geweest in Amsterdam en dat hij de oorzaak was geweest dat de steuntrekkers met zo weinig steun hadden moeten rondkomen’, aldus Bosschaart. ‘Deze mededeling was aanleiding voor de Duitsers om De Miranda, die tevens een jood was, bij herhaling op wrede wijze te mishandelen.’ Nog altijd geen namen van aanstichters dus, maar wel een zoveelste aanwijzing dat het communisten waren die het vuurtje opstookten.

Monne de Miranda wist dat zijn lot vaststond. Hij ‘heeft mij nog gezegd dat hij hier zijn dood zou vinden’, verklaarde Bosschaart. Over de gruwelijke wijze waarop hij stierf, valt genoeg te lezen in Colmjons onderzoek. Ik beperk me verder tot het citeren van Cornelis Bosschaart, die aanvullende details over de voor De Miranda fatale dagen schetste. ‘De Miranda werd geplaatst in hetzelfde commando als waarin ik werkzaam was, nl. fundamenten graven voor het bouwen van een nieuwe gevangenis in het kamp. De Miranda werd belast met het zwaarste werk. Hij moest kruiwagens rijden in looppas, volgeladen met zand en graszoden. Gezien zijn hoge leeftijd (67 jaar oud) kon De Miranda dit werk niet volhouden. Hij deelde dit mede aan de Arbeitsführer bijgenaamd “Poppy” [Paul Franzka]. Dit werd niet geaccepteerd. Hierop werd De Miranda door Poppy met een knuppel mishandeld. Zijn medehelpers aan deze mishandeling waren: “Sneeuwwitje” [Teun van Es of SS’er Herman de Keizer] en [SS’er Joseph] “Kotalla”.’

‘Hierop werd De Miranda door Poppy met een knuppel mishandeld.’

Teun van Es (Kamp Amersfoort).

Bewusteloos

Bosschaart: ‘De Miranda werd zodanig geslagen, dat hij in bewusteloze toestand geraakte. Door voornoemde drie personen werd De Miranda op een kruiwagen gelegen en enkele meters verder in een put met water geworpen om bij te komen. Het hoofd van De Miranda stak boven het water uit. De put was ondiep. Dit passeerde des morgens te circa 9 uur. Nadat De Miranda in de waterput lag, heb ik gezien dat verschillende Nederlanders (medegevangenen) waaronder de mij bekende voorman “Joop Greve” [Joop Greeven, blokoudste van de ziekenbarak en evenals Van Es lid van verzetsgroep De Geuzen], het hoofd van De Miranda steeds onder water duwden.’

‘Kermen

Daarbij bleef het niet. Een andere gevangene, de Rotterdamse horlogemaker Johannes Rudolphus Hendrikus Wilhelmus Onclin zag hoe een Duitser de weerloze man ook op een andere manier mishandelde. ‘Ik zag dat deze soldaat, wiens naam ik niet weet, maar die bijzonder groot van lengte was, terwijl De Miranda in een kuil lag, hem op de borst trapte. Ook zag ik, dat deze Duitser een steen van de grond nam en deze gooide in de richting van het gezicht van De Miranda. Ik kon niet zien, of deze steen hem raakte. Wel hoorde ik De Miranda kermen.’

Ook zag ik, dat deze Duitser een steen van de grond nam en deze gooide in de richting van het gezicht van De Miranda.

Waterput

Cornelis Bosschaart: ‘De Miranda heeft tot de middag in de waterput gelegen. Vele Duitsers die De Miranda zagen liggen, hebben niet nagelaten ook een steentje bijgedragen om De Miranda in deze toestand te sarren om hem zand op het hoofd te werpen. Dat ook Nederlanders hieraan hebben deelgenomen (medegevangenen) heeft mij erg gegriefd.’

‘Na het beëindigen van de werktijd te omstreeks 12 uur werd aan gevangenen opgedragen om De Miranda uit de waterput te halen en op een kruiwagen te laden. De Miranda werd gebracht naar de ingang van het kamp en moest aldaar voor straf, omdat hij niet gewerkt had, daar blijven liggen zonder eten. De Miranda heeft aldaar gelegen tot des avonds circa 10 uur.’

Een door de in kamp Amersfoort opgesloten gevangene Jacques Kopinsky gemaakte tekening (Museum Flehite).

‘Kapot geschopt’

‘Ik heb later vernomen, dat de Sanitäter met zijn helpers De Miranda naar de ziekenbarak heeft “gesmokkeld”. De volgende dag heb ik De Miranda opgezocht in de ziekenbarak. Hij heeft mij nog verzocht zijn vrouw een boodschap over te brengen. Bij dit bezoek deelde de ziekenvader nog mede dat de geslachtsdelen van De Miranda geheel kapot geschopt waren. De volgende dag vernam ik dat De Miranda was overleden. Ik wil hieraan nog toevoegen dat De Miranda op de avond toen hij in de barak [aankwam] bij de voorman van het Jodencommando, genaamd Teun [van Es] moest komen. Hij moest zich geheel uitkleden om te laten zien of hij besneden was. Hierop zeide Teun tegen De Miranda: “Jij gaat het eerste dood” en stempelde De Miranda het nummer “EEN” op zijn voorhoofd. [Volgens andere getuigen was het een 7, een verwijzing naar het aantal dagen dat hij nog te leven zou hebben.] De Miranda kwam hierop naar mij toe en vroeg: “Wat moet ik nu doen? Moet ik dit stempel laten staan of uitvegen?” Hierop heb ik het nummer voor hem weggeveegd.’

‘Moet ik dit stempel laten staan of uitvegen?’

Monne de Miranda (IISG).

Moord in Amersfoort

De hulp van Cornelis Bosschaart mocht niet baten, en dat gold ook voor de pogingen van enkele andere medegevangenen om Monne de Miranda te redden. Op 3 november 1942 stierf de voordien door velen zo gewaardeerde oud-wethouder. Wat begon met een hetze van De Telegraaf en het opstoken door enkele CPN’ers eindigde met de moord in kamp Amersfoort, waarbij de christelijke verzetsman Teun van Es een hoofdrol had.

Waardeer dit artikel!

Als je dit artikel waardeert en dit wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand te houden.

ValutaBedrag





1 gedachte over “Wie vermoordde Monne de Miranda?”

  1. Andermaal het afschuwelijke verhaal over de moord op Monne de Miranda. En opnieuw krijgen twee communistische gevangenen een groot deel van de schuld. Ik heb het nog eens nagelezen bij het grondige onderzoek van Godert van Colmjon. Die stelt: “Hun betrokkenheid bij de gewelddadige dood van De Miranda was echter marginaal”. De hoofdschuldige was Teun van Es, een verzetstrijder die gevangengenomen was en in Buchenwald door de SS opgeleid tot kapo. Hij beging de wandaden die tot de dood van De Miranda leiden. Hij had niet een maar dé hoofdrol.

    Beantwoorden

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.