Verhalen over de Tweede Wereldoorlog

Het verzet, de verrader, zijn vrouw en hun vriendin (9)

De Amsterdamse assistent-jurist Johan (‘Han’) van Lom verraadde in januari 1945 de top van de Nederlandse illegaliteit, in een poging zijn vriendin Tjodina (‘Ini’) Tymstra uit de handen van de Sicherheitsdienst te krijgen. Zowel Ini als Van Loms vrouw Cornelia (‘Non’) schreef over die roerige periode. De liquidatie van de verrader, het lot van zijn slachtoffers (onder wie Walraven van Hall); het komt allemaal aan bod in de verhalen van de hartsvriendinnen Non en Ini. Een feuilleton op basis van hun teksten, met soms wat duiding en aangevuld met foto’s uit familiearchieven en tekeningen van Ini Tymstra.
Deel 1: De aanloop.
Deel 2: De arrestatie.
Deel 3: Blijven of niet?
Deel 4: Een nieuwe arrestatie.
Deel 5: De verhuizing.
Deel 6: De noodwoning.
Deel 7: De buren.
Deel 8: De angst.
Deel 9: Winterse armoede.

Conversatie

(Ini Tymstra, februari 1945:) ‘Met de houtleverantie gaat ’t geweldig. Als ik niets meer heb, ga ik of naar buurman of naar Gerrit. Gerrit, de oudste zoon beneden, is ’t echte achterbuurttype hier. Ontzettend smerig, loopt in vodden, heeft altijd pikzwarte handen en dito snuit, maar vriendelijke blauwe ogen. Hij is fors gebouwd en oersterk. Een geboren sjouwer of grondwerker. Meestal komt ie ’s avonds boven en staat met een verlegen grijns, breeduit, naar ons te kijken. We gaan altijd rustig door met ons werk, want van conversatie is geen sprake.’

‘Ik had hem de eerste dag al ontdekt en m naar Thijs [Thije Kok] gestuurd om hem te helpen, hij was met z’n verhuiswagen in de sneeuw blijven steken; ’s avonds vond de kennismaking met Han plaats, die hem bijna aan een kruisverhoor onderwierp in de trant van: “Hoe heet je?” “Garret.” “Hoe nog meer?” “Blom. “Hoe oud?” “16.” “Niks te doen?” “Nee. “Kan je zagen?” “Jawel.” “Met z’n hoevelen thuis?” “5.” Kan je je mond houden?” “Jawel.” “Moet je moeder alles weten wat je doet?” (Is vreselijke klets nl.) “Sou se wille!” “Wil je morgen een pak voor me wegbrengen?” “Jawel.” Met een cigaret wordt de vriendschap beklonken en sindsdien hakt Gerrit hout, doet boodschappen en ontfermt zich over alles wat eetbaar is en wat ik overlaat voor hem.’

Amsterdam, februari 1945.

‘Uitgehongerd’

‘Op de gracht ontmoette ik een heel oud mannetje, z’n vrouw was van de honger doodgegaan, en nou moest ie zelf een kist timmeren van ’n oude kast, want hij wou z’n vrouw toch in een echte kist begraven, en nou moest ie ook nog z’n huisje uit, want daar mochten alleen maar getrouwde luitjes wonen en hij had ook zo’n honger. Hij woonde op ’t Lindehofje, kamer 24. ’t Was een echt zielig geval, hij zag er zo uitgehongerd uit en bedelde helemaal niet, ik heb ’t er langzaam maar zeker uitgekregen. ’t Beroerde is dat je ze niet helpen kan, alleen maar wat geven. Met wat geld was hij al in de wolken, de stakker, nou staat ie straks natuurlijk uren in de rij bij een cafetaria voor een bord pap van een gulden. Als ik es wat heb, zal ik ’t hem sturen.’

‘Z’n vrouw was van de honger doodgegaan, en nou moest ie zelf een kist timmeren van ’n oude kast, want hij wou z’n vrouw toch in een echte kist begraven.’

’s Avonds zit Han vaak nog met z’n scheikundespullen te knoeien, of met behulp van een carbidlamp toestelletjes en lampen te maken. Wikkie staat er graag naar te kijken. Ze zegt geen woord, maar kan tijden fel geboeid ’t glasblazen volgen. Beneden heeft ze verkondigd: “Ik weet wat buurman is!” “Wat dan?” “Glasblazer!” Eerst dacht ze dat Han dokter was, omdat hij over een uitgebreide verbandkist beschikt en haar meer dan schandelijk verwaarloosde ontstoken ogen heel zacht en zorgvuldig schoonmaakt iedere morgen en druppelt. Onmiddellijk heeft hij meer patiënten. Door vervuiling ontstoken wonden en zweren maakt Han als een ware dokter pijnloos schoon en legt er prachtige witte verbanden om. Die ene schone witte plek bij de verder vreselijk vervuilde patiënten doet wonderlijk aan en valt al van verre op. Ze zijn er dan ook geweldig trots op en doen roerend hun best om ’t schoon te houden.’

‘Van zwartsel ontdaan’

‘Wikkie is al zo ver dat ze zich wast elke dag en Bep durft ook niet meer ongewassen boven te komen. Van alle zwartsel ontdaan blijkt ze een aardig gezicht te hebben. Han is een echte paedagoog en de kinderen zijn dol op hem.’

[In deel 10 van dit feuilleton: Ziekte en kou.]

Waardeer dit artikel!

Als je dit artikel waardeert en dit wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand te houden.

ValutaBedrag





Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.