De Amsterdamse assistent-jurist Johan (‘Han’) van Lom verraadde in januari 1945 de top van de Nederlandse illegaliteit, in een poging zijn vriendin Tjodina (‘Ini’) Tymstra uit de handen van de Sicherheitsdienst te krijgen. Zowel Ini als Van Loms vrouw Cornelia (‘Non’) schreef over die roerige periode. De liquidatie van de verrader, het lot van zijn slachtoffers (onder wie Walraven van Hall); het komt allemaal aan bod in de verhalen van de hartsvriendinnen Non en Ini. Een feuilleton op basis van hun teksten, met soms wat duiding en aangevuld met foto’s uit familiearchieven en tekeningen van Ini Tymstra.
Deel 1: De aanloop.
Deel 2: De arrestaties.
Verraden
Op 24 november 1944 pakt de Landwacht Ini Tymstra op terwijl ze met haar fiets exemplaren van verzetskrant Het Parool vervoert. Haar buurman en vriend Han van Lom heeft haar gevraagd om de illegale blaadjes verspreiden. Ze is verraden, nadat ze als medewerker van het Rijksarbeidsbureau in Den Haag lijsten van mannen die zouden worden opgehaald voor de Arbeitseinsatz naar de illegaliteit heeft gelekt.
(Non van Lom, 1947:) ’24 november 1944: Ini Tymstra opgepakt bij het rondbrengen van illegale krantjes; huiszoeking op haar kamer bracht een menigte bonnenvellen, vervalste kaarten enz. aan het licht, waarvan ook wij niets afwisten. Han dook onder, maar kwam na 14 dagen weer thuis, hij kon het niet uithouden. Ini werd overgebracht naar de Amstelveenseweg. Han was er diep van onder de indruk, omdat hij haar in die blaadjesbeweging had ingeschakeld. Bijna iedere dag kreeg ik een volkomen wanhopige brief van haar moeder, die alleen in Soest woonde en langzaamaan verhongerde, 4 x achter elkaar door de Duitsers uit huis gesmeten werd en volkomen ten einde raad was.’
‘Na ongeveer een maand kwam een dame bij ons op bezoek, die met Ini in de cel had gezeten en zij vertelde dat Ini vrijwel niet sliep, omdat ze haar verteld hadden dat Han ook was gepakt en doodgeschoten en zij zich dan lag voor te stellen wat dat voor mij moest zijn. Wij schreven haar een brief die door middel van de portier bij haar kon komen. Han werd steeds nerveuzer en viel bijna om van zwakte. We hadden beiden voortdurend last van dysenterie en we konden het eten van de centrale keuken bijna niet door onze keel krijgen. We hadden Vader Van Lom en nog een vriendinnetje, Narrie Buffart, wier man krijgsgevangen was, in huis en we deelden alles broederlijk.’
Illegale zender
In de directe omgeving van de Zuider Amstellaan 44, de woning van het echtpaar Van Lom, wordt gezocht naar een illegale zender. Wanneer 1944 naar z’n eind loopt is Han van Lom volgens zijn echtgenote nerveuzer dan ooit. Hij slaapt inmiddels met zijn kleren aan, gereed om onmiddellijk te kunnen vluchten.
(Non van Lom, 1947:) ‘Han had die hele dag geen woord gezegd, maar ’s avonds ontlaadde hij zijn spanning in het plotseling tegen de grond gooien van een broodschaal.’
‘Oudejaar 1944/1945: 1 kaars, geroosterd brood met iets erop, echte wijn van de buren. We klonken: veel heil en zegen; nog even doorbijten, het is nu bijna geleden. Helaas…’
‘Van Lom stelde mij voor de geestelijke leiders van het Nederlandse verzet te arresteren.’
Friedrich Viebahn
Begin januari maakt Han van Lom niet voor het eerst de gang naar het SD-hoofdkwartier in de Euterpestraat. Hij vraagt naar Kriminalsekretär Friedrich Viebahn, een Duitser die belast is met het oprollen van de Nederlandse verzetsgroepen. ‘Van Lom stelde mij voor de geestelijke leiders van het Nederlandse verzet te arresteren,’ zegt Viebahn in juni 1945 tegen zijn Nederlandse ondervragers. Han vertelt volgens Viebahn over zijn werk voor de Stichting 1940-1944 en noemt de namen van onder anderen Wim van Norden en Jan Meijer van Het Parool, Arie van Namen van Vrij Nederland en andere kopstukken van de verzetsbeweging die bij hem thuis kwamen. ‘Hij verklaarde eigener beweging bereid te zijn zodanige inlichtingen te geven dat zij tijdens een vergadering konden worden gearresteerd’, aldus Viebahn. Hij doet Han een voorstel: wanneer hij datum en tijd noemt van de eerstvolgende stichtingsvergadering, valt er te praten over de vrijlating van Ini. Han gaat akkoord. Wel stelt hij als voorwaarde dat de gevangenen niet gedood mogen worden.
