Het is ongetwijfeld toeval, maar er liepen meerdere lijntjes van de Zaanstreek in oorlogstijd naar de inlichtingendiensten in Groot-Brittannië. Vier in bezet Nederland gedropte geheim agenten en een inlichtingenchef kwamen uit Zaandam, Wormerveer en Zaandijk. Onder wie Maarten Cieremans.
Het valt op, de link tussen de verschillende geheime diensten in Engeland en de aanwezigheid daar van een handvol (oud-)Zaankanters. Allereerst is daar de mysterieuze Seymour Bingham. Deze Zaandammer wist het na zijn vlucht in 1940 naar Groot-Brittannië te schoppen tot aanvoerder van de geheime dienst SOE. Hij had in die hoedanigheid bemoeienis met voormalig stadgenoot George Louis Jambroes en met de in Wormer en Wormerveer opgegroeide Jan Emmer. Zij moesten hun aanstelling tot geheim agent als gevolg van het zogeheten Englandspiel met de dood bekopen. Zaandijker Andreas Ausems overleefde zijn avontuur wel, zij het ternauwernood. En dan was er ook nog Maarten Cieremans, die als geheim agent kort met Ausems samenwerkte. Aan hem besteedde ik nog maar weinig woorden. Hoog tijd om dat recht te zetten.
Maarten Cieremans (Haarlem, 10-7-1922/Wassenaar, 4-10-2014) beschreef zijn oorlogsavonturen in De ene voet voor de andere. Verhaal van een Engelandvaarder die geheim agent werd. Merkwaardig genoeg behandelde hij in dit boek vooral zijn lange en uiterst moeizame reis van Nederland naar Groot-Brittannië, in 1943 en ’44. Zijn werk als geheim agent bleef onderbelicht. Wellicht omdat hij pas medio september 1944 per parachute werd gedropt in de omgeving van het Zuid-Hollandse Berkel. De aan hem verstrekte, nogal ambitieuze opdracht was om de Duitsers te beletten de haven van Rotterdam op te blazen. Cieremans kwam te laat; een dag voor zijn landing vernietigden de Duitsers al een groot deel van het havencomplex. ‘Act according to circumstances’ klonk het vervolgens uit Londen. Oftewel, zoek het verder maar zelf uit.
Cieremans kwam te laat; een dag voor zijn landing vernietigden de Duitsers al een groot deel van het havencomplex.
In de nadagen van de Tweede Wereldoorlog hielp Maarten Cieremans de Binnenlandse Strijdkrachten met het uitzoeken van geschikte afwerpterreinen en het ontvangen van gedropte wapens. Hij assisteerde bij het onklaar maken van een trein en gaf wapeninstructies. Enkele keren wist hij ternauwernood uit Duitse handen te blijven. Hij behoorde tot de minderheid aan geheim agenten die de bevrijding mochten beleven.
Zaandam
Kort voor hij in juli 1943 de Nederlandse grens overtrok, woonde Cieremans in Zaandam. Daar werkte hij bij houtverwerker Bruynzeel, waar ook Seymour Bingham tot het uitbreken van de oorlog een baan had als latere chef van de Nederlandse SOE-sectie.
Cieremans wijdde in zijn boek één pagina aan Zaandam. Daar kwam hij begin 1943 aan vanuit zijn eerdere woonplaats Arnhem. Hij werd assistent-bedrijfsleider bij Bruynzeels Schaverij. Dat leverde hem vrijstelling op van de Arbeitseinsatz. “Mijn salaris ging vrijwel geheel op aan mijn kosthuis”, schreef hij. Dat kosthuis was te vinden aan de Provincialeweg, op een mij onbekend huisnummer.
