Rie Kat-van Leeuwen zwaaide de scepter in het hoofdkwartier van het gewapend verzet in de zuidelijke Zaanstreek. Ze betaalde er na de oorlog een hoge tol voor.
Gewestelijke Sabotageafdeling
Na de vorming van de Binnenlandse Strijdkrachten in september 1944 ging een deel van het gewapend verzet in de Zaanstreek verder onder de naam Gewestelijke Sabotageafdeling. De uiterst gedreven GSA opereerde onder BS-gezag, maar kreeg veel handelingsvrijheid. Het hoofdkwartier van de gewapende strijders in de zuidelijke Zaanstreek was een oude arbeiderswoning. Daar, op het Zaandamse adres 1ste Harenmakersdwarsstraat 3, bepaalde Maria Sophia Kat-van Leeuwen de gang van zaken.
In het hoofdkwartier van de gewapende strijders bepaalde Maria Sophia Kat-van Leeuwen de gang van zaken.
Havenstraat
Rie van Leeuwen (Zaandam, 13-5-1924), zoals ze door het leven ging, woonde de eerste oorlogshelft bij haar aanstaande schoonouders in de Havenstraat 89c. Haar schoonvader, PTT-beambte Jan Kat, ageerde van meet af tegen de bezetter en diens handlangers. Zijn thuiswonende zoon Arend: ‘Vechtpartijen en scheldkanonnades tegen NSB’ers en hun Weerafdeling brachten hem verschillende keren aan het bureau van politie.’ Kat senior was ook betrokken bij ondergrondse communistische blaadjes. Rie verspreidde deze krantjes en pamfletten.
Harenmakersdwarsstraat
Op 7 oktober 1942 trouwde ze met Jan Kat junior (Zaandam, 10-8-1922). Wellicht een ‘moetje’: ze was in verwachting. Het echtpaar kreeg geen mogelijkheid om samen te genieten van de gezinsuitbreiding. Jan werd namelijk tewerkgesteld in Duitsland. Rie verhuisde naar haar ouders, die in de 1ste Harenmakersdwarsstraat 5 woonden. Daar kreeg ze bericht dat haar echtgenoot was opgepakt tijdens het organiseren van een staking in de fabriek waar hij aan het werk was gezet. Hij zat inmiddels vast in concentratiekamp Colmar. In maart 1944 stond Jan plotseling voor haar neus. Arend Kat: ‘Hij was weten te vluchten en was na vele omzwervingen naar Zaandam gekomen. Hij was zowel geestelijk als lichamelijk een wrak. Zij woonde op dat moment clandestien aan de 1ste Harenmakersdwarsstraat nr. 3, een woning die naast de woning van haar ouders was vrijgekomen.’
‘Hij was zowel geestelijk als lichamelijk een wrak.’
Koeriersdiensten
Arend Kat (schuilnamen: ‘Henk Pol’ en ‘Henk Katee’) was in die tijd al betrokken bij het gewapend verzet. Samen met andere Zaankanters als Jan Jongh (‘Johannes van Heijningen’), Dirk Reurslag (‘Piet Roos’) en Mijndert van der Horst (‘Anton van Houten’) hield hij zich bezig met overvallen, sabotage en liquidaties. Het clandestiene onderkomen van zijn schoonzus kwam hem van pas als schuilplaats waar hij de nachten doorbracht. Daar bleef het niet bij. ‘De woning werd met goedvinden van Rie Kat-van Leeuwen als uitgangspunt ingericht. Zij deed voor zover nodig koeriersdiensten en bracht ook de toen voorradige wapens naar de daarvoor aangewezen plaatsen. Ook bracht zij in die tijd nog steeds illegale blaadjes rond’, aldus haar zwager.
Wapens en munitie
Toen in september 1944 de Gewestelijke Sabotageafdeling van de grond kwam, ging Rie Kat er dus mee akkoord dat haar woning fungeerde als hoofdkwartier van de GSA-afdeling in Zaandam en omgeving. Elke dag kwamen de groepscommandanten Frans Bruins (‘Frans Zuid’) en Piet Prins (‘Gerritsen’) langs voor overleg over aanslagen en andere verzetsactiviteiten. Onder de houten vloer van het houten huisje lagen buitgemaakte uniformen, wapens en munitie. Er verbleven af en toe onderduikers. En een paar keer per week zat ‘Kitty’ er, het pseudoniem van de 32-jarige Henriëtte van Creveld. Deze joodse Rotterdamse verrichtte typewerk voor het lokale verzet en opereerde, net als Rie Kat, als koerierster. Er was wel een verschil; Rie vervoerde in tegenstelling tot Henriëtte ook wapens.
