Als joodse verzetsstrijder werd hij in de oorlog gezocht door de nazi’s. Nadien hield de Binnenlandse Veiligheidsdienst Leo Horn langdurig in de gaten. Vanwaar die vijandige belangstelling voor de misschien wel beste scheidsrechter die Nederland ooit had?
Scheidsrechter
‘Aangelegd op verzoek van ACD PIB d.d. 3-3-1954’, luidt de eerste zin in het BVD-dossier van Amsterdammer Leopold Sailvin Horn (29-8-1916). De Koude Oorlog woedt met volle kracht en de Nederlandse geheime dienst – in dit geval de Afdeling Centrale Documentatie, Plaatselijke Inlichtingen – houdt alle vermeende communisten en andere extreemlinkse individuen in de gaten. Ook Leo Horn staat op de verdachtenlijst. Alleen heeft hij niets met het gestaalde gedachtegoed van Stalin en consorten. Politiek boeit hem weinig. Zijn interesses liggen bij de zaken- en voetbalwereld. Er kleven geen misdragingen aan hem. Waarom dan toch die interesse van de Binnenlandse Veiligheidsdienst voor deze profscheidsrechter?
In beginsel is het antwoord op deze vraag simpel. De beste arbiter van het land reist af en toe naar het Oostblok. Om er te fluiten, en ook eenmaal om op beren te jagen. En dus noteert de BVD elke keer dat hij incheckt op Schiphol wat zijn bestemming is. Je weet immers maar nooit of hij verdachte contacten met de vijand onderhoudt.
‘Zeer in trek’
Daarbij blijft het echter niet, zo blijkt uit Horns in 2023 vrijgegeven BVD-dossier. De Amsterdammer wordt gezien als een dwarsligger, een vrijgevochten man die lak heeft aan autoriteiten. Dat valt in de bekrompen jaren vijftig bij sommigen verkeerd. ‘Leo Horn, plotseling wijd en zijd befaamd geworden door Engeland-Hongarije, is op het ogenblik zeer in trek. Zijn agenda is volgeschreven met lezingen en het moet worden gezegd, deze scheidsrechter kan vertellen en durft bovendien zijn mond te roeren’, aldus Het Binnenhof op 15 januari 1954. Horn haalt tijdens zijn door het dagblad bijgewoonde voordracht onder meer stevig uit naar het KNVB-bestuur: ‘Zij hebben de mond vol over verkeerd amateurisme, maar op een bondsvergadering houden zij de kaken stijf op elkaar.’
‘Enfant terrible’
Het artikel over de ‘scheidsrechter met
‘Dat hij communist zou zijn, lijkt mij zeer onwaarschijnlijk.’
Sabotagegroep
Leo Horn bezit geen autoriteitenvrees. Al vroeg tijdens de Tweede Wereldoorlog heeft hij besloten om de nazi’s op alle mogelijke manieren dwars te zitten. Hij weet het merendeel van zijn joodse familie heelhuids door de jaren 1940-’45 te slepen, helpt tientallen onderduikers aan een veilig adres en sluit zich aan bij de Sabotagegroep Amsterdam-Zuid. Hij bezorgt illegale bladen en houdt zich bezig met gewapende overvallen. Het ontbreekt hem dus bepaald niet aan moed. Die lef spreidt hij ook na de bevrijding tentoon. En daarbij moeten soms ook de bobo’s van de KNVB, van wie hij zo afhankelijk is om als scheidsrechter carrière te kunnen maken, het ontgelden.
Misschien wel zijn belangrijkste doelwit vormt Karel Lotsy. Deze voorzitter van de voetbalbond is niet brandschoon uit de oorlog gekomen. Hij laveerde mee met de bezetter. Op geen enkele manier nam hij de joodse sporters in bescherming. Leo Horn aarzelt dan ook niet om hem een ‘duidelijke, gemene, ordinaire antisemiet’ te noemen. Het was de KNVB die, onder aanvoering van Lotsy, joden via een officieel besluit verbood om wedstrijden te leiden. Horn: ‘Verdere maatregelen hoefden ze niet te nemen, want er waren nog nauwelijks joodse scheidsrechters. Zelf was ik al eerder gestopt in verband met mijn joods zijn. Geloof me, met die maatregel had Lotsy geen enkele moeite. Hij was een uitgesproken antisemiet.’ Na de bevrijding komt het niet meer goed tussen de bondsvoorzitter en de topscheidsrechter.
