Verhalen over de Tweede Wereldoorlog

Verzetsman Gerrit Koops: ontsnapt, vermist, verdwenen

Op 18 augustus 1944 weet de Zaandamse verzetsstrijder Gerrit Koops te ontsnappen uit concentratiekamp Vught. Anderhalve maand later sterft hij in Veenendaal. Wat is hem overkomen?

Jan van der Meij

De Zaandamse oud-politieman Johannes Gerardus van der Meij stuurt op 25 juni 1946 een brief naar ‘de commissaris van Rijkspolitie in Algemeenen Dienst te Den Haag’. De voormalige wachtmeester wordt verdacht van collaboratie. Om zichzelf vrij te pleiten somt hij een reeks van gebeurtenissen op waarmee hij de verzetsbeweging van dienst zou zijn geweest. Een van die ‘gunsten’ betreft zijn plaatsgenoot Gerrit Koops. Jan van der Meij, over zichzelf schrijvend in de derde persoon: ‘In 1942 kreeg hij van de NSB-inspecteur van politie [Meindert] Talma, toenmalig wn. C.v.P. [waarnemend commandant van politie] te Zaandam, opdracht huiszoeking te doen bij G. Koops, wonende te Zaandam, Tuinstraat, in verband met het voorthelpen van Joden naar Zwitserland. Bij deze huiszoeking vond ondergeteekende brieven en foto’s waaruit onomstootelijk kwam vast te staan dat Koops zulks had gedaan, terwijl Koops zelf bekende verschillende Joden te hebben voortgeholpen naar Zwitserland. In overleg met den Inspecteur van Politie [Henri Willem] Offers heeft ondergeteekende deze bewijzen verbrand en Koops gezegd te zwijgen. Hierna meldde ondergeteekende aan de wnd. C.v.P. Talma niets bijzonders te hebben gevonden. Koops is in deze steeds vrij gebleven. I.p. Offers, thans wn. C.v.P. te Wageningen kan een en ander bevestigen, daar Koops momenteel in Engeland is.’

“Koops zelf bekende verschillende Joden te hebben voortgeholpen naar Zwitserland.”

Het verhaal kan kloppen. Op één niet onbelangrijk detail na. Gerrit Koops verblijft in 1946 niet in Groot-Brittannië. Koops is namelijk al ruim anderhalf jaar dood.

V.l.n.r. de Zaandamse agenten Maij, Van der Meij en (staand) Taai op de Oostzijde in Zaandam (Nationaal Veiligheidsinstituut).

Gerrit Koops (Zaandam, 11-4-1918) lijkt zich inderdaad tijdens de bezetting te hebben beziggehouden met hulp aan opgejaagde joden. In 2007 sprak ik met de hoogbejaarde Hanna van Lingen-Bosboom. Zij stond tijdens de oorlog haar broer Piet Bosboom bij. Deze Zaandammer zou tussen 1942 en 1945 meer dan honderd joden helpen aan verblijfsadressen, valse papieren en andere goederen die noodzakelijk waren om levend de bevrijding te halen. Zus Hanna stelde haar woning aan de Zaandamse Eendrachtstraat open als doorgangshuis voor ‘zijn’ joodse vluchtelingen. Ook Gerrit Koops vond er een relatief veilige plek. ‘Waarom die ondergedoken zat weet ik niet’, zei Hanna van Lingen desgevraagd.

Tuinstraat

Wat ze wel wist was dat haar tijdelijke gast eveneens aan hulpverlening deed. ‘Gerrit Koops, de zoon van de schoolmeester, en ene Van Breukelen kwamen af en toe spullen brengen om te beschilderen. Anders verveelden de onderduikers zich.’ Hanna van Lingen vertelde desgevraagd waaruit haar illegale werkzaamheden bestonden. ‘Ondergedoken mensen verzorgen bijvoorbeeld, met bonnen en levensmiddelen. Via Piet had ik een fiets met houten banden gekregen en daarmee ging ik dan langs de adressen. We verzorgden die mensen samen. Soms hij alleen, soms ik alleen.’ Zodoende kwam ze ook in contact met Gerrit Koops. Die woonde toen nog bij zijn vader, Harm Koops, in de Tuinstraat 20.

De Zaanlander (21-4-1943).

