Hongertocht van Zaandam naar Friesland en terug (9)

In januari 1945 reisden twee Zaandamse bankmedewerkers naar Friesland in een wanhopige poging om aan eten te komen voor de leden van de Gereformeerde Kerk in hun woonplaats. Met teksten en tekeningen legden ze hun wekenlange hongertocht per schip vast in een bijzonder dagboek. Deel 9: Vast in het ijs.

VRIJDAG 19 JANUARI

Naar de schepen. Niemand aan het laden. Telefoontjes naar een landkoopman had geen gevolg. In den loop van den morgen een complete sneeuwstorm. ’s Middags goed weer. Onze telefooncentrale bevond zich op de brug over het kanaal. Hoeveel malen we daar geweest zijn, is niet te zeggen.

ZATERDAG 20 JANUARI

Allereerst Zaandam opbellen om verslag uit te brengen van de stand van zaken. Gesproken met den Heer C. Kakes. Hoewel de boot van v.d. Rijt voor tweederde gevuld was, besloten we, gezien de weersomstandigheden, zoo spoedig mogelijk te vertrekken. Mochten geen verdere risico’s nemen. We zagen kans, dankzij de hulp van boer Bonga, de goederen vanuit zijn pakhuis over te laden in de bak en stelden Fokke v.d. Meer van ons voornemen in kennis, met het gevolg dat men nog vlug wat afleverde.

‘Een enorme sneeuwbui deed het werk weer staken.’

Een enorme sneeuwbui deed het werk weer staken. Bonga leverde zelf ook wat appels af, zoodat wij reisvaardig waren. De sleepcentrale beloofde ons een sleepboot, waarop we de heele middag zaten te wachten. Eindelijk tegen donker kwam de ‘Gouda’ in zicht. Hij meerde langszij en maakte nogal bezwaren om ons mee te nemen. In alle gevallen ging hij die avond niet meer weg. Het vertrek werd vastgesteld op den volgenden morgen 8 uur. Eenige dagen tevoren was Flip, met medeneeming van onze bemanningslijst, er vandoor gegaan.

ZONDAG 21 JANUARI

Nog geen vertrek. In verband met de strenge vorst flink wat stroo bijgeladen. Om half tien probeerde de sleepboot ons uit het ijs los te krijgen, maar tot tweemaal toe brak de tros van Jan de Vries. De kapitein wou zulke rommel niet meenemen en vertrok ondanks onze – wij zouden haast zeggen – smeekbeden naar Leeuwarden. Een oogenblik dachten we dat hij wel zou terugkeeren, maar de rookpluim trok al verder en verder, tot hij bij Deinum verdween.

‘Om half tien probeerde de sleepboot ons uit het ijs los te krijgen, maar tot tweemaal toe brak de tros.’

Direct de brug te Deinum opgebeld met het verzoek de ‘Gouda’ aan te houden en de kapitein aan de telefoon te roepen. Wij lieten in het gesprek doorschemeren dat we er wel een extra premie voor overhadden en hij beloofde morgen, na in Leeuwarden te hebben gebunkerd, terug te keeren.

We bemerkten er niet veel van dat het Zondag was. Bonga kwam zoo nu en dan eens kijken of we al weg waren. In den vooravond de sleepcentrale te Leeuwarden nog opgebeld om den Heer Niemendal op de hoogte [te] stellen van het voorgevallene. Vroegen verlof over Harlingen te vertrekken, aangezien het IJsselmeer dicht zat. Niemendal had daar niets op tegen, maar achtte het onmogelijk Den Helder binnen te komen. We besloten de volgenden dag af te wachten en gingen voor het laatst naar Bonga, waar we voor afscheid koffie met slagroom dronken.

Waardeer dit artikel!

Als je dit artikel waardeert en dit wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand te houden.

ValutaBedrag





Plaats een reactie

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.