De Zaandamse politieman Robert Rudolf Pel (Zaandam, 21-11-1914/Huis ter Heide, 1-3-2008) was tijdens de Tweede Wereldoorlog een van de belangrijkste verzetsstrijders in de regio. Tientallen jaren later schreef hij voor een select publiek zijn herinneringen op aan de jaren 1940-’45. Ik heb dit bijzondere, niet eerder gepubliceerde verhaal van ‘Bob’ Pel opgedeeld in een aantal afleveringen.
Deel 7: De hulp aan piloten.
Parachutisten
Een ander moeilijk transport was het vervoer van een 6-tal parachutisten, die in een nacht in 1944, toen hun bommenwerper, een Amerikaanse B-17, boven de Kalverpolder door Duitse nachtjagers werd neergeschoten, met hun parachute uit hun brandende toestel waren gesprongen en her en der verspreid in de Zaanstreek waren neergekomen en terstond door plaatselijke illegale werkers en andere goede vaderlanders in veiligheid werden gebracht, meest in wat afgelegen boerderijen.
Een en ander was de Duitse autoriteiten niet ontgaan en toen na 2 dagen de parachutisten nog niet waren gevonden, werden 4 willekeurige inwoners van Zaandijk gefusilleerd. Een gedenkplaat met hun 4 namen bevindt zich langs de Zaan, op de plaats van de fusillade bij de ingang van de z.g. Zaanse Schans. [Hanns Albin] Rauter, de Polizeiführer, dreigde bovendien dat 100 à 150 inwoners op straat vanuit rijdende auto’s zouden worden neergeschoten indien de parachutisten niet tevoorschijn kwamen.
Toen na 2 dagen de parachutisten nog niet waren gevonden, werden 4 willekeurige inwoners van Zaandijk gefusilleerd.
August W. Sabel
De bevolking werd bang en kolonel [Johan] Wastenecker overzag de situatie en gaf opdracht dat de piloten ’s nachts uit het betrokken gebied moesten worden gehaald en elders in veiligheid moesten worden gebracht. Nog diezelfde avond kwam de heer [August W.] Sabel (vertrouwensman BS) bij mij en vroeg of ik kans zag die nacht de piloten vanuit hun diverse schuilplaatsen (Sabel wist waar zij zaten) op te halen en naar een voor hen veiliger omgeving te brengen. Ik antwoordde dat ik dat zeker wilde doen, doch geen auto ter beschikking had, daar die in gebruik was bij andere politiemensen, maar dat ik mijn best zou doen een andere oplossing te vinden. Ik kende de heer [Cornelis] de Cock, hoofd van de luchtbescherming Zaanstreek, en vroeg hem of ik hun enige vrachtauto voor één nacht mocht gebruiken. Na enige uitleg was hij bereid mij een reservesleutel van de luchtbeschermingsgarage te geven.
Gedempte lichten
Ik kleedde mij snel om in uniform, haalde de vrachtwagen op en vervolgens de heer Sabel en met gedempte lichten reden wij (het was inmiddels 2.00 uur ’s nachts) de Schermer, de Beemster en de Kalverpolder binnen. Wij moesten verschillende vaarten en brede sloten over om de vaak afgelegen boerderijen te bereiken. Ik herinner mij nog dat een van de parachutisten was ondergebracht in of nabij een watermolen in Krommeniedijk, genaamd ‘De Woudaap’. De betrokken boeren waren tijdig geïnformeerd en de Amerikaanse militairen zaten al uren te wachten. De meesten met een pak brood met spek onder de arm. Sommigen in uniform, anderen in gekregen burgerkleding, b.v. een overall.
Twee of drie van hen wilden liever in krijgsgevangenschap dan een lange zwerftocht door België, Frankrijk en Spanje.
Dat confronteerde ons meteen met een nieuw, door ons nog niet onderkend probleem. Enkele, waaronder de commandant capt. Gerald O’Grary [ het betrof Gerald D. Crary] wilden onder géén beding in krijgsgevangenschap geraken. Twee of drie van hen wilden liever in krijgsgevangenschap dan een lange zwerftocht door België, Frankrijk en Spanje naar Portugal met het risico in Spanje door Franco aan de Duitsers te worden uitgeleverd. In krijgsgevangenschap was voor hen ’the war over’.
Gillen
Enfin, dit was een probleem van later zorg, eerst moesten de mannen weg uit de bedreigde polders. Als vluchtadres had ik opgekregen de woning van de cdt. van de BS in Koog-Zaandijk. Het was inmiddels 4.00 uur ’s nachts. Ik parkeerde de auto in een zijstraat, belde op het opgegeven adres aan en meldde de bewoner de komst van de 6 militairen. Zijn vrouw kwam ook naar beneden, beiden in nachtgoed, en toen zij hoorde van de komst van de militairen begon zij luidkeels te gillen. Haar man had nooit iets met haar besproken en zij was doodsbenauwd voor het risico dat zij en haar kinderen zouden lopen. Dit was dus een volkomen ongeschikt adres.
