Marinus Bibbe, de vergeten verzetsman die zelf niet kon vergeten

Loe de Jong schatte het aantal Nederlandse verzetsstrijders op ongeveer 45.000. Inmiddels is duidelijk dat het er veel meer waren. Onder wie Rienus Bibbe, een totaal vergeten Zaans Knokploeglid met een imposant oorlogs-CV.

De conclusie van de Buitengewone Pensioenraad was helder. Voor Marinus Jacobus Gerrit Bibbe uit Krommenie, ten tijde van de beschikking in januari 1977 nog maar 61 jaar oud, gold: “Invaliditeitspercentage: blijvend 100. Invaliditeit ingetreden: voor 26 maart 1974.” Nog geen dertig jaar na de bevrijding was ‘Rienus’, zoals zijn schuilnaam destijds luidde, ingehaald door zijn verzetsverleden. Hij was in 1962 opgenomen in het Julianaziekenhuis ‘in verband met zenuwen’ en bezocht nu ook alweer enkele jaren een neuroloog. Lusteloosheid en slaapgebrek verpestten zijn leven. Bibbe rookte inmiddels drie pakjes sigaretten per dag. “Hij is prikkelbaar, windt zich gauw op, heeft steeds pijn in zijn arm. De kamptijd en de zware opdrachten die hij heeft uitgevoerd, kan hij niet vergeten en komen steeds weer naar boven”, aldus een rapporteur van de Stichting 1940-1945. Van ‘de keiharde verzetsman’, zoals zijn kameraad Arend Kat hem noemde, was niet veel meer over. De rapporteur: “Hij is soms de kluts kwijt en weet af en toe niet meer waarover hij het had en begint dan plotseling over wat anders.”

Herinneringen

Rienus Bibbe was geen uitzondering. Naarmate de jaren verstreken, namen de herinneringen aan de Tweede Wereldoorlog steeds meer bezit van veel oud-verzetsstrijders. Tabak, alcohol en/of psychologen moesten dan soelaas bieden. Maar vaak waren alle pogingen om de demonen te bestrijden tevergeefs. Dat gold ook voor Bibbe. Door zijn moedige pogingen om de vrede te bespoedigen, internaliseerde hij de oorlog. Tot het eind van zijn ondanks alles lange leven bleven de indringende gedachten aan de jaren 1940-1945 hem hinderlijk achtervolgen.

Het persoonsbewijs van Rienus Bibbe, 1945.

Prins Bernhard

Rienus Bibbe trok vanaf de zomer van 1943 op met vele Zaanse verzetskopstukken. Jan Brasser, Jaap Boot, Jan Jongh, Henk de Wit, Gerrit de Bruijn, Arend Kat, Jan Breeker; allemaal waren ze vol lof over de onverschrokken inzet en loyaliteit van de uit Limburg overgekomen grenscommies. Al in 1945 ontving Bibbe een dankbetuiging van prins Bernhard, op dat moment de BS-bevelhebber. “Bij het uittreden uit den actieven dienst bij de Binnenlandsche Strijdkrachten, is het mij een behoefte U langs dezen weg mijn erkentelijkheid en mijn dank uit te spreken voor de toewijding en de belangrijke diensten, welke U ten behoeve van ons land hebt betoond.”

Waardering alom dus voor Bibbes dappere strijd tegen het nazisme. Maar waar velen de namen en (sommige) oorlogsdaden kennen van bovengenoemde mannen, heeft bijna niemand weet van Rienus Bibbe. De enige keer dat hij enkele malen – summier, maar waarderend – publiekelijk wordt geprezen, is in het door Jaap Boot geschreven boekje Na vijftig jaar (1995). Voor zover Bibbe al zichtbaar was, is hij inmiddels volledig verdwenen uit het collectieve geheugen. En dat is onterecht.

Smartelijk lijden

Wie is Marinus Jacobus Gerrit Bibbe? Hij komt op 13-5-1915 in de Rotterdamse Bokelstraat 18 ter wereld als zoon van een gelijknamige vader – een metaalslijper – en Johanna Bibbe-Marré. Vijf dagen na haar vijfendertigste verjaardag overlijdt zijn moeder ‘na een langdurig, smartelijk lijden’. Vader Bibbe en zijn enige kind blijven achter in hun Rotterdamse etagewoning.

Rotterdamsch Nieuwsblad (7-11-1930).

