De acht laatste (en zwaarste) oorlogsmaanden hield Dick Daalder een dagboek bij. De in Koog aan de Zaan wonende verzetsman was goed op de hoogte van de soms traumatische dagelijkse gang van zaken. Op Mei tot Mei publiceer ik in wekelijkse etappes zijn hele dagboek, met [ ] her en der wat duiding.
Zaterdag 18 november
Eindeloos duren storm en regen. De regen doet de landerijen onderlopen en de polders mogen niet langer uitmalen dan 18 uur per etmaal, en zelfs al smokkelen ze nu en dan wat met de maaltijd; zij kunnen het water niet de baas blijven. Vandaag fiets ik naar Beverwijk in een zware zuidwesterstorm met zware slagregens. Ik ben gaan kijken of het werkelijk waar is dat de inundatiesluizen bij fort Aagtendijk opgeblazen waren. Bij het fort stond ik voor een reusachtige ravage. De brug over de inundatiesluizen was volkomen vernield en het zware metselwerk van de schotbalken eveneens. Toch schijnt het hoge water in de polder Assendelft hier niet door veroorzaakt te zijn. Ten westen van Assendelft stond de Communicatieweg zelfs een paar centimeter onder water. In zulk een ondergelopen land is het onmogelijk om een offensief te beginnen.
Een mooi verhaal uit Rotterdam. Daar deed de SD een overval op een aantal illegale werkers. Deze werden naar de Heemraadsingel overgebracht. Een aanval ter bevrijding mislukte. Toen zijn zij allemaal overgebracht naar het politiebureau aan de Haagse Veer. Daar was weer een overval. Deze lukte; alle gevangenen werden bevrijd, behalve twee waarvan de sleutels van de cellen niet gevonden werden.
Het volk begint honger te krijgen, vooral in Amsterdam. In de laatste week zijn op de weg bij Landsmeer drie mensen dood neergevallen ten gevolge van uitputting toen zij op de terugweg waren uit de Wieringermeer. Een veel groter aantal is bewusteloos ineen gezakt. De mensen zijn niet gewoon aan zulke zware tochten; ze zeulen grote zakken aardappels of andere levensmiddelen mee. Ze zijn ondervoed en doorweekt van de voortdurende regen en worden dan bevangen door de koude.
(Wordt vervolgd)