April-/meistaking
Maarten Cieremans verrichtte vanuit zijn nieuwe domicilie wat illegaal werk, door nieuwtjes te vertellen aan de makers van een illegaal blad. En naar eigen zeggen had hij in 1943 een stevige rol in het uitroepen van de April-/meistaking in de Zaanstreek. Toen een telefoniste van Bruynzeel eind april vernam dat de Nederlandse oud-militairen in gevangenschap zouden worden afgevoerd, “greep ik haar bij de schouder. ‘Je moet de hele Zaan afbellen met een stakingsoproep! Zeg maar dat wij al plat liggen, ook onze kantoren deze keer. Vooruit, de Blikfabrieken, Albert Heijn, Verkade, Duyvis, de hele Zaan! Ik ga naar beneden, naar de schaverij, ik zal het daar proberen!’ (…) Het duurde niet lang of onze hele schaverij, gevestigd in de langste loods van Europa, viel stil. Zo ook de deurenfabriek en de vloerenfabriek. De mensen stroomden de poorten uit, eensgezind het Wilhelmus, Oranje Boven en de Internationale zingend. Een kwartier later was er niemand meer te zien behalve de angstige directies, een paar moffenvrienden en de portiers, die de hekken sloten. Als een windvlaag ging het stakingsparool langs de Zaan. Massaal liepen de bedrijven leeg. Over stad en dorp in de hele streek viel een bijna tastbare stilte. Winkels dicht, straten leeg.”
“De mensen stroomden de poorten uit, eensgezind het Wilhelmus, Oranje Boven en de Internationale zingend.”
Fantasie
Het lijkt er op dat de fantasie met Cieremans’ herinneringen op de loop is gegaan. In tegenstelling tot de Februaristaking van 1941 sloeg de April-/meistaking van 1943 in de Zaanstreek maar beperkt aan. Enkele bedrijven ging plat, zoals de Vereenigde Blikfabrieken in Krommenie. Niet meer dan zo’n tien grotere Zaanse bedrijven kregen te maken met stakers, en dan nog vooral in de noordelijke Zaanstreek. Bij Bruynzeel werd gewoon doorgewerkt. De angst voor represailles na de hard neergeslagen Februaristaking zat er goed in.
Andreas Ausems
Wetend dat de werk- en leefomstandigheden in bezet gebied steeds slechter werden, zocht geheim agent Andreas Ausems eind 1944 contact met een eveneens in Nederland neergestreken collega van het Bureau Bijzondere Opdrachten (BBO). Dat was Maarten Cieremans alias ‘Ben’ alias ‘Max’. Het was Ausems bij toeval ter ore gekomen dat die een aantal afwerpterreinen onder controle had, waarop vanuit Engeland regelmatig goederen werden gedropt. Cieremans: “Dit was een uniek, gewoonlijk streng verboden contact tussen absoluut gescheiden mensen van BI [Bureau Inlichtingen] en BBO. Wij toetsten elkaars identiteit met luchtige spot en ironie over Londen en onze opdrachtgevers. Hij was een jaar of tien ouder dan ik en vertelde dat hij en zijn vrienden in Amsterdam dringend verlegen zaten om bepaalde zendapparatuur, andere technische zaken en medicijnen, schoenen, kleding en voedsel. ‘De aandacht van een buurtbewoner, die hier spionageberichten voor ons verzamelt, is getrokken door de regelmatig ’s nachts overkomende solo-vliegende bommenwerpers. Hij heeft toen een boer aangesproken, van wie hij vermoedde dat hij jou zou kunnen bereiken. Nu dat gelukt is, hoop ik dat onze bazen het er over eens zullen worden hier een zending voor mij heen te sturen.’ Het bleek dus maar al te simpel te zijn om de grondige veiligheidsmaatregelen, die de droppings omringden, te doorbreken. Niettemin beloofde ik mijn medewerking. Ik zei: ‘Maar als die zending binnenkomt, wat moet er dan verder mee?’ ‘In Breukelen is een café met een ruime achteringang naar de bierkelder. Als de boel daar wordt afgeleverd, dan zorgen wij voor de rest’.”
