Een van de genoemde Zaanse Spanjestrijders in het gelijknamige, met de Bredenhofprijs bekroonde boek was Joop de Munck. Maar de daarin geuite veronderstelling dat deze jongeling in Spanje werd afgewezen als brigadist omdat hij te jong was, klopt niet. De reden voor zijn gedwongen terugkeer naar Nederland was veel banaler.
Net als zijn twee jaar oudere broer Dingeman trekt Josephus Johannes (‘Joop’) de Munck (Hoensbroek, 10-12-1918) in 1937 naar Spanje om daar te vechten tegen de fascistische troepen van generaal Franco. Dingeman heeft Zaandam in juni van dat jaar verlaten. Een maand later ligt hij al in het ziekenhuis, aan zijn kin gewond door friendly fire. Of Joop daarvan weet heeft als hij besluit om eveneens de Pyreneeën over te steken en zich aan het front te melden, is onbekend. Zich spiegelend aan zijn broer doet hij in de zomer van 1937 een poging om naar het Spaanse front te komen. In het diepste geheim verlaat hij op een oude motor zijn woonplaats en rijdt hij via België en Frankrijk naar Catalonië. Volgens zijn jongste broer André haalt Joop zelfs de Spaanse grens niet: “Hij kwam in de buurt van de Pyreneeën en dacht, dat is me te hoog.”
‘Teleurstelling’
Weggestopt tussen tienduizenden andere notities in een Russisch archief over de Internationale Brigades ligt een aantekening waaruit blijkt dat Joop iets heel anders dacht. Op 7 augustus wordt hij, met twee andere communistische Zaandammers (Nanne Koolwijk en Jan May), geregistreerd in Figueras, net over de Frans-Spaanse grens. “Hoe dan ook, lang is hij niet gebleven”, schrijven de auteurs van De Zaanse Spanjestrijders. “Schrok hij misschien terug? Waarschijnlijker is dat hij als minderjarige werd afgewezen. Zijn teleurstelling zal groot zijn geweest.”
Dat van die teleurstelling kan kloppen, maar niet omdat Joop de Munck met zijn achttien jaar als zijnde te jong wordt geweigerd om aan de gevechten deel te nemen. Hij is weliswaar de jongste van de ruim twintig Zaanse vrijwilligers die zich melden bij de Internationale Brigades, maar er zijn wel meer Spanjestrijders van zijn leeftijd of zelfs jonger. De reden dat Joop wordt afgewezen is een heel andere.
Barcelona
Drie dagen na zijn aankomst gaat de gedreven Zaandammer met 23 andere nieuwkomers door naar Barcelona. De legerleiding twijfelt of ze fit genoeg zijn om de strijd aan te kunnen. De meesten van hen zijn boven de veertig en daarmee te oud. Bij eentje ontbreken drie vingers aan een hand. Een paar hebben bronchitis. Er zitten twee alcoholisten tussen, ook al geen aanbeveling. Maar in de Catalaanse hoofdstad valt de beslissing dat ook Joop ongeschikt is om dienst te doen. Met zijn 1.72 meter is hij volgens de keuringsarts lang genoeg om te vechten. Zijn gewicht, 71 kilo, is ook geen probleem. Maar dat hij, net als vier andere would-be-strijders die deze dag een beoordeling ondergaan ‘geschlechtskrank’ is wel. De strijdende groepen hebben geen behoefte aan venerische ziektes. Joop kan vertrekken. Eind augustus 1937 is hij terug bij zijn onderkomen op de Zuiddijk in Zaandam.
Eén troost: op 2 maart 1937, dus zo’n drie maanden voor zijn vertrek naar Spanje, is Joop de Munck goedgekeurd als dienstplichtige. Wellicht had hij toen nog geen SOA, misschien gold een geslachtsziekte in Nederland als minder bezwaarlijk. Hoe dan ook, hij wordt in 1938 ingedeeld bij het 2e Regiment Huzaren. In mei 1940 mag hij zich alsnog gewapenderhand bewijzen tegen de fascisten. Niet de Spaanse, maar de Duitse. Hoe het hem verder vergaat tijdens de oorlog is te lezen in mijn boek De verraadster.