De Zaandamse politieman Robert Rudolf Pel (Zaandam, 21-11-1914/Huis ter Heide, 1-3-2008) was tijdens de Tweede Wereldoorlog een van de belangrijkste verzetsstrijders in de regio. Tientallen jaren later schreef hij voor een select publiek zijn herinneringen op aan de jaren 1940-’45. Ik heb dit bijzondere, niet eerder gepubliceerde verhaal van ‘Bob’ Pel opgedeeld in een aantal afleveringen.
Deel 4: Hannie Schaft en Jan Bonekamp.
Knokploegen
In 1943 en 1944 bemerkte men dat het verzet in ons land over de gehele linie toenam. De LO-LKP, de Landelijke Organisatie voor hulp aan onderduikers en hun knokploegen, deden voortreffelijk werk. Namen als Johannes Post, Tante Riek, Ds. Slomp alias Frits de Zwerver dienen hier met ere genoemd te worden, door b.v. het organiseren van overvallen op distributiekantoren om aan bonkaarten voor onderduikers te komen en door het bevrijden van gevangenen uit de handen van de Sicherheitsdienst.
In de Zaanstreek waren binnen de Binnenlandse Strijdkrachten (bestaande uit OD, LO-LKP en RVV) vooral de mannen en vrouwen van de RVV actief. De RVV was een organisatie van communistische origine, landelijk geleid door Gerben Wagenaar en in Noord-Holland door [Jan] Ko Brasser, alias Witte Ko.
Jan Brasser
De communisten kenden cellenbouw van oudsher.
De communisten kenden cellenbouw van oudsher. Brasser was door kolonel [Johan] Wastenecker (het hoofd van de BS in Noord-Holland) benoemd tot hoofd van het gewapend verzet en van de sabotage-afdeling. Tot zijn afdeling behoorde o.a. óók Hannie Schaft (een studente uit Velsen) [Schaft kwam uit Haarlem] en haar vriend Jan Bonekamp. Deze Brasser (een grote, forse verschijning) was een geboren leider, van beroep ploegbaas bij de Hoogovens, maakte dagelijks voor de CPN deel uit van de gemeenteraad van Assendelft [Brasser was raadslid in Uitgeest]. Hij was een Rotspanierkämpfer geweest, d.w.z. dat hij destijds deel had uitgemaakt van de Internationale Brigade die eind dertiger jaren in Spanje tegen de troepen van Franco vocht [Dat klopt niet; Jan Brasser was geen Spanjestrijder].
Gerrit Jan van der Veen
Brasser heeft tweemaal met Gerrit Jan van der Veen getracht middels een overval op het Huis van Bewaring aan de Weteringschans te Amsterdam, waar meerdere ter dood veroordeelden waren ingesloten, deze te bevrijden. Zowel G.J. van der Veen als Brasser werden daarbij ernstig gewond.
Deze Brasser had ik destijds ten behoeve van zijn activiteiten voorzien van persoonsbewijzen en van een politielegitimatiebewijs. Zijn sabotage-activiteiten bestonden o.m. uit het doen zinken van Rijnaken met Duitse materieel en sabotage aan de spoorwegen.
Willem Ragut
Brasser kwam op een avond bij mij thuis en deelde mij mee dat een zekere SS-kapitein [Willem] Ragut, die vanuit Velsen naar Zaandam was overgeplaatst en daar belast werd met de afhandeling van Joodse aangelegenheden en formeel bij de politie was geplaatst, geliquideerd zou worden. Gebleken was dat Raguts naam op de betalingslijst van de Sicherheitsdienst voorkwam, voor een bedrag van f 350,- per maand.
Ik kende deze Ragut, een uitermate gevaarlijk heerschap.
