Het verzet, de verrader, zijn vrouw en hun vriendin (3)

De Amsterdamse assistent-jurist Johan (‘Han’) van Lom verraadde in januari 1945 de top van de Nederlandse illegaliteit, in een poging zijn vriendin Tjodina (‘Ini’) Tymstra uit de handen van de Sicherheitsdienst te krijgen. Zowel Ini als Van Loms vrouw Cornelia (‘Non’) schreef over die roerige periode. De liquidatie van de verrader, het lot van zijn slachtoffers (onder wie Walraven van Hall); het komt allemaal aan bod in de verhalen van de hartsvriendinnen Non en Ini. Een feuilleton op basis van hun teksten, met soms wat duiding en aangevuld met foto’s uit familiearchieven en tekeningen van Ini Tymstra.
Deel 1: De aanloop.
Deel 2: De arrestatie.
Deel 3: Blijven of niet?

Bloedarmoede

(Ini Tymstra, 21-1-1945:) ‘Een dokter, waar Han toevallig kwam, werd zo verontrust door Hans mager en bleek voorkomen dat hij hem ongevraagd onderzocht heeft en een zeer ernstige bloedarmoede moest constateren. Wat ellendig, zeg, want er is nu niets om dat te verbeteren. Alleen levertraan en poeiers en pillen, enz. Han ziet er ook meer dan beroerd uit en leeft op zijn zenuwen.’

‘We hebben anders een echt gezellige zondag. We zijn allemaal thuis en ’t is als vanouds. Han bakt met veel animo een brood en dan pannekoeken. Dat is een hele prestatie met ’t oog op ’t tegenwoordige stookmateriaal (we hebben haast niets meer). We zitten in een grote kring om de kachel. ’t Is een heel gepas en gemeet voor we allen zitten, want niemand wil graag verder dan 1/2m. van de warmtebron verwijderd zijn. En we zijn met z’n 6en. Maar ’t lukt.

Breien

‘Non zit natuurlijk te breien, de rest doet (behalve de bakkende Han) niets. Ik vertel hoe we in ’t gevang ons in ’t donker amuseerden met films en boeken te vertellen. We spreken af dat dat ook te gaan doen. ’t Is heerlijk om je gedachten te laten leiden door iemand die vertelt. Je wordt er rustig door en dat heb je zo nodig. Han moest weer van Van Arkel [zijn schuilnaam in de illegaliteit] vertellen en oude verhalen. Er wordt gedecreteerd dat ik morgen moet beginnen. Ik zal ze vertellen van Peerke uit ’t Brabantsche grenschdorp, ’t smokkelaarsdorp.’

‘Deze avond deed me denken aan een avond ’n tijd geleden, toen zaten Han, Non en ik ook om de kachel bij ’t maanlicht. We hadden appels gebakken in boter en suiker en over elke appel een scheut rum gegoten. We hebben lang gezeten in het maanlicht, ’t was een mooie avond.’

Hereniging

‘We hebben ons weer eens voorgesteld hoe ’t zijn zal als de oorlog afgelopen is.’

(Ini Tymstra, 22-1-1945:) ‘Vandaag, Hets, is Non precies 19 maanden getrouwd. Ik had eigenlijk gedacht dat ’t al veel langer was. Er gebeurt ook zoveel tegenwoordig. We hebben ons weer eens voorgesteld hoe ’t zijn zal als de oorlog afgelopen is. Jullie weer in ’t oude huis, de familie uit Indië terug. Groot diner in ’t oude huis ter ere van de “hereniging”. Alles in gala, lange tafel, flonkerend van kristal en zilver, met bloemen getooid, de heerlijkste gerechten en dranken. Mina in ’t zwart en wit bedienend, de twee kinderen samen in ’t grote bed.’

‘Zouden de jongens erg veranderd zijn? Hoe zou Reimond z’n nichtje wel vinden. Stel jij je Reimondje ook voor zoals Nick was als kleine jongen volgens de photo’s? Ik vind ’t toch wel jammer dat Frans inmiddels niet getrouwd is en een zoon heeft gekregen. ’t Lijkt me zo’n eigenaardig idee dat je eigen broer een zoon heeft en als vader moet optreden.’

De vriendinnen Hetty (‘Hets’) van Marle en Ini Tymstra.

‘Hij wil goddank weg. Nu komt alles wel in orde.’