Verveling

Tijdens een tweede gesprek noemde Hanna van Lingen de naam Koops nogmaals. ‘Als er ergens een loods overvallen was, gingen we naar Koops, die zat ergens in een zijstraat van de Westzijde. Daar verdeelden we dan het eten en dat konden we vervolgens langsbrengen bij de gezinnen met onderduikers.’ Haar verhaal werd in 2007 bevestigd door de eveneens met Piet Bosboom samenwerkende joodse onderduikster/verzetsstrijdster Beppie Nunes Nabarro-Ephraïm. Zij koppelde er alleen een andere voornaam aan: ‘Ik herinner me nog een naam. Koops in Zaandam. Luuk misschien. Hij woonde in een zijstraat van de Westzijde. Daar gingen Piet en ik altijd heen als er een loods was overvallen. Bij hem verdeelden we het eten, bijvoorbeeld kaas en erwten. Dat konden we dan langsbrengen bij gezinnen met onderduikers.’

“Als er ergens een loods overvallen was, gingen we naar Koops.”

Beppie Nunes Nabarro-Ephraïm in 1943 (familiecollectie).

Broer en zus Berger

Bekend is dat Gerrits tien jaar oudere broer Lucas en diens echtgenote Aleida in hun woning aan de Zaandamse Ooievaarstraat – inderdaad een zijstraat van de Westzijde – meerdere joodse onderduikers gastvrijheid verleenden. Onder anderen Louis van Delft en Mirjam Berger vonden bij hen onderdak. Mirjams broer Isidoor Manfred (Neurenberg, 10-1-1926) dook onder bij een broer van Lucas Koops. Onbekend is bij welke broer. Manfred (later ‘Yitzhak’) Berger was actief in de illegaliteit. Hij stierf op 13 april 1948 als militair in Israël in een Arabische hinderlaag. De familie Koops was dus onderdeel van het brede netwerk waaruit Piet Bosboom putte. Wellicht kende Bosboom, die een gereformeerde moeder had, hen via de kerk.

Piet Bosboom in 1940.

Huwelijk

De vennoot in de commissiehandel Gerrit Koops trouwde op 9 juni 1943 met Teunisje Cornelia (‘Toos’) van Ginkel (Heiloo, 15-9-1921). Het stel was toen al ruim een jaar verloofd. Gerrit verliet na zijn huwelijk het ouderlijk huis en trok met Toos in bij zijn schoonouders in Wormerveer. Zij woonden aan de Eschdoornlaan 4.

Dagblad voor Noord-Holland (27-5-1943).

Kamp Vught

In het het blad Schatten van Vught van juni 2023 schreef Joyce Tritschler-van Os een artikel over een ontsnapping uit concentratiekamp Vught. De hoofdpersoon in haar verhaal is verzetsman Jacob (‘Jacques’) Vrij uit Maastricht. Vrij hield zich bezig met hulp aan joden en neergehaalde vliegeniers. Zijn organisatie zorgde dat ze konden uitwijken naar Zwitserland en later Spanje, waar ze veilig waren. Op 23 mei 1944 werd Vrij gearresteerd. Ruim twee weken later belandde hij in barak 21 van Kamp Vught.

Jacques Vrij zinde op een ontsnapping. Met twee andere Limburgse gevangenen, Piet Dolmans en René Raedts, sprak hij af om in de nacht van 17 op 18 augustus 1944 een vluchtpoging te wagen. Het was de nacht voordat hij geëxecuteerd zou worden, al wist Vrij dat zelf nog niet. Als gevolg van bouwwerkzaamheden in het kamp was de kans om weg te komen iets groter dan normaal. Naast alle andere uitdagingen was er ook het probleem van een kanaal dat moest worden overgestoken. De Limburgers konden niet zwemmen. Tritschler-van Os: ‘Vrij praat met Raedts voor de barak als zij een Amsterdammer, een blond ventje, zien lopen. Raedts vertelt Vrij dat die goed kan zwemmen en hij wel uit het kamp wil. De mannen smeden met de Amsterdammer een bondje en spreken af om een uur of twaalf die nacht.’

Het was de nacht voordat hij geëxecuteerd zou worden.

Amsterdammer

Op het afgesproken tijdstip versliep de in een andere barak verblijvende Dolmans zich. De drie anderen zetten hun plan door en slaagden er klimmend, kruipend en wachtposten omzeilend in om uit het kamp te komen. Onderweg moesten ze nog even wachten, omdat er bewakers rondliepen. De gereformeerde Amsterdammer begon – iets te hard – te bidden. ‘Houd je smoel’, reageerde Raedts. Het trio kwam uiteindelijk heelhuids buiten de kamphekken. Tritschler-van Os: ‘Daar weet de Amsterdammer de weg, omdat hij daar vroeger gewerkt heeft. Hij zoekt een boerderij, ze kloppen aan en de deur gaat nog niet open of zij staan al binnen.’ Jacques Vrij wist Den Bosch te bereiken en dook daar onder. Raedts en de barakgenoot die Vrij alleen kende als ‘de Amsterdammer’ vonden elders een schuilplaats. Het duurde tot 1997 voor Jacques Vrij via het RIOD (nu NIOD) zijn echte naam ontdekte: Gerrit Koops. Geen Amsterdammer, maar een Zaankanter.