Eind 1931 verhuizen de twee naar de Amsterdamse Hasebroekstraat 86 II. Rienus doorloopt de Middelbare Technische School en gaat op zijn negentiende in militaire dienst. Als wachtmeester mag hij medio 1936 met groot verlof, maar al snel keert hij terug in het leger. Het is crisistijd. Twee jaar lang heeft de gediplomeerde instrumentenmaker bij verschillende bedrijven gewerkt, maar dat leidde niet tot een vaste baan. Die kan hij wel krijgen bij Defensie. Op 11 april 1938 begint hij als capitulant; beroepssoldaat met de rang van wachtmeester. Het werk bevalt hem. In juli tekent hij bij voor maar liefst zes jaar. Tot het volmaken van die termijn zal het alleen niet komen.

Hulpcommies

De Tweede Wereldoorlog gooit roet in het eten. De capitulatie van de Nederlandse krijgsmacht betekent niet alleen een morele dreun, maar ook het verlies van zijn baan. Op 14 juli 1940 wordt hij gedemobiliseerd. Hij heeft geluk; al een week later kan hij aan de slag als tijdelijk hulpcommissies bij de Belastingen. Hij komt terecht bij de douane in Limburg en verhuist van zijn ouderlijke woning naar de Akenerstraat in Vaals. Tussen die zomer en begin 1942 trekt hij van onderkomen naar onderkomen – Vaals, Meeritter, Maasniel, Weert – maar steeds binnen Limburg. Hij keert alleen nog even naar Amsterdam terug om te trouwen met de zes jaar jongere Hermina Nijzink, op 26 maart 1942.

Vijf maanden later gaat het fout. Op 31 augustus van dat jaar komt Rienus als grenscommies in Weert in contact met twee joodse jongens die naar België willen vluchten. Zijn poging hen daarbij te helpen loopt uit op een heterdaad. Rijkspolitieman Staal houdt hen alle drie aan. Rienus wordt overgedragen aan de Sicherheitsdienst en ingesloten in het Maastrichtse Huis van Bewaring. Bovenop de beschuldiging van ‘Jodenhulp’ komt ook nog de aantijging dat hij daarvoor tweehonderd gulden zou hebben ontvangen. Het eerste erkent hij, het laatste zal hij zijn verdere leven fel tegenspreken. Een huiszoeking levert geen extra belastende gegevens op.

De ontslagbrief van Marinus Bibbe.

Hij krijgt, naast ontslag, een gevangenisstraf van zes maanden opgelegd. Een rechtbank komt daar overigens niet aan te pas. Rienus belandt eerst in Durchgangslager annex Polizeigefängnis Amersfoort en wordt in maart 1943 overgebracht naar kamp Vught. Op 7 mei 1943 mag hij weer naar buiten. Daar wacht hem een volgende onaangename verrassing. Hij dient zich, net als alle andere oud-militairen, te melden voor krijgsgevangenschap. Dat vertikt hij. In plaats van zich conform voorschrift te voegen bij de Befehlshaber der Sicherheitspolizei und des Sicherheitsdienstes in Maastricht duikt hij onder in Amsterdam.

Bewijs van vrijlating uit kamp Vught.

Dat hij uiteindelijk in de Zaanstreek belandt, is toeval. In het kamp heeft hij de ter dood veroordeelde Vrij Nederland-medewerker Gerrit Visser ontmoet. Wanneer Rienus na te zijn vrijgelaten de groeten overbrengt aan Gerrits broer Henk brengt die hem in contact met een ander VN-kopstuk, Wormerveerder Jaap Boot. Die bezorgt hem onderdak en een vuurwapen. Daarmee begint naar eigen zeggen zijn verzetswerk.

Gerrit Visser (Oorlogsgravenstichting).

Het is medio juli 1943 als Rienus zich aansluit bij een Zaanse Knokploeg. Het maakt hem niet uit voor en met wie hij werkt – communistisch, gereformeerd, politiek ongekleurd – zolang hij er maar op uit kan. Dag na dag zoekt hij het gevaar op. Het ondergrondse bestaan is slopend. Om uit handen van zijn vijanden te blijven zwerft hij van adres naar adres. Alleen al in de Zaanstreek zijn het er minstens zes, maar hij verblijft ook in Amsterdam. Nergens kan hij zich veilig weten. De Duitsers zijn het meest gebeten op de mensen die met vuurwapens en springstoffen de Nieuwe Orde verstoren, en Rienus Bibbe is daar een van.