(Ini Tymstra, 22-1-1945:) ‘Eindelijk begon Han over een huis. Hij vroeg of ik voor ’n onderdak kon zorgen. Hij wil goddank weg. Nu komt alles wel in orde. Als hij er maar mee uitscheidt voor het te laat is en onderduikt. Oh God, wat ben ik blij. Ik heb zo onverschillig mogelijk gezegd dat ik wel wat wist, want Han is gemakzuchtig genoeg om, als ’t niet makkelijk gaat, toch maar weer thuis te blijven. Hij vindt het toch wel beter, zegt hij, om allemaal weg te gaan. Non en ik hebben ’t daar ook al zo vaak over gehad. De Pipa bij Narrie of tante en Trees en Nito in ’t huis. En wij met z’n drieën weg, ik doe de boodschappen, want zij kunnen niet naar buiten. Ik weet natuurlijk niets, maar al moet de onderste steen boven komen, ik zàl wat vinden. En in een totaal andere buurt, waar geen SD’ers komen.’

‘Verdachte figuren’

‘Vanavond zagen we bij ’t maanlicht een paar verdachte figuren om onze mooie bomen scharrelen. Jawel hoor, kennelijk met boomzaagbedoelingen. Eén tersluiks aan ’t zagen, bij nadering van ev. nieuwsgierigen vlug zaag opzij en wandelen. Er ligt ’n dik pak sneeuw nog steeds en ’t is volle maan. Met spijt kijken we naar de dappere zagers die straks die hele boom zullen incasseren. ’t Is de eerste in de laan die ’t veld zal ruimen. Hadden we maar ’n zaag!’

‘We hebben geen tijd elkaar te bekijken, maar zijn onmiddellijk gezworen kameraden.’

‘Ineens komt Nar op ’t lumineuze idee: we vragen om de kruin, die kunnen ze toch niet meekrijgen. Wij erop af. En jawel, wij de kruin. Dus helpen. We hebben geen tijd elkaar te bekijken, maar zijn onmiddellijk gezworen kameraden. Bevelen worden direct en stipt opgevolgd. Wij krijgen zaagles. ’t Valt niet mee. Hij is bijna door. ’t Wordt opletten en luisteren. Je voelt je als een inbreker. Elk ogenblik beducht op onraad. ’t Is lang over 8en, geen mens meer te zien. Nu komt ’t touw aan de beurt. De een klimt op de schouders van de ander en maakt ’t touw vast. En nou – trekken jongens, meegeven, vooral goed laten vieren – daar gaat ie – één – twéé – één – viéren – trekken – viéren. Pff – wat is zo’n boom taai.’

‘Roofdieren’

‘Krak – pas op jongens – daar komt ie – alles vliegt weg – jawel, dat gaat zomaar met die sneeuw – Riekie glijdt uit en ligt er precies onder. Gelukkig onder de kruin en ze komt met de schrik vrij. Nu is ’t pas werken. Alles trekt, hakt, zaagt en sleept weg. Narrie en Riekie slepen halve kruinen naar binnen, de rest hakt. ’t Kan ons niets meer schelen. Als roofdieren die bloed zien, zijn we op de boom aangevallen. Als de kruin eraf is, wordt hij naar huis gesjouwd, jawel, maar dat valt niet mee! Geen beweging in te krijgen. Wat nu? Bij Non naar binnen sjouwen. Non is intussen komen helpen, en eenmaal bij de deur kan Han ook meesjouwen. Met gefluisterde bevelen en raadgevingen wordt de kolos eindelijk naar binnen gewerkt. De hele buurt heeft van ’t schouwspel genoten en zich in stilte voorgenomen morgen ook “even” een boom te kappen.’

‘Morgenmiddag zullen we de boel klein maken en morgenavond nog een boom hakken en dan de boel verdelen.’

‘Eindelijk hebben we tijd om kennis te maken. ’t Houthakkersgilde bestaat uit 3 broers en een verloofde, een leuk stel. Morgenmiddag zullen we de boel klein maken en morgenavond nog een boom hakken en dan de boel verdelen. Hoera! We hebben weer hout. Na een kop soep verdwijnt ’t stel. Onderduikers, want dat zijn ’t natuurlijk met ’t oog op de leeftijd. ’t Is half tien. We zijn bekaf, maar zeer tevreden, en hebben in tijden niet zo gelachen. En morgen g ik op ’n huis uit!’

[In deel 4 van dit feuilleton: Een nieuwe arrestatie.]

Waardeer dit artikel!

Als je dit artikel waardeert en dit wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand te houden.

ValutaBedrag





Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.