In januari 1945 reisden twee Zaandamse bankmedewerkers naar Friesland in een wanhopige poging om aan eten te komen voor de leden van de Gereformeerde Kerk in hun woonplaats. Met teksten en tekeningen legden ze hun wekenlange hongertocht per schip vast in een bijzonder dagboek. Deel 7: Tussen hoop en vrees.
DONDERDAG 11 JANUARI
Uitgebreid ontbijt. Vertrek 10 uur. De ‘Johannes’ trok ons. Aankomst te Dronrijp 11 uur. Onmiddellijk een bezoek aan den landkoopman Jellema, en gegeten in de ‘Posthoorn’. ’s Middags een bezoek gebracht aan Ds. Klapwijk, die ons beloofde de diakenen aan het werk te zetten en ons ook enkele adressen opgaf die we zelf zouden kunnen bezoeken. Het was te laat geworden om naar logies te zoeken, en [we] besloten terug te gaan naar Franeker om daar weer bij den Heer Tiemersma te slapen. De ontvangst was weer prima.
‘In Dronrijp aangekomen moesten we nu ernst gaan maken met het zoeken naar een logies.’
Besprekingen met Schoutendorp. Ze zouden om half elf naar Dronrijp vertrekken, maar het werd half een. We hadden nogal wat af te wikkelen. In Dronrijp aangekomen moesten we nu ernst gaan maken met het zoeken naar een logies. Na eenige moeite gelukte ons dit en kwamen we bij den Heer Wendelaar Bonga, een jonge flinke boer waar we, hoewel er enkele dagen tevoren een gezinsverandering had plaatsgevonden, zeer hartelijk werden ontvangen. Daar zijn we den verderen tijd van ons verblijf in Dronrijp gebleven. Goed en gezellig tehuis. De korte avonden werden door ons benut om de plannen voor de volgenden dag te bespreken.
VRIJDAG 12 JANUARI
In den ochtend een aantal boeren bezocht, die ons door Ds. Klapwijk waren opgegeven. Het resultaat viel niet mee. ’s Middags belden we de V.B.N.A. op en kregen nu een definitief laadadres, en wel Fokke v.d. Meer, landkoopman te Menaldum. Nu dadelijk naar v.d. Meer. IJs en weder dienende zou het laden Maandag of Dinsdag beginnen. Wat betreft het extra laden, dat we ons voorstelden te doen, maakte hij nogal bezwaren. Volgens onze meening verminderde de animo om ons toestemming tot bijladen te geven aanmerkelijk toen hij hoorde dat de lading ten goede zou komen van de Gereformeerde Kerk. We vertrokken daarna naar Franeker, waar we de landkoopman Anema opzochten. Daar bleek ons uit het gesprek dat we hadden, dat de Heer Schoutendorp achter de ‘Hendrika’ aanzat om die bij zijn vloot in te lijven.
We namen het zekere voor het onzekere en stelden ons in bezit van de papieren van v. Bergen. Bij Bonga terug zijnde maakten we ’s avonds een plan de campagne voor de volgende dagen. Eén tocht naar het Noorden, één naar het Zuiden en één naar Leeuwarden en Omstreken.
ZATERDAG 13 JANUARI
Half acht in den morgen op stap. We gingen via Winsum, Oosterlittens, Wommels naar Bolsward. Een bezoek gebracht aan den Heer Bakker, voorzitter van de Diaconie aldaar. Werd echter een groote teleurstelling. Ze hadden niets gedaan en waren ook niet van plan nog iets voor ons te doen. In den namiddag keerden we onverrichterzake naar Dronrijp terug. R.[agetlie] kreeg voor de zooveelste keer een lekke band en daar het Zaterdagmiddag was wilde niemand hem maken. Onderweg even buiten Hichtum mocht R.[agetlie] in een werkplaats de reparatie zelf verrichten. Om 6 uur thuis. De pot stond al op tafel en werd alle eer aangedaan.
‘Ze hadden niets gedaan en waren ook niet van plan nog iets voor ons te doen.’
ZONDAG 14 JANUARI
Een werkelijke rustdag tusschen de vele beslommeringen van de heele week. Tweemaal onder het gehoor gezeten van Ds. Klapwijk.
MAANDAG 15 JANUARI
Tocht naar het Noorden. De heer Visser, diaken uit Dronrijp, gaat met ons mee. Het was droog vriezend weer, de wegen waren glad, zoodat we verschillende valpartijen meemaakten. Via Menaldum, waar we nog even bij Althuis, de assistent van Fokke v.d. Meer, aangingen om hem tot spoed bij het laden aan te manen, vertrokken we naar Berlikum, waar tabak werd ingenomen. Daarna naar St. Anna Parochie waar we een onderhoud hadden met de br. Lont en Pars. Flinke, actieve zakenmenschen. Het onderhoud hield goede beloften in. Het bleek dat er reeds veel voor ons klaar stond. We maakten de afspraak dat zij zouden zorgen voor transport naar boord, waaraan zij zich dan ook gehouden hebben. Vervolgens reden we naar Oud- en Nieuw Bildzijl, bezochten daar een diaken die bakker van beroep was. Hij bracht ons in contact met Ds. de Ruyter. Deze was ook zeer actief en beloofde ons alle hulp. Hij zou zelf naar Hallum gaan om te trachten daar iets voor ons te bereiken. Het transport naar de schepen zou hij in overleg met St. Anna Parochie regelen.
‘Ds. de Ruyter was zeer actief en beloofde ons alle hulp.’
Op de terugtocht over Stiens. We spraken daar met Ds. Scholten en de scriba Kok en diaken Tolsma. De een had de brief van Zaandam wel gezien, de ander niet, maar het resultaat was nihil. Langs een omweg naar Britsum. Broeder Kamminga opgezocht, die eveneens door Zaandam aangeschreven was. Er was niets gedaan, maar zou het nog probeeren. Niets meer van gehoord. Door verschillende dorpen en langs het vliegveld Leeuwarden kwamen we ’s avonds in Dronrijp terug.