Zenuwen
Rie Kat had dus een bepalende rol in het door mannen gedomineerde gewapend verzet. Dat verdient des te meer respect, omdat haar uit gevangenschap teruggekeerde echtgenoot één brok nervositeit was. BS-commandant Jaap Hageman (‘Jaap Eén’) had hem dan ook liever niet bij de GSA: ‘Jan was wat we nou noemen een echte zenuwpees. Een doldrieste, die overal maar direct op wilde afgaan. Hij wilde daden, maar veelal zonder gedegen vooroverleg’, vertelde hij tegen een medewerker van de Stichting 1940-1945. Na overleg met enkele medecommandanten liet Hageman hem toch toe: ‘Ten eerste om hem wat af te remmen en ten tweede om hem werk te laten doen waarbij hij niet de indruk zou krijgen “afgevoerd” te zijn. Hij moest opgevangen worden.’
Spanningen
‘Al deze risico’s werden door Rie van Leeuwen en haar man genomen’, concludeerde Arend Kat in 1976 terecht. ‘Het spreekt echter vanzelf dat dit niet zonder bepaalde spanningen ging.’ Dat laatste is een understatement. Elk uur van de dag werd gekenmerkt door stress. Ieder moment kon de Sicherheitspolizei binnenvallen. De labiele situatie van Jan Kat (‘Hij was in het kamp dusdanig kapot gemaakt, dat er maar weinig mee te beginnen was’, aldus zijn broer) maakte de thuissituatie er niet beter op.
‘Al deze risico’s werden door Rie van Leeuwen en haar man genomen.’
Nachtmerries
Enkele decennia na de oorlog kreeg Rie Kat de rekening gepresenteerd. Een maatschappelijk werkster van de Stichting 1940-1945: ‘Alles is haar te veel. Ze heeft angstige nachtmerries. Angst dat ze gemarteld wordt en “door gaat slaan”. Verdiept ze zich in het wereldgebeuren, dan overvalt haar de zinloosheid van het bestaan en… van datgene wat ze allemaal in de oorlog heeft gedaan. Ze is erg bezig met alle doden, zij allen die de oorlog niet overleefden.’ Rie Kat was een schim geworden van de amper volwassen vrouw die vanaf 1944 de touwtjes in handen had van het GSA-bolwerk in de 1ste Harenmakersdwarsstraat.
Verzetsherdenkingskruis
Zowel Rie als Jan was na de oorlog gebroken. Net als duizenden andere oud-verzetsstrijders streden ze tegen de demonen uit het verleden. Zonder veel succes; de oorlogsgeschiedenis bleef hen de rest van hun leven achtervolgen. Het moet een troost zijn geweest dat ze een kleine veertig jaar na de oorlog officiële erkenning kregen voor hun verzetswerk. Op 25 juni 1982 ontvingen Jan Kat en Rie Kat-van Leeuwen het Verzetsherdenkingskruis uit handen van Albert Prakken, de hoofdcommissaris van politie in Zaanstad.
2 gedachten over “Het hoofdkwartier in de Harenmakersdwarsstraat”
Ik vind het jammer dat er niks geschreven is over de wereldbeschouwelijke achtergrond van deze dappere verzetsstrijders.
Ik heb alle personen goed gekend. Mijn vader was Gerrit Kat de broer van Jan en Arend. Mijn vader was 10 jaar toen de oorlog uitbrak en heeft nooit de opvoeding en aandacht kunnen krijgen die je als kind nodig hebt. Wij woonden op de Harenmakerstraat vlak bij ome Jan en tante Rie. Ondanks de oorlog voor mij fantastische mensen waar je van op aan kon. Helaas heeft de oorlog gezorgd voor veel vraagtekens bij mij en hun kinderen aangaande hun verwerking van deze trauma’s. Praten deed men immers niet. Dat had onze jeugdfases een stuk inzichtelijker gemaakt. Ook dit verhaal was nooit verteld. Bedankt voor dit puzzelstuk.