‘Gebel, gebons, gebrul’
(Non van Lom, 1947:) ’12 Januari 1945: Vergadering van de oprichters van de Stichting 1940-’45 in mijn huis. Zij in de achterkamer, ik in de voorkamer bezig met de baby. Plotseling een luid gebel, gebons, gebrul, overal kerels, mijn gasten renden alle kanten uit. Mijn hart stond even stil. Dit moest een droom zijn, dit was geen werkelijkheid. Op 3 na, waaronder Han [plus Bob Gillieron en Teus van Vliet], werden ze allen gearresteerd. Ik werd met een pistool op mijn borst gedwongen in de voorkamer te blijven. Ik voegde de kerel enige hartgrondige scheldwoorden toe. Toen ik een tijd later in de slaapkamer kwam, lagen daar 4 geboeide mensen [ in ieder geval Jaap Buijs, Jan Smallenbroek en Arie van Namen] met hun gezicht op de grond. Dit ís een droom, dit ís geen werkelijkheid. Ze doorzochten alle kasten, de tuin, de tuinen van de buren, ze vroegen me hoeveel er waren – ik weet het niet – of ik een kelder had – was ’t maar waar – ze zeiden dat mijn man over de schutting geklommen moest zijn en of ik hier in de buurt kennissen had – neen –. Ik liep met ze mee, van kast tot kast, om te zien of ze niets gapten, ik stond met bonzend hart op het vloerluik, waaronder ik Han en de anderen wist.’
‘Eindelijk, ze gingen, en namen de gevangenen mee. Eén voor één liepen ze langs me, één voor één keek ik ze aan: Houdt je goed, lui, houdt je goed. Pas een uur later durfde ik naar het luik te gaan, waaruit Han met een wasbleek gezicht opdook. Achter hem de twee anderen. Eén van hen kon zelfs grapjes maken. Mijn Joodse buurman kwam voorzichtig vragen of hij helpen kon en bood aan de twee jongens onder de grond naar zijn huis te laten gaan en vandaar uit weg te gaan. Han bleef bij mij tot het donker was, toen zocht hij een heenkomen bij onze vrienden, de familie Heijligers, die zelf zwaar illegaal waren. De volgende morgen kwam plotseling Ini uit de gevangenis thuis. Ik was dolblij, natuurlijk, maar er krampte een angst om mijn hart, die me niet meer los wilde laten. Dit was te toevallig, dit kon niet, hier klopte iets niet.’
‘Vergissing’
(Agenda-aantekening Tymstra:) [SD’ Friedrich] ‘Viebahn komt vertellen dat ik vrij ben op voorspraak van Han. Han staat me op te wachten en vertelt me ontzettend veel nieuws. Han heeft me vrij gemaakt en gered van D.[uitsland].’
(Ini Tymstra, 12-1-1945:) ‘Hets, deze dag zal ik niet gauw vergeten. Door een vergissing ben ik VRIJ!! Die stommelingen zijn er ingevlogen bij afwezigheid van mijn “Sacharbeiter” hebben ze van [de illegale hulporganisatie] Natura een verhaal opgehangen, hoe het precies zit weet ik niet, maar in ieder geval werd ik binnen een kwartier op straat gezet. Zo uit de cel op straat. En wie stond daar… Han! Die me zo snel mogelijk naar Non transporteerde met de boodschap: mondje dicht, niet op straat en niet naar huis, geen bericht naar je moeder. En ’t was net op tijd, want 2 dagen later zou ik naar Dsl. [Duitsland] vervoerd worden, concentratiekamp.’
‘Einzelhaft’
‘Nu ik de hele winter “Einzelhaft” heb doorgebracht, moest ik gewoon weer wennen aan de drukte op straat. Kon ik nu meteen maar weer aan ’t werk, maar ze beletten ’t me gewoon. Zeggen dat ik m’n oude contacten nu niet op mag nemen, dan breng ik anderen in gevaar. Nu, dan geven ze me maar werk. Ook best. ’t Is toch alles voor hetzelfde doel.’
