Verhalen over de Tweede Wereldoorlog

Hoe verzetsheld Joop Keijzer na de oorlog in ongenade viel (1)

In Israël heeft Yad Vashem Joop Keijzer de eretitel Rechtvaardige onder de Volkeren toegekend. De Zaandijkse agent redde namelijk tijdens de Tweede Wereldoorlog een groot aantal joodse vervolgingsslachtoffers het leven. Desondanks viel hij vijf jaar na de bevrijding in ongenade bij zijn toenmalige werkgever, het Wormerveerse politiekorps.

Waarschijnlijk is nog niet de helft bekend van hetgeen Josephus Joannes Wilhelmus – ‘Joop’ – Keijzer tussen 1940 en 1945 aan illegale acties ontplooide. De ondergrondse bezigheden van de in 1906 in Amsterdam geboren rijkspolitieagent waren zo riskant dat het een wonder mag heten dat hij heelhuids door de oorlog kwam. Al in de zomer van 1940 maakte hij deel uit van wat de Duitsers de Stijkelgroep noemden, een van Nederlandse eerste verzetsorganisaties. Toen deze groep begin 1941 werd opgerold, wist Keijzer ternauwernood de dans te ontspringen. Hij dook in mei van dat jaar onder tot de kust weer veilig leek. Tot die tijd zwierf hij door het land, opgejaagd door zijn belagers. In hun Zaandijkse woning verborgen en verzorgden Joop en zijn echtgenote Lena Keijzer minstens twaalf joodse onderduikers. Daarbuiten hielpen ze met behulp van het Nationaal Steunfonds nog meer vervolgingsslachtoffers, financieel en anderszins.

Neergeschoten

Op 19 augustus 1943 bevrijdde de ‘wilde’ verzetsgroep Koog-Bloemwijk Joop Keijzer uit het Westergasthuis. Hij was eerder die maand voor de deur van zijn huis neergeschoten nadat hij vanaf zijn zoveelste onderduikadres een bezoek bracht aan zijn vrouw en daarbij werd betrapt. Zijn relatieve vrijheid was overigens van korte duur. In 1944 arresteerden de Duitsers Keijzer opnieuw. Hij ontsnapte aan de kogel – zijn verhoorder wist blijkbaar niet tot in detail wie hij tegenover zich had – en overleefde de concentratiekampen in Vught, Sachsenhausen en Buchenwald.

Archief Bad Arolsen.

Dat Joop Keijzer na de bevrijding de energie en wilskracht had om zijn baan bij de politie te hervatten, is opmerkelijk. Schijnbaar ongebroken door alle ontberingen ging hij weer over op hulpverlening en handhaving, alsof de Tweede Wereldoorlog niet meer dan een hinderlijke onderbreking van zijn carrière was geweest. Maar dat was uiterlijk vertoon. De deuken die hij had opgelopen – en dan met name de reacties daarop –, zouden hem vijf jaar na de bevrijding lelijk opbreken.

Rechtszaak

Het is een klein, nauwelijks opvallend bericht in dagblad De Zaanlander van 8 september 1950. “Vrijdag 22 Sept. zal het ambtenarengerecht te Amsterdam het ontslag behandelen van de hoofdagent van politie te Wormerveer, de heer J.J.W. Keyzer. Zoals bekend werd hem dit ongevraagde eervolle ontslag verleend op 1 April j.l.” Waarnaar de zinsnede ‘zoals bekend’ verwijst is niet duidelijk. In eerdere kranten is niets te ontdekken over het congé.

Daags na de rechtbankzitting bericht niet alleen de lokale, maar ook de landelijke pers over het opmerkelijke conflict. “Tot diep in de namiddag heeft het ambtenarengerecht gisteren de ontslagkwestie behandeld”, aldus De Telegraaf in een lang verslag. “Hoofdagent na 17 jaar als ‘ongeschikt’ ontslagen”, kopt Trouw. Om daarna meteen raak te prikken: “Kern van de zaak ligt in bezettingstijd.”

Joop Keijzer in 1950 (De Zaanlander).

Dat de zitting zo lang duurt, komt door de reeks aan getuigen die zowel aanklager Keijzer als opponent Albert Slager, de inmiddels gepensioneerde burgemeester van Wormerveer, laat oproepen. Slager heeft Keijzer begin 1950 ontslag aangezegd, omdat die zich ondisciplinair zou hebben gedragen en vertrouwelijke informatie zou hebben gedeeld met buitenstaanders.

Oud-verzetsleider en BS-lid Jan Brasser (links) schudt in 1945 de hand van de op zijn post teruggekeerde burgemeester Albert Slager (Gemeentearchief Zaanstad).

Een van de negen getuigen is een uit de gevangenis gehaalde inbreker, die geboeid het statige herenhuis aan de Amsterdamse Van Eeghenstraat wordt binnengevoerd waar de zitting plaatsvindt. Deze tapijtendief is in 1949 gearresteerd door twee van Keijzers collega’s, J.C. Bloem en J. Reine. Twee maanden later schreven ze een rapport waarin ze insinueerden dat Keijzer de crimineel ‘bewerkt zou hebben zijn nog niet gearresteerde maat E. niet te verraden’ en een mogelijke heler ‘buiten het geding’ te hebben willen houden.

