Hongertocht van Zaandam naar Friesland en terug (10)

In januari 1945 reisden twee Zaandamse bankmedewerkers naar Friesland in een wanhopige poging om aan eten te komen voor de leden van de Gereformeerde Kerk in hun woonplaats. Met teksten en tekeningen legden ze hun wekenlange hongertocht per schip vast in een bijzonder dagboek. Deel 10: Aan de grond.

MAANDAG 22 JANUARI

’s Morgens vroeg op de brug, Zaandam aanvragen. Daar hoorden we de bekende stem van onze voorzitter en deden verslag van onze voornemens.

Van den Heer Niemendal vernamen wij dat het de bedoeling was alleen de ‘Henderika’ mee te nemen, daar er in Franeker nog enkele andere schepen meegenomen moesten worden en de sleep anders te lang zou worden. De schepen die nog mee moesten waren de ‘Sassenheim I’ en ‘II’ en een zeilschip. Alle pogingen werden in het werk gesteld om mee te komen en [we] belden, wat de sleepvaartcommissaris zelfs onmogelijk achtte, de Hafenkommandant te Harlingen op om toestemming te vragen via Den Helder binnen te varen. Wij kregen toestemming en [hij] beloofde op ons verzoek daarvan Den Helder telefonisch mededeeling te doen om ons onaangename ontmoetingen te besparen.

Om 4 à 5 uur zou de ‘Gouda’ komen, maar hoe we ook uitzagen, niets daagde op. Eindelijk om 6 uur kwam hij aan. Nu werd er eerst geruimen tijd gemarchandeerd over het al of niet meenemen, maar eindelijk werden we het eens over een premie van f 400,-. Te betalen f 200,- bij vertrek uit Harlingen, f 200,- bij aankomst te Zaandam.

‘Het stroo was met ijzel bedekt en ’s nachts om half vijf vluchtten we naar de schuit van v. Bergen om daar onze verkleumde ledematen bij de kachel te warmen.’

Met veel moeite werden we losgetrokken en door veel ijs kwamen we ’s avonds half tien in Franeker aan. We lagen midden in het ijs en moesten aan boord slapen. Dat viel niet mee. Het stroo was met ijzel bedekt en ’s nachts om half vijf vluchtten we naar de schuit van v. Bergen om daar onze verkleumde ledematen bij de kachel te warmen.

DINSDAG 23 JANUARI

Alle schepen, de sleepboot incluis, zaten vast ingevroren. Er werden vele telefoontjes gevoerd met de sleepcentrale te Leeuwarden en Harlingen met de bedoeling dat zij een sleepboot zouden sturen om het kanaal open te breken. Om het uur minstens belden we de sleepcentrale op, tot vervelens toe, om hen tot spoed aan te zetten. We kregen de mededeeling dat van Groningen een sleepboot onderweg was, en dat we daar maar op moesten wachten. Om 4 uur de mededeeling dat in Harlingen een zware sleepboot, de ‘Everdina II’, aangekomen was, die het kanaal openbreken zou. Wij maakten op onze beurt het ijs rondom de booten stuk en daarmee klaar, kwam de ‘Everdina II’ in zicht. Hij vloog erdoor, en weldra lagen we los.

K.[untz] ging van boord, nam de fiets en ging naar Harlingen om bij een bevrachtingscommissaris de papieren in orde te laten maken. Alle kantoren reeds gesloten. Dan maar naar de woning van den Heer Fekkes. Daar ontving hij de mededeeling dat er vanavond toch niets kwam van vertrek en [hij] dus morgenochtend op zijn kantoor terug kon komen.

Het liep tegen acht uur en de schepen waren nog niet in zicht. Hij moest dus maatregelen nemen om onder dak te komen. Naar het politiebureau en daar beloofde men hem nachtlogies, eventueel politiegeleide om in spertijd over straat te gaan. De aangeboden hulp was echter niet noodig, want de schepen kwamen over acht uur in zicht. Aan boord geslapen, of liever gezegd gedut.

WOENSDAG 24 JANUARI

‘Vele beslommeringen om in het bezit te komen van de stempels voor het uitvaren.’

Om 8 uur ’s morgens door de nauwe sluizen naar de buitenhaven, waar we aan de hooge remming ligplaats kregen. Vele beslommeringen om in het bezit te komen van de stempels voor het uitvaren. We zouden door loodsen naar Den Helder gebracht worden en het wachten was nu op hun sein tot vertrek. ’s Avonds met v.d. Rijt in ‘Zeezicht’ gegeten en met zijn drieën geslapen bij boer v.d. Boom.

DONDERDAG 25 JANUARI

Naar de schepen om 7 uur ’s morgens. Daarna met al de schippers naar de buitenpost van de Duitschers. Het bleek dat er 30 militairen mee moesten naar Den Helder, maar door de opkomende mist is dit niet doorgegaan. ’s Middags bezochten we de loods, Kaale genaamd, om hem te bewegen vlug te vertrekken. Hij deelde ons mede dat er 2 loodsen mee zouden gaan en het vertrek voorlopig op den volgenden dag bepaald was. ’s Avonds weer in ‘Zeezicht’ gegeten en bij v.d. Boom geslapen.

VRIJDAG 26 JANUARI

Half zeven aan boord. Ondanks het feit dat het nevelig was, met flinke mistbanken zoo nu en dan, vertrokken we om 8 uur. Het weer was stil. De mist werd steeds dikker en om 10 uur besloten de loodsen de ankers te werpen, daar ze absoluut den weg kwijt waren.

Om half twee werd de tocht vervolgd. Tros van de ‘Sassenheim I’ in de schroef van de ‘Gouda’. Om half drie aan den grond geloopen. Dankzij het opkoomend tij kwamen we om 5 uur los. De mist trok nu geheel op, zoodat de tocht toen vervolgd kon worden. We vermoedden dat we dien dag nog Den Oever zouden bereiken, maar om plusminus 7 uur kwam Kornwerd in zicht, een groote tegenvaller dus.

We bleven dien nacht in de buitenhaven. Niet ter kooi, daar was geen ruimte voor, maar [we] verbleven bij de kachel, half maffend op een bankje zittende.

Waardeer dit artikel!

Als je dit artikel waardeert en dit wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand te houden.

ValutaBedrag





Plaats een reactie

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.