(Non van Lom, 1947:) ‘’s Avonds bij de fam. Heijligers drong ik net zo lang bij Han aan, tot hij me vertelde: Ik ben vanmorgen naar de SD gegaan en heb gezegd hier ben ik. Ik heb niets met de illegaliteit als zodanig uit te staan, ik geef slechts juridisch advies. Je kunt me arresteren, maar daar heb je niets aan. Ik wil voor jullie werken, op voorwaarde dat de mensen die bij mij gearresteerd zijn, niet doodgeschoten zullen worden. Hierop waren ze ingegaan en toen had hij gevraagd om Ini, die juist op transport naar Duitsland zou gaan, vrij te laten, opdat zij hem kon helpen. Ook dit was toegestaan. Ik bezwoer hem zich niet in te laten met die kerels. Maar Han zei: Ik moet het doen. Begrijp toch dat hun leven ervan afhangt. En nu kan ik ook wat voor De Pont doen.’
Overval
(Ini Tymstra, 13-1-1945:) ‘’t Begint al goed. Gisteren overval op vergadering. 3 man gepakt, rest ontvlucht. Vandaag huiszoeking. Han natuurlijk weg. Zelfs Piep [vader Van Lom] werd met revolver bedreigd. Maar niet meegenomen. Non is ijskoud bij dergelijke gebeurtenissen, en neemt zo’n trotse, hautaine houding aan, dat ze van schrik vrij beleefd blijven. De leider, een grote, dikke Duitser, wou Nons bureau ook leeghalen, maar Non zei met zo’n beslistheid dat hij daar af kon blijven, daar dat ambtsgeheimen waren van een advocate, dat hij ’t nog deed ook. Hij had moeten weten wat het advocaatje daar had. Hij vroeg met veel belangstelling waarom mijnheer niet thuis was. Als hij soms weer thuiskwam, moest Non hem maar vertellen dat hij zich gerust bij de SD kon melden, want dat hij heus niet de doodstraf zou krijgen voor wat hij gedaan had.’
‘’s Middags naar Han, die ’t optreden van V[iebahn] op z’n minst eigenaardig vond. Vertelde mij later dat V. ’t niet stommer had kunnen doen.’
‘Sensatie’
‘Natuurlijk houdt Han ’t niet uit en is maar weer thuisgekomen, ’s avonds in ’t donker. We laten niemand binnen. De buren weten ’t ook niet. De buurt heeft overigens van de sensatie genoten en de meest fantastische geruchten verspreid. Er waren mannen in de duinen al doodgeschoten, ’t hele huis was overhoop gehaald, zelfs ’t kindje was meegenomen. De ramen hadden de hele nacht open gestaan en de gordijnen wapperden naar buiten. Ach, wat een teleurstelling toen er niemand bleek doodgeschoten, Non en ’t kind en de “oude heer” nog thuis waren. Alsof ’t nog niet erg genoeg was.’
‘Met dat al vind ik de toestand op ’t ogenblik echt onzeker. Ik wou maar dat Non en Han weggingen met de baby. Waarom zouden ze niet naar de boeren gaan? Dan hebben ze tenminste te eten ook. En de Pipa dan bij Narrie of die allebei hier. ’t Voedselprobleem is dan opgelost, want voor hen beiden is dan wel genoeg.’
‘Han speelt hoog spel en de SD is waarachtig niet gek en heeft ook al 4 jaar ervaring.’
‘Hoog spel’
‘Han speelt hoog spel en de SD is waarachtig niet gek en heeft ook al 4 jaar ervaring. Enfin, we moeten maar afwachten. Konden ze nu maar naar Nijmegen, hè Hets? Non zou er best toe in staat zijn hoor, om zich rustig met baby en al in een bootje over te laten zetten, maar zij lachen haar altijd uit en Han wil er helemaal niet van horen. Stel je voor dat Anneke midden op de rivier ineens gaat brullen. Jullie zouden anders wel raar opkijken als de hele familie ineens voor je neus staat.’
3 gedachten over “Het verzet, de verrader, zijn vrouw en zijn vriendin (2)”
In het artikel De verrader en het meisje staat dat Viebahn beweerde dat Han vroeg om vrijlating van Ini ‘op grond van persoonlijke bekendheid’ ipv dat Viebahn het Han voorstelde.
Waren Viebahns verklaringen terzake niet eensluidend of klopte het gewoon niet wat Viebahn eerder in de mond gelegd werd?
Het zou niet de eerste leugen of vertekende herinnering van Viebahn zijn.
Het lijkt mij wel geloofwaardiger dat Han met die ruil kwam dan Viebahn nadat Han gezongen had. Want als dat niet Hans vooropgezette doel was waarom ging hij dan zingen?