De Oud Heinstraat telde slechts 35 huizen, maar in dat kleine stukje Zaandijk was het tussen 1940 en 1945 een komen en gaan van joodse bewoners. En daar bleef het niet bij.
Rooswijck
Rooswijck – later zonder c – ontstond in de jaren dertig als een buurtje aan de rand van het Guisveld en naast de plaatselijke vuilnisbelt. De eerste van de nieuwe zijstraten ‘over het spoor’ was de Oud Heinstraat, vernoemd naar de vermeende stichter van het dorp Zaandijk. Veelal jonge gezinnen betrokken er een woning.
In de Oud Heinstraat woonden kort na de bezetting van Nederland twee joodse huishoudens. Ruim acht jaar lang huurden de zes leden van het gezin Brilleslijper het huis op nummer 20. In oktober 1940 verplaatsten ze hun inboedel naar Koog aan de Zaan. Hun verblijf daar duurde maar kort. Eind maart 1942 moest de hele familie op last van de nazistische autoriteiten naar Amsterdam. Daarna volgde de deportatie naar achtereenvolgens Westerbork en vernietigingskamp Sobibór. Daar werden vader, moeder en de vier kinderen Brilleslijper op 4 juni 1943 gezamenlijk vergast.
Willem en Marianne Duis
Het gezin Brilleslijper moest in het voorjaar van 1942 de Zaanstreek verruilen voor het ‘Judenviertel’ in de hoofdstad.
Twee maanden na het vertrek van de familie Brilleslijper kwamen, vlak voor Kerstmis 1940, Willem en Marianne Duis in de Oud Heinstraat wonen, op nummer 9. Een half jaar later werd daar hun dochter Judith geboren. Dit gezin moest in het voorjaar van 1942 eveneens de Zaanstreek verruilen voor het ‘Judenviertel’ in de hoofdstad. Na enige tijd besloot de familie Duis onder te duiken. Eerst in Zaandijk en vervolgens op de Herengracht in Amsterdam. Al doende ontkwamen ze aan de Holocaust. Ze keerden in 1945 wel terug naar hun oude woonplaats, maar niet meer naar de Oud Heinstraat.
Uitwijkplaats
Vanaf 1942 zou de Oud Heinstraat meer joodse bewoners herbergen dan in het voorgaande decennium. Veel meer. Het kleine, doodlopende straatje werd een uitwijkplaats voor vluchtelingen. Het op nummer 18 wonende echtpaar Keijzer kreeg via de Zaandamse hulpverlener Piet Bosboom – die zelf een joodse vader had – een tijd lang illegale bewoners in huis. Ze verborgen minstens twaalf onderduikers, de meesten joods. Dat hield op toen politieman Joop Keijzer werd gearresteerd (overigens niet vanwege zijn hulp aan joden). Voor zijn echtgenote was dat geen reden om het ondergrondse werk stop te zetten. Onder de schuilnamen ‘mevrouw Kool’ en ‘Tante Lena’ voorzag ze zeventien onderduikers van goederen en geld. Over Joop en Lena Keijzer schreef ik eerder dit verhaal.
Onder de schuilnamen ‘mevrouw Kool’ en ‘Tante Lena’ voorzag Lena Keijzer zeventien onderduikers van goederen en geld.
Echtpaar Heidel
De buren van de Keijzers op nummer 16, smid-bankwerker Hendrik Heidel en Saakje Heidel-de Jong, boden gastvrijheid aan minstens zeven joden. In tegenstelling tot Joop Keijzer bleven zij op vrije voeten. Hun verhaal is hier te lezen.
Jaap en Trien Kok
Ook aan de overkant van de straat, achter de voordeur van nummer 23, verborg zich een joods echtpaar. Jaap en Trien Kok huisvestten drie jaar lang Bob en Flora Kuijt. In de Hongerwinter kwam daar Flora’s broer David bij. Toen Bob in 1943 ernstig ziek werd, sprak Jaap Kok met zijn op nummer 32 wonende broer Cor en een achterbuurman af om Bob in de tuin te begraven indien hij zou overlijden. De patiënt kwam er gelukkig weer bovenop. Na de oorlog zou hij vertellen dat er elders in de straat nog een joods echtpaar verbleef. Volgens Bob Kuijt werd dit gezin in 1943 opgepakt. Onbekend is op wie hij doelde.