Fridtjov Bakker
Goede raad was duur. Teruggekeerd bij de auto besloten de heer Sabel en ik dan maar terug te rijden naar Zaandam en daar te trachten een veilig adres te vinden, totdat ik mij plots herinnerde dat enige straten verder in Koog-Zaandijk een bediende van de Zaanlandse Schoenhandel in Zaandam woonde [in de Julianastraat 54]. Een handige, populaire jongen, een grapjas die door alle klanten gewaardeerd werd. Fridjof was zijn naam, Fridjof [Fridtjov Jan] Bakker. Hij kon ons helpen, althans adviseren, want hij kende de buurt goed. De wagen weer in een zijstraat geparkeerd en aangebeld. Na veel gestommel werd boven een raam opengeschoven en hoorde ik een vrouwenstem zeggen: ‘Verrek, er staat politie op de stoep.’ Kort daarop ging de deur open, waarop Fridjof mij verbaasd aankeek. ‘Fridjof, jij moet ons helpen. Wij zitten met 6 bemanningsleden van die onlangs neergestorte bommenwerper in ons maag. Het is nu nog curfew, doch straks om 6.00 uur gaat een ieder naar zijn werk en lopen wij te veel risico.’ ‘Kom binnen’, riep zijn vrouw. ‘Waar zijn ze?’ ‘Om de hoek, in een auto van de luchtbescherming.’
‘Verrek, er staat politie op de stoep.’
Oranjebitter
Even later slopen 6 Amerikanen de woning binnen en was mevrouw Bakker al bezig surrogaatkoffie te zetten en was Fridjof in de kelder gedoken en haalde daar de enige fles drank uit, Oranjebitter, welke hij voor de bevrijdingsdag had willen bewaren. Kortom, het werd een groot feest. De piloten hadden nog wat sigaretten bij zich uit hun noodrantsoen. Inmiddels had mevrouw Bakker op zolder enige slaapplaatsen geïmproviseerd en beloofde ik de volgende dag wat geld en rantsoenbonnen te brengen, waarna de heer Sabel en ik vertrokken en om tien minuten voor zes de luchtbeschermingswagen in de garage stalden.
In de loop van die dag reed ik in burger samen met Sabel in de politiewagen naar huize Bakker en ontdekte tot mijn grote schrik dat voor hun deur 6 à 7 fietsen stonden en dat binnen het ontmoetingsfeest nog in volle gang was, tezamen met een aantal goede vrienden van de familie Bakker, die de Amerikanen ook wel eens wilden zien. Sommigen hadden nog wat clandestiene eetwaren meegebracht. Er werd van alles onderling geruild, vooral met sigaretten werden goede zaken gedaan.
Dreigement
Op een geschikt moment namen Sabel en ik de commandant Gerald O’Grary [Gerald D. Crary] en zijn vervanger apart en bespraken met hen de gehele situatie. Sabel had die morgen contact gehad met de cdt. BS van Noord-Holland, kolonel Wastenecker. Deze laatste wilde geen standpunt innemen in de zaak dat drie van de parachutisten liever in krijgsgevangenschap wilden. Wel wilde hij vóór alles voorkomen dat de Duitsers in Zaandijk hun dreigement zouden uitvoeren om minimaal 100 inwoners te executeren.
Besloten werd dat de drie parachutisten zich de volgende morgen bij de Ortskommandant in uniform zouden melden. De drie overigen, waaronder de cdt. en de wnd. cdt., zouden in burgerkleding op afzonderlijke adressen worden ondergebracht, teneinde het risico van ontdekking zoveel mogelijk te beperken. Verder had kolonel Wastenecker de z.g. ‘pilotenlijn’ vanuit Amsterdam ingeschakeld (meest koeriersters), die de cdt. en zijn beide collega’s naar Amsterdam begeleidden, waarna zij door anderen via Brussel, Parijs, over de Pyreneeën naar Spanje en Lissabon werden begeleid. Van de cdt. werd later verteld dat hij na ruim een maand weer aan een bombardement van Berlijn had deelgenomen.
Sentimental journey
Fridjof Bakker werd na deze gebeurtenis voor de illegaliteit een vast adres waar men afgesprongen piloten voorlopig onderdak kon brengen. Jaren later heeft de ondercdt. [Merill S. Olson] bij wijze van ‘sentimental journey’ Bakker en mij opgezocht. Van de andere parachutisten hebben wij nooit meer iets vernomen.
Deel 1: Na Lobith.
Deel 2: Hein Op den Velde.
Deel 3: In de cel.
Deel 4: Hannie Schaft en Jan Bonekamp.
Deel 5: Arrestaties.
Deel 6: Walraven van Hall.