Persoonskaart Gerrit Koops (Arolsen Archives).

Op Koops’ registratiekaart uit Kamp Vught is te lezen dat hij op 28 januari 1944, een half jaar na zijn huwelijk, ‘ziek geweest’ was. ‘Häftling 1636’ moest op 6 maart van dat jaar naar het ‘buitencommando Arnhem’, waar hij in een gestreept gevangenenpak dwangarbeid verrichtte op een vliegveld. Op 18 april 1944, zo vermeldt zijn kaart, was hij weer terug in Vught, om daar precies vier maanden later de benen te nemen. Vreemd genoeg staat op zijn persoonskaart die bij het Stadsarchief Amsterdam ligt dat hij per 1 juli 1944, komend uit Zaandam, op het Afrikanerplein 30 II in de hoofdstad ging wonen. Dat was ruim twee weken vóór zijn vlucht uit Vught. Per 2 augustus 1945 stond hij weer geregistreerd op het adres van zijn vader, Tuinstraat 20 in Zaandam. Het is alsof zijn gevangenschap en dood onbekend waren bij de gemeentelijke administrateurs.

De Amsterdamse woningkaart met de (vermeende) adressen van Gerrit Koops in Amsterdam en Zaandam (Stadsarchief Amsterdam).

Overleden

Het is vooralsnog een raadsel waar Gerrit Koops verbleef na zijn ontsnapping. Anderhalve maand later, op 30 oktober 1944, stierf hij in Veenendaal. Hij was toen 26 jaar. Het heeft er alle schijn van dat zijn familie aanvankelijk niet op de hoogte was van zijn dood. Daags na zijn overlijden werd hij al begraven. Achter de standaardvraag ‘Ligt betr. alleen in het graf’ op een gemeentelijk formulier heeft een ambtenaar met pen genoteerd: ‘3 lijken’. Hij werd dus gevoegd bij twee andere doden en het was een haastige, anonieme begrafenis waar zijn familie – voor zover al op de hoogte – niet bij kon zijn. Het openbaar vervoer lag in het najaar van 1944 zo goed als plat en reizen was dus zeer lastig.

Het is vooralsnog een raadsel waar Gerrit Koops verbleef na zijn ontsnapping.

Dijkstraat

Op 30 oktober 1944 werd om ’twaalf ure dertig minuten’ in Veenendaal op het adres ‘Dijkstraat honderdachttien overleden bevonden een onbekend persoon van het mannelijk geslacht, naar schatting oud dertig jaren, waarvan den aangever de nadere gegevens niet bekend zijn.’ In de Veenendaalse Dijkstraat 118 was aan het eind van de oorlog een noodhospitaal gevestigd.

Noodziekenhuis in de Veenendaalse Dijkstraat (Gemeentearchief Veenendaal).

De gemeente Veenendaal werd in die periode overstroomd met evacués. Het betrof zowel mensen uit ontruimde plaatsen in de frontlinie (zoals Arnhem en Wageningen) als krijgsgevangenen en dwangarbeiders die verdedigingswerken moesten aanleggen. De omschrijving van de overleden man in het noodhospitaal – een patiënt? – voldoet aan het signalement van Gerrit Koops. Zou het hem zijn?

(Utrechts Archief).

Zaandam

Het duurde tot 1948 voor Gerrit Koops onder zijn naam in de Nederlandse bevolkingsadministratie als overledene werd geregistreerd. Hij werd ter aarde besteld op de Algemene begraafplaats in Zaandam. Dat gebeurde overigens pas op 23 september 1946. Voor die tijd lag hij begraven in Veenendaal. In de gemeentelijke administratie is vastgelegd dat zijn doodsoorzaak onbekend was. Bij mijn weten is Koops niet terug te vinden op een oorlogsmonument, in Veenendaal noch in de Zaanstreek. Hij is totaal vergeten, zijn verzetsverleden ten spijt.

Overlijdensregistratie Gerrit Koops (Noord-Hollands Archief).

Wat resteert zijn vragen.

Vragen

Wat resteert zijn vragen. Hoe zag Gerrit Koops er uit? Waar verbleef hij na zijn ontsnapping uit Kamp Vught? Wat deed hij in de weken voor zijn voortijdige dood? Hoe kwam hij aan zijn eind? En waarom in Veenendaal? Wie één of meer antwoorden heeft op bovenstaande vragen is welkom via info@schaapschrijft.nl.

Waardeer dit artikel!

Als je dit artikel waardeert en dit wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand te houden.

ValutaBedrag





Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.