De Zaandamse politieman Robert Rudolf Pel (Zaandam, 21-11-1914/Huis ter Heide, 1-3-2008) was tijdens de Tweede Wereldoorlog een van de belangrijkste verzetsstrijders in de regio. Tientallen jaren later schreef hij voor een select publiek zijn herinneringen op aan de jaren 1940-’45. Ik heb dit bijzondere, niet eerder gepubliceerde verhaal van ‘Bob’ Pel opgedeeld in een aantal afleveringen.
Deel 6: Walraven van Hall.
Walraven van Hall
Zoals ik jullie reeds vertelde, had ik bij het ophalen van de 2 afgesprongen B.I.-agenten uit Princenhage f 120.000,- meegenomen, bestemd voor de bankier Walraven van Hall (broer van de latere burgemeester van Amsterdam), die in de oorlogsjaren een centrale figuur in het verzet tegen de Duitse bezetter is geweest. Samen met een oud-marineofficier, [Iman Jacob] van den Bosch, functionaris bij Philips, richtten zij in 1943 het NSF (Nationaal Steunfonds) op. Beiden kregen hierdoor de bijnaam ‘Bankiers van het Verzet’.
Zeemanspot
Dit NSF is ontstaan uit de z.g. Zeemanspot, een organisatie die toen al anderhalf jaar bezig was met het clandestien uitbetalen aan gezinnen van Nederlandse opvarenden op koopvaardijschepen die deelnamen aan de geallieerde oorlogsvoering. Die steun was nodig, omdat de bezetter trachtte door maatregelen tegen de gezinnen de opvarenden te dwingen hun deelneming aan de geallieerde oorlogsvoering te staken. Vele mensen hebben in de oorlogsjaren steun van het NSF ontvangen, b.v. Joodse onderduikers, familie van ondergedoken verzetsmensen enz.
Van Hall, waar ik gedurende de eerste oorlogsjaren een goed contact mee had, heeft de oorlog niet overleefd.
In de Hongerwinter kregen meer dan 45.000 mensen op een of andere manier financiële hulp van het NSF. Van Hall, waar ik gedurende de eerste oorlogsjaren een goed contact mee had, heeft de oorlog niet overleefd. Op 27 januari 1944 [moet zijn 1945] werd hij door de SD tijdens een bijeenkomst met landelijke medewerkers van het NSF op de Leidsegracht gearresteerd en viel [hij] op 12-2-1944 [1945] voor een vuurpeloton in Haarlem-Noord (bij de Jan Gijzenbrug). Iman van den Bosch was inmiddels elders [in kamp Westerbork] gefusilleerd.
Transport
Gedurende de oorlogsjaren was het gebrek aan vervoer altijd een van de grootste problemen. Alle auto’s waren gevorderd. Slechts de politie, de ambulancediensten en de luchtbescherming hadden de beschikking over een voertuig.
Door mijn functie bij de recherche kon ik t.b.v. onderzoeken vrij regelmatig gebruikmaken van een politieauto. Meermalen werd mij door kolonel [Johan] Wastenecker (de provinciale commandant van de BS) gevraagd een grote partij bonkaarten welke door een van de knokploegen van de LO-LKP middels een overval op een van de distributiekantoren voorlopig ergens in de Zaanstreek waren opgeborgen en voor de illegaliteit in Amsterdam bestemd waren, daarheen te willen brengen.
Albert Heijn
Op een geschikt moment organiseerde ik dan een politieonderzoek, trok mijn uniform aan en haalde de duizenden bonkaarten op. Het moeilijke punt was natuurlijk steeds het passeren van de Hembrugpont, waar dag en nacht door de Wehrmacht of de SD werd gecontroleerd. Ik herinner mij nog een transport waarbij ik een van de onderdirecteuren van A.H., die regelmatig naar Amsterdam moest en altijd om vervoer zat te springen, als passagier heb meegenomen. Hij wist nergens van, zat rustig naast mij, terwijl op de achterbank duizenden gestolen bonkaarten lagen, die goed verpakt waren.
Hembrug
En jawel, midden op de Hembrug controle door de SD. Een viertal mannen in uniform stonden voor mijn auto, toen een van hen mij vroeg: ‘Waar gaat u heen?’ Ik antwoordde: ‘Naar het hoofdbureau van politie in Amsterdam’, waarop hij vroeg: ‘Mogen mijn twee zojuist afgeloste collega’s meerijden naar Amsterdam? Zij moeten naar de Ortskommandant op het Museumplein, bij het Concertgebouw.’ Ik zei dat ik geen bezwaar had, maar dan moesten beide heren wel achterin op de inbeslaggenomen pakken papier zitten. In orde, en zo reden wij zonder controle naar Amsterdam.
Kees Kraaij
Na ons vertrek uit Zaandam had de leider van de KP-LO [Kees] Kraaij (alias Van Galen) het advocatenkantoor van mr. Van Vught op de Keizersgracht 213 gebeld, die voor de verdere distributie zou zorgen, met de mededeling dat de kaarten door een politieman bezorgd zouden worden. Daar aangekomen kwamen twee lachende jonge vrouwen naar buiten, die veelbetekenend de pakken bonkaarten aanpakten, welke door de beide militairen van de Grüne Polizei werden aangereikt. Daarna zwaaiden zij ons uit en bracht ik beide militairen naar de Ortskommandant.
De onderdirecteur van A.H. werd spierwit toen hij hoorde dat de pakken bonkaarten van een overval bevatten.
Na de oorlog hebben wij veel schik gehad, toen ik de ware gang van zaken vertelde. De onderdirecteur van A.H. werd spierwit toen hij hoorde dat de pakken bonkaarten van een overval bevatten.
Deel 1: Na Lobith.
Deel 2: Hein Op den Velde.
Deel 3: In de cel.
Deel 4: Hannie Schaft en Jan Bonekamp.
Deel 5: Arrestaties.