Tijdens de Hongerwinter verwoestte Hitler-steunpilaar Rheinmetall de Artillerie-Inrichtingen. Kort na de laatste eeuwwisseling ontmantelde deze Duitse munitiefabrikant de Zaandamse concurrent voor de tweede keer. Ditmaal was het de doodsteek.
Tweede Wereldoorlog
Wanneer de Tweede Wereldoorlog uitbreekt, zijn de Artillerie-Inrichtingen in Zaandam eigendom van de Nederlandse staat. Dat verandert uiteraard tijdens de bezetting. Per 15 mei 1940 krijgen de nieuwe machthebbers de regie in handen van Nederlands grootste wapen- en munitiefabrikant. A.I.-directeur Frans den Hollander doet vanaf het begin zijn uiterste best om de Duitse invloed op de onderneming te minimaliseren. Hij – en met hem veel andere medewerkers – wil geen goederen leveren voor de nazistische moordmachine. Tussen 1940 en 1945 is sabotage dan ook aan de orde van de dag bij de Artillerie-Inrichtingen.
Opsp0ring Oorlogsmisdrijven
Een rechercheur van het Bureau Opsporing Oorlogsmisdrijven (BOOM) verzamelde na de bevrijding stukken over collaboratie en andere in de voorgaande jaren gepleegde misdrijven. Bijna tachtig jaar lang circuleerden deze papieren binnen de familie. Ik mocht er onlangs een blik in werpen. Tussen het vele en veelal unieke materiaal – verhoren van verdachten, getuigenissen van slachtoffers, foto’s – bevinden zich ook documenten over de Artillerie-Inrichtingen in oorlogstijd. Ze geven een goed beeld van de vijandige overname en sloop van het bedrijf in 1944 en 1945, alle verzet daartegen ten spijt.
Tussen het vele en veelal unieke materiaal bevinden zich ook documenten over de Artillerie-Inrichtingen in oorlogstijd.
Inkrimping
De eerste oorlogsjaren kunnen de Artillerie-Inrichtingen relatief zelfstandig opereren. Weliswaar nemen Duitse instanties in 1940 de aanwezige voorraden staal, wapens en munitie in beslag, maar de directie slaagt er daarna in om een min of meer eigen koers te varen. De op het terrein werkende politie-opzichter Jan Willem Dijkman legt er in 1945 een getuigenis over af. ‘Vrij spoedig na de capitulatie werd door de toenmalige directie het besluit genomen om de munitiefabricage in de fabriek onmogelijk te maken en werden de machines die speciaal werden gebruikt voor de aanmaak van wapens en munitie uit de fabriek verwijderd. Direct daarna werd de fabrieksinventaris omgebouwd en begon men zich toe te leggen op de fabricage van landbouwwerktuigen en gereedschappen. Het personeel werd ingekrompen van ongeveer 6000 man tot 1500 man.’ Door de Duitsers ingezette bewakers moeten zorgen dat er geen verboden handelingen plaatsvinden op het Hembrugterrein, waar de A.I. gevestigd is. Van hen ondervinden de fabrieksmedewerkers weinig last. Ongestoord kan de onderneming overschakelen van een defensiebedrijf naar een fabriek van vooral civiele producten.
Kunstgreep
Een kunstgreep van de directie moet voorkomen dat de bezetter alsnog overgaat op wapen- en munitieproductie. In juni 1941 wordt het staatsbedrijf geliquideerd en worden de fabrieksgebouwen met hun inventaris overgedragen aan een ijlings gestichte N.V. Nederlandsche machinefabriek Artillerie-Inrichtingen. Twee medewerkers in de leiding van de onderneming, Friedhelm Gerrit Jüngeling en Johan Sprenger van Rijk, leggen in 1945 het waarom uit: ‘Aangezien de eigendommen van het staatsbedrijf na de Nederlandse capitulatie in mei 1940 Duitse oorlogsbuit waren geworden, werden door de N.V. overgenomen goederen onttrokken aan deze oorlogsbuit.’ De bedrijfstop hoopt door zo te handelen te ontsnappen aan gedwongen collaboratie. Dat een vooroorlogse buitenlandse concurrent daar anders over denkt, kan de directie niet weten.
Rheinmetall
Rheinmetall is tijdens de jaren dertig grotendeels in handen van de Duitse overheid en hofleverancier van munitie aan de Wehrmacht. In 1936 fuseert het bedrijf met Borsig, een treinenproducent. Rheinmetall-Borsig AG verplaatst in 1938 de hoofdzetel naar Berlijn. Dankzij Hitlers landhonger groeien de bomen van Rheinmetall aanvankelijk tot in de hemel. Maar tijdens de tweede oorlogshelft keren de kansen. Van de machtige onderneming blijft dan nog maar weinig over. Geallieerde vliegeniers vernietigen vanaf 1944 de productievestigingen. Rheinmetall-Borsig, dat de werkzaamheden noodgedwongen naar Polen verplaatst, snakt naar nieuwe productiecapaciteit. De Duitsers richten hun blik naar het westen. De geallieerden hebben hun machinepark grotendeels verwoest, maar in Zaandam staat vervangend materiaal.
