Het BVD-dossier over de stadhoudersbrief

Het was brisant nieuws in De Telegraaf van 21 januari 1977. Volgens een oud-verzetsstrijdster had prins Bernhard in het voorjaar van 1942 een brief aan Hitler geschreven ‘waarin hij verschrikkelijke dingen toezegt in geval Duitsland de oorlog wint’. Maar waar is die zogenaamde ‘stadhoudersbrief’ gebleven?

Zwarte Panter

Cornelia Gijsberta (‘Jeanette’) Kamphorst nam het tijdens de Tweede Wereldoorlog onder haar schuilnaam Zwarte Panter op tegen de nazi’s. En op een of andere manier was ze nadien in het bezit gekomen van een voor prins Bernhard zeer belastende brief. Nadat ze er in januari 1977 over vertelde tegen De Telegraaf lichtte ze op 29 december 1978 in weekblad Nieuwe Revu een volgend tipje van de sluier op. Bernhards geheime brief aan de Führer, zei ze, bevatte ‘een aanbod om namens hem Nederland te besturen’. Zij bezat het origineel van de brief. Twee vrienden hadden een kopie. Er was één probleem. Kamphorst wilde de tekst niet laten zien. ‘Die publiceren we pas, wanneer er iets met een van ons gebeurt. Er zijn al zoveel lijken om ons heen gevallen.’

Prins Bernhard in 1937.

Leonie Brandt

Kamphorst was niet de eerste die weet zou hebben gehad van de uiterst belastende stadhoudersbrief. De in Duitsland geboren spionne Leonie Brandt-Pütz werkte na de bevrijding samen met het Bureau Nationale Veiligheid, een voorloper van de Binnenlandse Veiligheidsdienst en de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst. Zij ondervroeg in die hoedanigheid Willy Lages, het hoofd van de Sicherheitsdienst in Noord-Holland, en Karl Eberhardt Schöngarth, de chef van de Sicherheitsdienst en Sicherheitspolizei in Nederland. Beiden zouden tegenover Brandt-Pütz hebben gezinspeeld op het bestaan van een brief waarin Bernhard aan Hitler liet weten stadhouder te willen worden in bezet Nederland.

Leonie Brandt-Pütz (rechts) in 1928 als actrice in het blijspel ‘Zijn Hoogheid De Prins’.

De voormalige SA’er, NSDAP’er en SS’er Bernhard von Lippe-Biesterfeld als vrijwillig vazal van Adolf Hitler. Op een of andere manier klonk het best geloofwaardig. Ook al omdat Jan Gideon Heitink, de voormalige adjunct-hoofdredacteur van de toch bepaald niet republikeinse Telegraaf, eveneens vertelde de stadhoudersbrief te hebben gezien. ‘De Franse inlichtingendienst stond in voor de echtheid van de brief’, schreef hij. ‘Het is een kort briefje van naar mijn schatting zo’n 20 regels. Eindigende met de ondertekening door Prins Bernhard en op de tweede plaats door Prinses Juliana.’ Er waren volgens hem ook nog andere brieven, waarin Bernhard ‘zijn trouw en enthousiasme aan het Derde Rijk’ zou hebben verwoord.

Nationaal Archief

In november 2022 bestempelde het Nationaal Archief ruim 71.000 BVD-dossiers als ‘beperkt openbaar’. Het betekent dat ze sindsdien onder voorwaarden zijn in te zien. In de collectie bevinden zich ook dossiers over Jeanette Kamphorst, Karl Eberhardt Schöngarth, Leonie Brandt-Pütz, Carolina Joke Thonus en Jan Gideon Heitink. Uiteenlopende personen met één gezamenlijke deler: de stadhoudersbrief.