Veel mensen in de Oud Heinstraat hadden dus joodse onderduikers of wisten daar van, zoals Cor Kok (die ook als intermediair met een elders ondergedoken familie opereerde). Het is niet gewaagd om te veronderstellen dat over een straatlengte van nog geen honderdvijftig meter minstens 24 opgejaagde joden waren ondergebracht.
Betje Rachel Levin
‘Daar komt een Wijkverpleegster, Zuster Feekman, naar mij toe, en heeft het over een treurig geval aangaande een Joods meisje.’
Waarschijnlijk was er ook nog een vijfentwintigste onderduikster. In februari 1944 haalde de Urker verzetsman Harmen Kramer samen met ’tante Nel’ Feekman-Rot, een verzetsstrijdster uit Zaandijk, een joodse onderduikster op uit de Zaanstreek. Haar naam was Betje Rachel Levin. Kramer schreef er later over: ‘In februari 1944 ben ik in de Zaanstreek, daar komt een Wijkverpleegster, Zuster Feekman, naar mij toe, en heeft het over een treurig geval aangaande een Joods meisje.’ De weduwe Neeltje Feekman-Rot (15-4-1900/22-1-1966) woonde op het adres Oud Heinstraat 3.
Vliegeniers
Sommige bewoners van de Oud Heinstraat deden naast de opvang van joodse onderduikers nog meer illegaal werk. Het echtpaar Keijzer is daarvan een goed voorbeeld. Een in deze straat ondergedoken joods lid van de familie Berliner verrichtte eveneens verzetsactiviteiten; voor hem nog veel gevaarlijker dan voor niet-joodse illegaal werkers. Neeltje Feekman-Rot nam ook een breed takenpakket op zich; zij escorteerde onder meer neergehaalde geallieerde vliegers naar relatief veilige plekken.
En dan was er achter in de Oud Heinstraat 40 nog het echtpaar De Koning-Rot, een zus en zwager van ’tante Nel’. Zij hielden zich eveneens bezig met pilotenhulp en hadden zelfs tot aan de bevrijding een jaar lang een Amerikaanse boordschutter in huis. Daarover meer in een ander artikel.
Piet de Jong
Nog niet genoemd in bovenstaande opsomming: Pieter Hendrik de Jong (6-11-1912). Hij woonde in de Oud Heinstraat 4 en was in 1940/’41 een van de aanvoerders van wat de Duitsers later de Stijkelgroep zouden noemen. Hij en zijn medestrijders hielden zich vooral bezig met spionage, maar ze brachten ook neergehaalde Britse vliegeniers onder. Journalist Piet de Jong en talloze andere leden van de Stijkelgroep werden al in 1941 gearresteerd. De meesten vonden twee jaar later in Berlijn de dood voor het vuurpeloton.
De Oud Heinstraat in Zaandijk mag met recht een verzetsbolwerk genoemd worden.
6 gedachten over “Oud Heinstraat: 35 huizen, 25 joodse onderduikers”
Mijn moeder,achternaam Rot, was een zus van zuster Feekman en Nel de Koning Rot,ik kan me de verhalen en ook Betty nog goed herinneren!Fijn dat er zulke dapoere mensen waren
Mijn vader kan het nog steeds navertellen , hij woonde op 42
Zijn vader zat in het verzet en verborg wapens in huis.
Er was een ingenieus systeem van geheime routes via kruipruimtes onder de grond en zolderluiken om zo te kunnen vluchten.
Ook was de roeiboot een mogelijkheid om in het veld tijdelijk te verdwijnen.
Mijn Moeder kan dit nog steeds vertellen. Zij is namelijk een dochter van de Zus van Piet Bosboom. Zij vertelde eens met haar Moeder naar Zaandijk te zijn geweest naar dit huis.
Dank! Een mooie aanvulling van het verhaal.
Vandaag vond ik in een oud boek van mijn moeder (Janneke Bouman, onderwijzeres in Zaandijk vlak na de oorlog) een felicitatiekaartje, geschreven door Jan Rot, die moet toen ongeveer 7 jaar oud zijn geweest. Hij geeft zijn adres op: Oud-Hijnstraat 3B.
Mooie vondst!