Ik kende deze Ragut, een uitermate gevaarlijk heerschap. In een groot gezelschap had ik hem eens horen pochen dat hij niet bang was voor de verzetsbeweging, dat hij terdege op zijn hoede was voor een aanslag en daarom altijd 2 geladen vuurwapens op zak had om in ieder geval de aanvaller te kunnen neerschieten. Ik deelde Brasser mijn wetenschap mee en zei hem dat in deze zaak uiterste voorzichtigheid geboden was. Zelf was ik weinig gelukkig met het bericht van liquidatie, omdat ik wist dat bij het doden van een SD-agent of een SS-officier de Duitsers nog diezelfde dag als represaille een willekeurig aantal burgers zouden fusilleren. Ik waarschuwde Brasser nog eens voor de daaraan verbonden risico’s, ook voor de daarbij betrokken illegale werkers. De liquidatie zou toch worden uitgevoerd en wel door Jan Bonekamp uit Velsen (i.c. de vriend/verloofde van Hannie Schaft). Na mijn waarschuwing werd besloten dat de liquidatie zou worden uitgevoerd door 2 verzetsmensen. Het gevolg hiervan was dat Hannie Schaft aanbood samen met haar verloofde [Jan en Hannie hadden een heimelijke relatie, maar waren niet verloofd] de liquidatie uit te voeren. De aanslag zou plaatsvinden op 21 juni 1944.
Genadeschot
Tevoren verkenden Hannie en Jan de straten en de eventuele vluchtwegen. Ragut werd bij zijn huis, gelegen aan de Westzijde te Zaandam, opgewacht. De planning leek goed. Ragut, in SS-uniform, komt aangefietst. Als hij hen voorbij is, schiet Hannie het eerst en rijdt daarna snel weg. Tot zover gaat alles volgens plan. Ragut valt. Jan, die vermoedelijk ziet dat Ragut niet dood is, gaat naar hem toe om hem het genadeschot te geven. Op dat moment komt Ragut overeind met pistool in zijn hand en bijna gelijktijdig schieten ze. Ragut wordt dodelijk getroffen en Jan Bonekamp is in de buik geraakt (een schot in rechterzijde, dwars door zijn broekriem). Jan weet strompelend weg te komen en valt op het voetpad neer nabij de Kamer van Koophandel en struikelt daarna een steeg in voor het huis van 2 oude dames die in paniek alarm slaan. Een foute politieman heeft inmiddels de Duitse autoriteiten ter plaatse en de Sicherheitsdienst in de Euterpestraat gewaarschuwd.
Injecties
Bonekamp, wiens toestand ernstig is, wordt door de SD naar het Luftwaffe Lazaret in het Wilhelminagasthuis in Amsterdam gebracht. De SD, die zich realiseert een goede vangst te hebben gedaan, geven Duitse artsen opdracht Bonekamp met stimulerende stoffen te injecteren om hem aan de praat te krijgen. De injecties worden steeds sterker gemaakt. Jan noemt o.a. de naam van Hannie Schaft. Dan sterft hij.
De injecties worden steeds sterker gemaakt.
Hannie wist nog van niets. Zij was doorgereden naar Limmen (zoals afgesproken), doch miste Jan. Inmiddels was Brasser op de hoogte gesteld van de feitelijke gang van zaken. Hij alarmeert de Raad van Verzet en overweegt Jan Bonekamp met geweld uit het Luftwaffe Lazaret te bevrijden. Maar nadat men hoorde dat Bonekamp dood was, had dat geen zin meer.
Executie
Hannie, die het aanvankelijk erg moeilijk had, stortte zich daarna geheel op haar illegale werk, vooral op het saboteren van Wehrmacht-objecten. Op 21 maart 1945 wordt Hannie op de Rijksstraatweg in Haarlem-Noord door Duitse militairen staande gehouden. In haar tas vinden de Duitsers een pak met verzetskranten en haar pistool. In de Ripperdakazerne wordt zij verhoord. Op 17 april 1945 wordt Hannie in Overveen geëxecuteerd. Voor de Kamer van Koophandel is een eenvoudig gedenkteken opgericht met 2 namen: Hannie Schaft en Jan Bonekamp.
Deel 1: Na Lobith.
Deel 2: Heins hulp.
Deel 3: In de cel.