Uilenspiegel
Voor de BVD is de voortdurende irritatie tussen Horn en Lotsy minder interessant. De medewerkers daar spitsen echter wel de oren wanneer Horn op 11 februari 1954 in Rotterdam vertelt over zijn avonturen op en rond het voetbalveld. Uit een vertrouwelijk rapport van de plaatselijke Inlichtingendienst: ‘Horn, Leo, begint met de opmerking dat z.g. vrienden en kennissen hem, nadat hij er in toegestemd had om enkele lezingen voor het weekblad Uilenspiegel te houden, gewaarschuwd hadden dat het een communistisch weekblad was en hem vroegen of hij met dat feit op de hoogte gebracht was. Spr. zegt dat hij inderdaad niet wist dat Uilenspiegel communistisch was, maar dat zulks hem toch niet weerhouden had de lezingen te houden en daarmede de afspraak die hij gemaakt had met zijn sportvriend Weenink, Berend Jan (30-10-1912 bekend) gestand te doen, daar spr. van het standpunt uitgaat dat hij niet voor communisten, maar voor in de sport geïnteresseerde mensen spreekt (applaus). Daarna gaat spr. over tot het onderwerp van zijn lezing. (…)’
Februaristaking
Zes jaar later staat de BVD opnieuw paraat. ‘Rapport betr. een Herdenking Februaristaking-1941 in ’60 comité Waterlooplein. Aan vorenbedoeld rapport wordt het volgende ontleend; o.a. de volgende persoon ondertekende een oproep om op 25 februari 1960 blijk te geven van instemming met de herdenking van de Februaristaking-1941. Horn, Leo S. voetbalscheidsrechter.’ Ook zijn sympathiebetuiging voor een manifestatie waar het publieke protest tegen de jodenvervolging wordt gememoreerd is blijkbaar verdacht. Het communisme als stok om onschuldigen mee te slaan; het komt terug in duizenden BVD-verslagen.
Horns dossier glijdt zelfs af van een niet bestaande marxistische link naar regelrechte achterklap. Een buurman – uit piëteit zal ik de naam van deze predikant hier achterwege laten – van de Bentveldse belastingconsulent J.A. Koolbergen toont zich bereid om de geheime dienst een handje te helpen bij het door het slijk halen van Leo Horn en diens vriendenkring. De persoon in kwestie laat tot twee keer toe merken niet gediend te zijn van hun manier van leven. De BVD legt het gretig vast. Dat de dienst ook een dossier aanlegt over deze in de vredesbeweging werkzame informant – hij was bovendien net als Leo Horn tijdens de oorlog actief in de illegaliteit – maakt de situatie des te cynischer.
Over de tong
De predikant ‘verstrekte o.m. de volgende inlichtingen: “Ik ken Koolbergen sedert 1953 als buurman. Door verschil in levensopvatting hebben we geen omgang. Hij en zijn vrouw nemen geen deel aan het gemeenschapsleven te Bentveld. Hun kennissen zijn het echtpaar Horn (bekend) en het echtpaar Landshoff (bekend). Deze lieden vormen een gesloten clubje’, roddelt de boze buurman. In dat ‘clubje’ (…) ‘is de laatste tijd ook opgenomen een zekere Gribbohm [bedoeld wordt Andreas Landshoff (29-6-1901). Gribbohm is de naam van zijn moeder], wonende te Amsterdam, en zijn vrouw, de zangeres Joke Barreti (artiestennaam). (…) Moreel heeft dit gezelschap vrije opvattingen. Ze houden van feesten tot in de nacht. De gehele sfeer is zo dat ik ze liever op een afstand houd, temeer daar ze te Bentveld nogal eens over de tong gaan.’
‘Moreel heeft dit gezelschap vrije opvattingen.’
‘Joke Barretti’
Met ‘Joke Barretti’ wordt de bekende actrice en zangeres Yoka Berretty bedoeld. Het is de nom de plume van Johanna Ernstina Petrusa Meijeringh. Zij, haar echtgenoot, het echtpaar Horn en het echtpaar Landshoff ‘feesten tot in de nacht.’ En ze hebben ook nog eens ‘vrije opvattingen’, aldus de kwaadwillende fatsoensrakker die de Landshoffjes als hun buurman hebben. Hij weet de BVD aan zijn zijde. Die staat paraat om dit levensgevaarlijke sextet waar nodig aan banden te leggen.
Ik heb inmiddels tientallen persoonsdossiers bestudeerd van de Binnenlandse Veiligheidsdienst en haar voorgangers. Kneuteriger dan dat over Leo Horn is het tot nu toe niet geworden.