Gedreven

Een man met militaire ervaring kunnen ze goed gebruiken in de Zaanstreek. Het opkomende gewapend verzet in de regio heeft wel wat oud-dienstplichtigen in de gelederen, maar een beroepsmilitair met langdurige ervaring is een ander verhaal. Rienus is gedreven en voor de duvel niet bang. “Welk gevaarlijk of moeilijk werk aan Bibbe werd opgedragen, nooit was hem iets te veel”, schrijft Jaap Boot in september 1945. “Bibbe staat bekend als een goed kameraad en is eerlijk, betrouwbaar en rechtvaardig voor zijn ondergeschikten.”

Bibbes vervalste persoonsbewijs uit 1943 op naam van Rudolf Cornelis van Vliet.

Zijn oorlogs-CV bevat een reeks aan spectaculaire sabotageacties en overvallen. Het overgrote deel vindt plaats gedurende het laatste oorlogsjaar. Hij werkt mee aan het opblazen van spoorrails, bruggen en Duitse militaire voertuigen. Hij geeft acte de présence bij overvallen op het kantoor en de opslagplaats van de Centrale Crisis Controle Dienst, zeepfabriek Dekker en oliefabriek Crok & Laan. Wanneer de Duitsers overdag Van Gelder in Wormer leegroven, trekt hij er met kameraden op uit om ’s nachts machines van deze papierfabriek veilig te stellen. Waar nodig geacht beschiet hij de slopers van Van Gelder, in een poging de nazistische fabrieksroof te vertragen. Daarbij let hij er overigens wel op niemand te doden. Hij brengt neergehaalde geallieerde piloten in veiligheid. Doet mee aan wapentransporten van de kop van Noord-Holland naar de Zaanstreek. Gaat met valse papieren op pad onder de aliassen ‘R. Mijnders’ en ‘Rudolf Cornelis van Vliet’. En toont zich telkenmale onverschrokken. Een door Leen Rovers opgetekend verhaal illustreert zijn lef.

‘R. Mijnders.’

Waterpolitie

“Medio 1944 was er een sten in beslag genomen door de Rijkspolitie te water in Zaandam. Samen met Bibbe ben ik de volgende dag naar het bureau van de Rijkspolitie gegaan [aan de Zaandamse Prins Hendrikkade]. Bibbe ging de voordeur in, ik ging achterom. Er was één man aanwezig en we vroegen naar de inbeslaggenomen sten. Deze was echter niet meer aanwezig. Er lagen echter wel 6 pistolen die door ons, na de politieman bedreigd te hebben en de telefoon onklaar te hebben gemaakt, werden meegenomen.”

Bang om te schieten is Rienus Bibbe ook niet. Op 20 december vaart er een schip met opgepakte mannen uit Krommenie, Uitgeest en Castricum via de Zaan naar Amsterdam. De Gewestelijke Sabotage Afdeling trekt die dag vanuit het Rooms-Katholieke Verenigingsgebouw aan de Oostzijde 33 naar het nabijgelegen sluizencomplex, in een poging de in het ruim opgesloten gevangenen te bevrijden. Onder hen ook Rienus. De actie mislukt. Er wordt te vroeg en weinig gecoördineerd geschoten en de terugvurende bewakers gebruiken hun gevangenen als schild. De GSA-groep moet zich zonder resultaat terugtrekken.

Anton Koeman

Meer succes is er op 24 januari 1945. Rienus maakt die middag deel uit van een groep die de Zaanse LO-medewerker Anton Koeman bevrijdt. Tussen het Landwachtgebouw op de Gedempte Gracht en het politiebureau in de Vinkenstraat neemt hij samen met Leen Rovers bij de Vinkendwarsstraat Koemans bewakers onder vuur. “De voorste Landwacht werd door twee der postende verzetsmensen neergelegd, waarna de twee volgende door de andere posten onder pistoolvuur werden genomen”, aldus een verzetsrapport. In een naoorlogs krantenartikel is meer te lezen: “Leen trok zijn revolver en verwondde [Landwachter W.] Groen in zijn been. Rinus Bibbe vuurde op de andere Landwachters, waardoor een compleet vuurgevecht ontstond. Van die gelegenheid maakte Koeman gebruik achter op de fiets van Leen Rovers te springen, die hem naar den Hoogendijk (mevr. Beekhoven) bracht.” Twee Landwachters raken gewond, de verzetsstrijders komen ongedeerd weg.

Dreiging met geweld is ook nodig om op 20 maart een andere gevangene uit dit Zaandamse politiebureau te bevrijden. Rienus staat opnieuw vooraan. Er worden over en weer tientallen schoten gelost. De gewaagde bevrijdingsactie slaagt en er volgen geen represailles.