Duistere reputatie
Rheinmetall bouwt tijdens de Tweede Wereldoorlog aan een duistere reputatie. De in 1889 opgerichte munitiegigant beschikt dan over een groot kamp, waar dwangarbeiders verblijven die de fabriek gebruikt om granaten te produceren. Wie niet meewerkt, loopt het risico naar een Konzentrationslager te worden gestuurd. Ook gebeurt het dat dwarsliggers de dood vinden achter het kamp, waar – zoals de Volkskrant (13-4-2024) meldt – ‘na de oorlog lichamen werden gevonden met wurgsporen of ingeslagen schedel’.
In een dependance van het nabije Bergen-Belsen zitten joodse vrouwen gevangen die elke dag naar Rheinmetall moeten lopen. Daar worden ze gedwongen om granaten met springstoffen te vullen, ten bate van de nazistische troepen. Velen gaan ten onder door uitputting of ziektes. De Volkskrant: ‘Toen de bevrijders naderden, sloegen de bewakers van het kamp op de vlucht. De overlevende vrouwen werden door gewapende lokale burgers op wagens geladen en naar Bergen-Belsen afgevoerd, waar ze alsnog werden vermoord.’ Dat Rheinmetall na de bevrijding een tijdelijk verbod op de productie van oorlogstuig krijgt opgelegd, is dan ook niet verwonderlijk.
Wanhoop
In het najaar van 1944 is het echter nog niet zo ver. Hitler en zijn getrouwen vechten wanhopig tegen de aan alle kanten oprukkende geallieerden. Ze hebben tekort aan vrijwel alles, maar zeker aan wapens en munitie. De Artillerie-Inrichtingen moeten helpen bij de leniging van de nood. Vrijdag 15 september 1944 wordt een beslissende dag voor het Zaanse bedrijf.
Vrijdag 15 september 1944 wordt een beslissende dag voor het Zaanse bedrijf.
Anderhalve week na Dolle Dinsdag rijdt er een Duitse majoor, ene Koch, het A.I.-terrein op, met in zijn kielzog Wehrmacht-soldaten en arbeiders. Fliegeroberstabsoffizier Koch laat weten de A.I.-gebouwen en inventaris in beslag te nemen. Opzichter Jan-Willem Dijkman: ‘Deze Major Koch liep onafgebroken met een machinepistool in de hand en bedreigde daarmede onophoudelijk de arbeiders.’
Vordering
Friedhelm Gerrit Jüngeling en Johan Sprenger van Rijk: ‘Het werkplaatspersoneel werd samengedreven in de kantine en onder gewapend toezicht gesteld van de Grüne Polizei en Landwacht.’ Frans den Hollander krijgt een vordering in zijn handen gedrukt waarin staat dat de Artillerie-Inrichtingen 397 gereedschapswerktuigen dienen af te staan. Het werkplaatspersoneel dient te assisteren bij de ontmanteling. Jüngeling en Sprenger van Rijk: ‘Door de directie werd dit geweigerd, maar onder bedreiging met geweld werd het personeel tenslotte naar de werkplaatsen gedirigeerd.’
Leeggeroofd
Nadat de ongenode gasten zijn verdwenen, roept Frans den Hollander het personeel bij elkaar in de kantine. Dijkman: ‘Hij heeft ons toen medegedeeld dat de directie al het mogelijke zou doen om te voorkomen dat de fabriek werd leeggeroofd, doch dat ieder van de arbeiders voor zichzelf verantwoordelijk was in hoeverre hij aan de orders van de Duitsers gehoor zou geven.’ Veel toehoorders hebben aan een half woord genoeg. De volgende dag laten de meeste werknemers zich niet meer op het Hembrugterrein zien.
Die eerste dag wordt er een geringe hoeveelheid goederen gestolen. Dat verandert op 20 en 21 september, wanneer zestien Lancia-vrachtauto’s het terrein naast het Noordzeekanaal oprijden. Waar vanaf 1940 vertegenwoordigers van Rheinmetall-Borsig zich al bemoeiden met de bedrijfsvoering, worden er onder aanvoering van Oberingenieur Dürholt, de vertegenwoordiger van dat bedrijf, ‘een aantal handlangers van de vijand bijeengebracht om het afbraakwerk te verrichten. (…) De goederen werden voor een deel vervoerd naar de firma Rheinmetall-Borsig te Berlin-Tegel.’
Major Koch
Met zijn machinepistool op Jüngeling gericht begint Koch te dreigen.
Dat het overgrote deel van het A.I.-personeel onderduikt, zint Major Koch totaal niet. Op 28 september verschijnen er ’s morgens slechts tachtig werknemers op de werkvloer. Koch roept Jüngeling ter verantwoording. Met zijn machinepistool op Jüngeling gericht begint de Duitser te dreigen: ‘Ik laat niet met mij spelen. U treft niet de maatregelen die ik gewenst acht. Ik ben dat niet gewend en zal mijn maatregelen nemen. Ik zal u thans niet arresteren, want ik heb u nodig. Ik ben in een paar dagen gereed en zal dan maatregelen treffen die de consequentie zijn van uw houding.’ Jüngeling krijgt tot 12.00 uur de tijd om 250 personeelsleden naar de fabriek te halen.
