De acht laatste (en zwaarste) oorlogsmaanden hield Dick Daalder een dagboek bij. De in Koog aan de Zaan wonende verzetsman was goed op de hoogte van de soms traumatische dagelijkse gang van zaken. Op Mei tot Mei publiceer ik in wekelijkse etappes zijn hele dagboek, met [ ] her en der wat duiding.
Donderdag 12 september 1944
Terwijl ik dit schrijf, weerklinken van tijd tot tijd de ontploffingen door de springcommando’s veroorzaakt. Vanmorgen was vanaf het dorp een grote brand te zien in Amsterdam. Sommigen zeggen: het is de petroleumhaven, anderen: de Handelskade gaat de lucht in. Iemand wist mede te delen dat de grote kraan bij Werkspoor was vernield en dat daarna de vernietigingstroepen naar de Nederlandse Scheepsbouw Mij. gingen.
Ik heb gisteren niet veel kunnen schrijven, want ik werd gewaarschuwd dat er geruchten gingen dat er 12 personen zouden worden doodgeschoten, omdat er ’s morgens een aanslag was gepleegd op de enige trein die de Duitsers nog laten lopen. Bij het Herderskindpad was een bom ontploft, waardoor de drie achterste wagons ontspoorden. Het voorste gedeelte van de grein reed door tot aan de brug over de Papenpadsluis, die in geopende toestand onklaar was gemaakt. Na 20 minuten was ook deze hindernis opgeruimd.
Ik ben toen ergens anders gaan slapen. Het doodschieten van de 12 gijzelaars is nog niet gebeurd. Men heeft er gisteren genoegen mee genomen vijf handgranaten te werpen in het huis van de heer Roodzand, directeur van de melkfabriek in Wormerveer. Hijzelf was niet thuis; zijn vrouw had 10 minuten tijd om het allernodigste uit het huis te redden. Ook in Heiloo is bij twee huizen deze methode toegepast na een aanslag op het spoorwegverkeer.
Vandaag was ik weer bij de voedselcommissaris in Alkmaar. Ik ben gegaan op een fiets met houten banden en een koffertje achterop, zodat wanneer mijn fiets gevorderd werd ik ergens kon blijven overnachten. In Alkmaar moet sinds de aanslag op een Duitser in de nacht van 4 op 5 september iedereen nog om 6 uur binnen zijn.
(Wordt vervolgd)