In zijn boekje Na vijftig jaar, waarin hij zijn verzetsactiviteiten gedurende de jaren 1940-1945 vastlegde, schreef Wormerveerder Jaap Boot (1918-2002) lovend over zijn communistische medestrijder Jan Brasser. Maar de bevrijding was amper een feit of Boot en andere Zaankanters verenigden zich in een anti-communistische ‘geheime dienst’.
In Na vijftig jaar sprak Jaap Boot warme woorden over de samenwerking met de – in de Zaanstreek – communistisch georiënteerde Raad van Verzet (RVV) en noemde hij Jan Brasser ‘de grote leider van de RVV in de Zaanstreek’. Zelf was Boot ook geen kleine jongen binnen de illegaliteit. Hij had de leiding over de Wormerveerse Landelijke Organisatie voor hulp aan onderduikers (LO) en werd in 1945 chef-staf van district VI van de Binnenlandse Strijdkrachten. In die hoedanigheid had hij in Wormerveer kort na de bevrijding zo ongeveer alle touwtjes in handen.
De LO werkte in de Zaanstreek vanaf september 1944 nauw samen met de linkse RVV onder leiding van Krommenieër Jan Brasser. Links kon je Jaap Boot met de beste wil van de wereld niet noemen; hij behoorde tot de behoudende vleugel van het gereformeerde volksdeel. Desondanks onderhield hij een uitstekend contact met communistische illegalen als Jan Brasser, Henk de Wit en Joop Jongh.
Geheime genootschappen
Uit onlangs geopenbaarde stukken van de Binnenlandse Veiligheidsdienst wordt duidelijk dat het na de bevrijding snel afgelopen was met de liefde. Zodra de Koude Oorlog begon vulde Nederland zich met particuliere clubjes die de Russische heilsleer te vuur en te zwaard wilden bestrijden. Daartoe richtten zij geheime genootschappen op. Opvallend vaak maakten daarvan oud-verzetsmensen deel uit. Zo ook in de Zaanstreek.
De BVD-aandacht was tientallen jaren met name gericht op linkse organisaties, de Communistische Partij Nederland voorop. De dienst had echter ook interesse in verbanden die zich tegen het communisme richtten. Ze legde er dossiers over aan, bezocht vergaderingen en hield op allerlei manieren een oogje in het zeil. Een overzicht dat de dienst in mei 1950 publiceerde bevatte de namen van vele tientallen organisaties die de aanhangers van Lenin, Stalin en Mao bespioneerden. Ze droegen namen als Geheime Dienst Nederland, Nationaal Instituut Steun Wettig Gezag, Haags Genootschap voor Geestelijke Vorming en Inlichtingengroep ‘De Naamloze’.
‘Jacob Donderwinkel’
Uit het BVD-overzicht blijkt dat het naoorlogs verzet ook in de Zaanstreek had wortel geschoten. En het waren niet de minste oud-strijders die daarin een rol speelden. De BVD noemt er twee: ‘…. Dekker, bakker, wonende te Zaandam’ en ‘vermoedelijk medewerker Jacob Boot alias “Jacob Donderwinkel”, 7-3-1918 te Wormerveer’. De eerste, voluit Gerrit Dekker geheten en inderdaad eigenaar van een bakkerszaak aan de Vinkenstraat, had volgens de BVD de leiding van de niet bij naam genoemde groep. En ook hij kwam uit het gereformeerde verzetsmilieu. Hij had zijn ondergrondse activiteiten moeten bekopen met gevangenschap en werd uiteindelijk meer dood dan levend bevrijd in Auschwitz.
Wat de BVD tot nu toe niet vrijgaf was een overzicht van de activiteiten waarmee Dekker en Boot c.s. zich tijdens de Koude Oorlog bezighielden. In het slothoofdstuk van zijn boek schreef Jaap Boot: “Het heeft mij veel strijd gekost om bepaalde geloofsideeën die de kerk er had ingepompt te kunnen loslaten. Door de omgang met andersdenkenden, wier standpunt je in de Tweede Wereldoorlog door de gezamenlijke verzetsstrijd beslist niet ging bestrijden (daarvoor had je geen tijd en geen lust!), werd je gedachtenwereld veel soepeler.” Of die soepele gedachten inmiddels ook voor het communistisch smaldeel golden liet hij onvermeld.
Een verwijzing naar Boots naoorlogse activiteiten – inclusief die voor de geheime dienst – is te vinden in aantekeningen die hij decennia later maakte: ‘In 1945 werd ik benoemd in de Politiezuiveringscommissie in de Zaanstreek en ook in de “lintjescommissie” o.l.v. Kolonel Wastenecker. Twee jaar lang werkte ik voor de Ned. Geheime Dienst.’ Dat het niet meer automatisch boterde met het communistisch smaldeel blijkt uit de zin die Jaap Boot daarna noteerde: ‘Toen een lid van de lintjescommissie in de tweede vergadering de opmerking maakte: “We moeten eerst maar eens voor onszelf zorgen” (hij was communist), hield ik het voor gezien.’
Wat resteert zijn vragen. Wie zaten er bijvoorbeeld nog meer in die Zaanse geheime dienst. En wat deden zij zoal tegen het bolsjewistisch gevaar? Wie denkt de antwoorden te weten mag zich bij me melden via info@schaapschrijft.nl.