“Het bleek dus maar al te simpel te zijn om de grondige veiligheidsmaatregelen, die de droppings omringden, te doorbreken.”
Londen stemde in met het verzoek. Kort daarna loste een vliegtuig een pakket op het afwerpterrein bij Utrecht. Het bevatte technisch materiaal, voedsel, textiel, tabak en zelfs flessen met drank. Een dag later werd de hele voorraad afgeleverd bij het café in Breukelen.
De ontmoeting tussen beide agenten was overigens ook uniek om een andere reden dan door Cieremans genoemd. De twee wisten het niet van elkaar, maar ze woonden slechts vijf kilometer bij elkaar vandaan: Ausems in Zaandijk, Cieremans in Zaandam.
Op 22 november 1944 ontsnapte Cieremans in Utrecht ternauwernood aan arrestatie. Zo’n tien personen waren die dag in de Van Lidth de Jeudestraat aanwezig voor een overleg. Via een gearresteerde koerierster had de Sicherheitsdienst weet van deze ontmoeting. Er volgde een inval op het vergaderadres. Door zich te verbergen wisten Cieremans en ene ‘Ome Jan’ als enigen op vrije voeten te blijven. Op 2 december werden bijna alle gevangenen geëxecuteerd.
Promotie
Cieremans kreeg het aanbod om terug te keren naar Groot-Brittannië. Hij koos ervoor om het Nederlandse verzet terzijde te blijven staan. Een maand na het drama in Utrecht werd hem per radio meegedeeld dat hij vanwege zijn BBO-werkzaamheden was bevorderd tot tweede luitenant. “Ondanks de Duitse terreur en de vele razzia’s hebben zij (Cieremans, Gerard de Stoppelaar en Wim Hoogewerff) honderden personen te Rotterdam, Utrecht en op de Veluwe opgeleid in het gebruik van de moderne Engelse en Amerikaanse wapens. Aangezien nog dagelijks blijkt op welk een voortreffelijke wijze deze sergeanten zich
van hun taak kwijten, geef ik Uwer Excellentie in overweging hen voor bevordering tot reserve 2e luitenant voor Algemene Dienst, ingaande 15 december 1944 voor te dragen”, aldus de aanbeveling van BBO aan de Minister van Oorlog.
De haven van Rotterdam redden was hem niet vergund. Maar samen met enkele anderen wist hij wel de sluizen bij Vreeswijk en Wijk van Duurstede heelhuids door de laatste oorlogsdagen te krijgen. Na de bevrijding continueerde Maarten Cieremans zijn werk als geheim agent. Hij werd met een aantal andere oud-collega’s – onder wie ook Ausems – ingezet op het opstandige Ceylon. Later inlichtingenwerk was gericht tegen het communisme. Hij spioneerde in Maoïstisch China en achter het IJzeren Gordijn.
Hij spioneerde in Maoïstisch China en achter het IJzeren Gordijn.
Herinneringen
Op 4 oktober 2014 overleed Cieremans in Wassenaar, 92 jaar oud. Hij was tot dat moment een van de zeer weinige nog levende voormalige geheim agenten die tijdens de Tweede Wereldoorlog in Nederland gedropt werden. Tot kort voor zijn dood bleef hij herinneringen ophalen aan die tijd. Zo klonk in zijn laatste bericht aan oorlogschroniqueur Jelte Rep – ook een oud-Zaankanter – blijdschap door over een eerbetoon aan een andere Engelandvaarder en goede bekende van hem. Iemand die meer dan Erik Hazelhoff Roelfzema recht kon doen gelden op de titel ‘Soldaat van Oranje’, maar daar te bescheiden voor was. “Morgen, 22 juni 2013 om 14 uur, vindt in Hindeloopen de onthulling plaats van het Peter Tazelaarbeeld”, luidden Cieremans’ slotwoorden.