De impliciete doodsbedreiging is voor de leiding van het bedrijf en de andere resterende personeelsleden aanleiding om eveneens onder te duiken. Wel dient Frans den Hollander nog via via een schriftelijk protest in bij Richard Fiebig, een zetbaas van bewapeningsminister Albert Speer. Het leidt uiteraard tot niets. De plunderingen gaan door. Niet nog ‘een paar dagen’, zoals Koch aankondigde, maar nog zeker vier maanden. De Artillerie-Inrichtingen worden volledig gestript, voor een groot deel ten bate van Rheinmetall-Borsig. Daartoe worden 82 externe arbeiders ingezet. Hun loonkosten zijn voor de Zaanse N.V.
Personeelsadministratie
Jan Willem Dijkman behoort tot de weinigen die achterblijven in de Artillerie-Inrichtingen. ‘Ik heb mijn medewerking verleend om alle bescheiden van het personeel betreffende te laten verdwijnen. Zodoende zagen de Duitsers geen kans om de arbeiders van de N.V. op te sporen en hen te dwingen medewerking te verlenen bij het leeghalen van de fabriek.’ Dijkman wordt ondervraagd over de vermissing van de personeelsadministratie, maar weet zich uit de netelige situatie te praten.
Miljoenenroof
Volgens een berekening van Sprenger van Rijk en Jüngeling worden vrijwel het hele machinepark en de inventaris van het laboratorium geroofd. Ook alle magazijngoederen, ter waarde ruim twee miljoen gulden, en het meubilair verdwijnen naar Duitsland. De totale waarde van het gestolen goed wordt gesteld op 5.660.000 gulden (anno nu €87.000.000,-).
De totale waarde van het gestolen goed wordt gesteld op 5.660.000 gulden.
Fatale gevolgen
Na de bevrijding wordt de schade aan de Artillerie-Inrichtingen hersteld. Het bedrijf gaat weer wapens en munitie maken. In 1956 hervat ook Rheinmetall de productie van militair materiaal. Niet veel later kruisen de wegen van de twee firma’s elkaar opnieuw. Dit keer met fatale gevolgen voor de Hollandse concurrent, die inmiddels de naam Eurometaal hanteert.
‘Continuïteit’
Na de oprichting van Eurometaal Holding N.V., op 1 januari 1973, is de Nederlandse overheid nog maar voor een derde eigenaar van deze wapen- en munitiefabriek. Rond de eeuwwisseling krijgt Rheinmetall DeTec Ag., een andere mede-eigenaar, het Zaandamse bedrijf volledig in handen. Rheinmetall helpt vervolgens in no time Nederlands grootste munitiefabriek om zeep, zoals het dat tijdens de Tweede Wereldoorlog ook deed.
‘In de periode 1 oktober 2000 tot 1 oktober 2009 zal Rheinmetall in drie tranches de Staatsaandelen overnemen’, bericht Henk van Hoof, de staatssecretaris van Defensie, op 11 mei 2000 aan de Tweede Kamer. ‘Hierdoor wordt de onderneming opgenomen in het grote Rheinmetall (defensie-)concern, waardoor de continuïteit op langere termijn beter gewaarborgd lijkt.’ Het is een fata morgana. Nog geen drie jaar later gaat Eurometaal ter ziele. Het bedrijf wordt een slachtoffer van de militaire ontspanning in de wereld en het wanbeheer van de directie. En van Rheinmetall, dat ten eigen bate de kennis uit het bedrijf trekt en het vervolgens achteloos opzij schuift.
Johannes Vonk
Opvallend detail: Eurometaal-directielid Johannes Jacobus Vonk (1942) blijft na de ondergang van ‘zijn’ bedrijf in 2003 directeur van Rheinmetall Netherlands B.V. Het lijkt erop dat Eurometaal nog steeds bestaat als een financiële holding van het Duitse bedrijf. Pas in januari 2023 – hij was toen tachtig jaar oud – werd Vonk uitgeschreven als bestuurder. Rheinmetall Netherlands B.V. bestaat echter nog steeds, wellicht om belastingtechnische redenen.
[Artikel met dank aan Peter Kruit. Tenzij anders vermeld, zijn bovenstaande foto’s in 1945 gemaakt door Paulus Pieter de Jong.]
2 gedachten over “Rheinmetall sloopte in én na de oorlog Nederlands grootste munitiebedrijf”
In dit artikel wordt de rol van Rheinmetall na WO II te sterk voorgesteld. Eurometaal heeft (relatief) lang gefunctioneerd met eigenaars de Nederlandse Staat, Dynamit Nobel AG en Oerlikon. In die tijd was Rheinmetall niet meer (maar ook niet minder) dan concurrent van Eurometaal.
Zie ook: https://www.zaanwiki.nl/encyclopedie/doku.php?id=artillerie
In het artikel staat dan ook dat Rheinmetall Eurometaal (pas) rond de eeuwwisseling in handen kreeg.