Fragment uit het politierapport over de bevrijdingsactie op 20-3-1945 (Gemeentearchief Zaanstad).

Op 2 november 1944 vuurt hij, na het doelwit eerst een slag met de slinger van de auto te hebben uitgedeeld, bij de Amsterdamse Hemweg kogels af op de voor zijn belagers vluchtende Franz Friedrich Janosik. Die treffen doel, maar de Weermachtmedewerker zal de aanslag overleven. “Op de terugweg via de Valkenwegpont te Amsterdam stonden wij in een file voor de pont en werd ons door een gewapende Landwachter gevraagd of hij mee mocht rijden”, memoreert Leen Rovers ruim dertig jaar later. “Dit werd door ons toegestaan, doch onderweg werd de Landwachter verzocht de auto te verlaten met achterlating van zijn gasmasker en geweer.”

Fred Kater

Op 31 januari 1945 lost Rienus wel een fataal schot. Hij doodt daarmee ter hoogte van het Zaandamse gemeentehuis Fred Kater, een zeventienjarige informant van de Sicherheitsdienst. Met name die aanslag zal de schutter de rest van zijn leven blijven achtervolgen. “Een door hem uitgevoerde liquidatie kwam ik via derden te weten”, noteerde de eerder genoemde rapporteur van de Stichting 1940-1945 ruim dertig jaar later. “Hij gaf toe, toen ik hierover met hem sprak, niet te willen praten, daar deze jongen net zo oud was als nu zijn kinderen.”

Fred Kater in 1939 (J. Boer).

De laatste schoten in oorlogstijd lost Rienus Bibbe op 4 mei 1945, zo valt op te maken uit een verslag dat een anoniem Zaans lid van de Binnenlandse Strijdkrachten later dat jaar schrijft. “Onze Compagnies-Commandant, die we niet anders kenden dan als Rinus, kwam ons [op de Lagedijk in Koog aan de Zaan] achterop op de motor. Plotseling werd er hevig geschoten. Was hij aangevallen en de schoten kwamen toch niet bij ons vandaan, maar gelukkig, toen wij op het schoolplein verdekt opgesteld lagen, kwam hij gelukkig het schoolplein opsnorren. Er was wèl op hem geschoten en hij schoot natuurlijk terug, maar de zaak bleef verder rustig.”

Bibbe en een onbekende collega kort na de bevrijding.

Compagniecommandant

Kort voor de bevrijding wordt Rienus inderdaad aangesteld als compagniecommandant van de Binnenlandse Strijdkrachten in District VI, de Zaanstreek. In die hoedanigheid voert hij het bevel over 140 manschappen en arresteert en verhoort hij collaboratieverdachten. Per 16 september 1945 is hij terug bij Defensie. Ruim 2,5 jaar lang werkt hij als reserve-luitenant, waarvan drie maanden bij het KNIL in Parijs. Dan vindt hij het tijd voor een burgerbestaan. Hij gaat in Amsterdam aan de slag bij het Gemeentevervoerbedrijf en weet daar op te klimmen tot hoofd van het opleidingscentrum. Maar gaandeweg keert het oorlogsverleden zich tegen hem. In juli 1975 is het op. Hij gaat met ziekteverlof en wordt uiteindelijk volledig afgekeurd. Zijn betrokkenheid bij het voormalig verzet blijft ondanks alles groot. In 1979 wordt hij secretaris van de Contactgroep van de Zaanse Vereniging Vrienden 1940-1945.

Jaap Boot, de man die hem binnenhaalde bij het Zaanse verzet, schrijft een halve eeuw later zijn oorlogsbelevenissen van zich af in het boek Na vijftig jaar. Jan Brasser werkt mee aan een autobiografisch werk over zijn eigen verzetsverleden en zal na zijn dood worden geëerd met monumenten in Krommenie en Velsen. De andere in bovenstaande tekst genoemde verzetsstrijders zijn terug te vinden in oorlogsliteratuur en archieven. Maar sporen van Marinus Jacobus Gerrit Bibbe – hij blijft zijn verdere leven in Krommenie wonen – zijn zeldzaam. Wellicht dat dit verhaal die vergetelheid iets minder maakt.

(Tenzij anders vermeld komen de foto’s in dit artikel uit de collectie van Bas Bibbe.)

Waardeer dit artikel!

Als je dit artikel waardeert en dit wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand te houden.

ValutaBedrag





1 gedachte over “Marinus Bibbe, de vergeten verzetsman die zelf niet kon vergeten”

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.