“Zijn hoogste chef had in het verzet een passieve rol gespeeld.”

Dagblad Trouw

Keijzers advocaat gaat uitgebreid in op ‘de conflicten waarin de oud-illegaal Keijzer na de oorlog was gekomen. Zowel zijn corpschef, de thans gepensioneerde adj. N. [B.H. Nieuwenhuis], als zijn hoogste chef had in het verzet een passieve rol gespeeld’, aldus Trouw. “Dit kon Keijzer niet verkroppen, temeer daar N. voor de oorlog gelijk in rang was en daarna achtereenvolgens bevorderd werd tot brigadier en adjudant.”

Geestelijke crisis

Ook een andere getuige, zenuwspecialist W.F. Leyns, refereert aan Keijzers oorlogservaringen. Op aanraden van zijn huisarts is de politieman in juli 1949 bij deze psychiater langsgegaan vanwege ‘een ernstige geestelijke crisis, een ernstig gestoorde emotionaliteit’. De Zaanlander: “De oorzaak zocht dr. Leyns in de spanningen die Keyzer in de bezettingsjaren te doorstaan had gekregen. (…) Zijn houding werd agressief, rancuneus tegenover mensen die minder positief waren ingesteld in de bezettingstijd dan hij.” Maar, voegt Leyns daar aan toe, in februari 1950 ‘was hij weer zodanig in evenwicht dat hij weer hele dagen aan het werk ging’.

Een voor een worden de aangedragen redenen om Joop Keijzer te ontslaan van tafel geveegd. Zo is daar de berisping, in juli 1948, omdat hij in overhemd naar het werk is gekomen. De rechter: “Was er een dienstvoorschrift dat in vol tenue dienst moest worden gedaan?” Nieuwenhuis: “Dat weet ik niet. Maar uit een oogpunt van prestige kon Keyzers houding niet worden getolereerd.” Dat dit als een van de argumenten wordt aangevoerd om Keijzer de laan uit te sturen, kan de rechter naar eigen zeggen ‘niet erg waarderen’.

B. Nieuwenhuis in 1927 (Gemeentearchief Zaanstad).

Na de oorlog heeft Nieuwenhuis promotie gemaakt en werd hij Keijzers superieur. De twee liggen elkaar totaal niet. Keijzer haalt een gebeurtenis uit de eerste oorlogshelft aan, waarbij ze op de penningmeester van de (dan verboden) Esperantistenvereniging zijn afgestuurd. Waar Keijzer naar eigen zeggen de nazistische opdracht probeert te saboteren, doet Nieuwenhuis het tegenovergestelde. “Keijzer, van die viezigheid hou ik niet”, zou hij hebben gezegd. Nieuwenhuis ontkent: “Pertinent gelogen. Volkomen uit z’n duim gezogen.”

Rechtvaardigheidsgevoel

“Een man met een groot rechtvaardigheids-gevoel”

Oud-verzetsstrijder Ger Fraaij over Joop Keijzer

Een andere oud-verzetsman, Ger Fraaij, neemt het op voor de eisende partij. “Keyzer hadden we leren kennen als een man met een groot rechtvaardigheidsgevoel. Terwijl hij gezocht werd voor zijn medewerking aan de Stijkelgroep verborg hij nog zeven Joodse landgenoten in z’n woning aan de Oud Heinstraat te Zaandijk. Wij kenden hem als zeer moedig en betrouwbaar.”

De rechtbank besluit na drie weken tot een ‘interlocutair vonnis’. Het betekent dat er nader onderzoek moet plaatsvinden. Pas in juni 1951, negen maanden na de rechtszaak is er witte rook. De Telegraaf: “In een schriftelijk vonnis vernietigde heden het ambtenarengerecht te Amsterdam het op 17 februari 1950 door de burgemeester van Wormerveer getekende besluit, waarbij aan de thans 46-jarige hoofdagent van politie aldaar J.J.W. Keyzer met ingang van 1 april 1950 eervol ontslag was verleend wegens ongeschiktheid ‘anders dan wegens lichaams- of zielsgebreken’.”

Joop Keijzer voor de Tweede Wereldoorlog (D. Keijzer).

Uiteindelijk wint PTSS-slachtoffer Joop Keijzer dus ook deze strijd van de boven hem gestelden. Wat resteert is de conclusie van de Zaanlander-verslaggever: “Keijzer is de levende aanklacht van de tegenstelling tussen de illegaliteit en de groep, die meende tijdens de bezetting te moeten aanblijven.” De politie is na de oorlog gezuiverd van al te enthousiaste collaborateurs, maar daarmee nog niet volledig zuiver op de graat. De principiële verzetsman Keijzer wordt daarvan het slachtoffer.

Hoe het de politieman vergaat na 1951 is me niet bekend. En zijn er nabestaanden van het echtpaar Keijzer? Wie meer over hem weet, mag dat melden via info@schaapschrijft.nl.

Waardeer dit artikel!

Als je dit artikel waardeert en dit wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand te houden.

ValutaBedrag





Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.