Op 9 februari 2023 dook NRC Handelsblad in het BVD-dossier van Leonie Brandt-Pütz. Begrijpelijk, al was het maar omdat het Nationaal Archief meldde dat er niet minder dan vier omslagen waren over deze mysterieuze dame. Met de nadruk op ‘waren’. Het Nationaal Archief: ‘Deel 1 ontbreekt. Opmerkingen: Kenmerk= C (Pr. B. spionage).’ Die ‘Pr. B.’ is natuurlijk prins Bernhard. NRC: ‘Een woordvoerder van het Nationaal Archief zegt desgevraagd dat hij niet weet wat deze opmerking betekent, en dat deze sowieso niet in de index hoort omdat daar nooit afkortingen gebruikt worden. Die zijn alleen bedoeld voor intern gebruik.’ Ook de AIVD ontkende desgevraagd meer te weten. Het spoor naar Leonie Brandt-Pütz als bron van het verhaal over de stadhoudersbrief liep daarmee dood.

Toen de krant op zoek ging naar andere BVD-dossiers waarin de prins-gemaal zou moeten figureren, ving ze opnieuw bot. De dossiers van zijn vrienden Fred Meuser en Hans Teengs Gerritsen, die in verband zijn gebracht met de Lockheed-affaire, bleken geschoond van koninklijke smetten. Christiaan Lindemans, alias de verrader ‘King Kong’: idem. Gebedsgenezeres Greet Hofmans: ondanks haar vergaande bemoeienis met de Nederlandse monarchie is haar dossier zo goed als leeg. Enz, enz. Dat strookt met mijn ervaring bij het bekijken van het dossier over Pim Lier, een bastaardzoon van prins Hendrik. Ook dat bevat amper verwijzingen naar zijn vreemdgaande verwekker. De AIVD houdt de Oranjes aan alle kanten buiten schot.

Protze

Een van de mannen die het plan bedachten om Bernhard stadhouder van Nederland (en Vlaanderen) te maken, zou Abwehr-functionaris Traugott Andreas Richard Protze zijn. Ook over hem legde de Binnenlandse Veiligheidsdienst een dossier aan. En ook hier tekende het Nationaal Archief aan dat deel 1 daarvan ontbreekt. Dat is precies het gedeelte waarin de oorlogsjaren aan bod komen. Deel 2 telt amper tien velletjes papier en bevat geen enkele verwijzing naar het koningshuis. Wel trof ik daarin een raadselachtige mededeling aan de dato 7 november 1994: ‘PD-nummer 45 t.n.v. T.A.R. Protze. Opgenomen in HACDK. Is uit dit bestand gelicht om te bewaren. Het PD is overigens overgebracht naar de kluis, stelling 5.’ ‘PD’ betekent ‘persoonsdossier’. De vijf letters van de andere afkoring verwijzen naar het het hoofd van de BVD-afdeling Centrale Documentatie/Karthoteek. Blijkbaar ligt er op stelling 5 in een AIVD-kluis informatie die te gevoelig is om aan de openbaarheid bloot te stellen. Zou daar iets in staan over Bernhards strapatsen?

Jeanette Kamphorst

Het lijkt er op dat NRC Handelsblad een aantal dossiers die verband kunnen houden met de stadhoudersbrief ongelezen liet. Die heb ik daarom opgevraagd. Ik begon met het BVD-dossier van Jeanette Kamphorst, de dame die het verhaal over de belastende brief aan een breed publiek openbaarde. Haar map is redelijk omvangrijk en beslaat tientallen jaren. Het Nieuwe Revu-artikel over de stadhoudersbrief maakt er ook deel van uit. Verder is het vooral een afrekening met het imago dat ze zichzelf had aangemeten. ‘Jeanette Kamphorst is jaren geleden in onze belangstelling gekomen vanwege haar bijzondere interesse voor geheime zaken of wat daar voor doorgaat alsmede voor vertegenwoordigers van het geheime leven’, schrijft ‘ACD/CI’ (een medewerker van de BVD-afdeling Centrale Documentatie/Centrale Inlichtingendienst) op 1 december 1978 in een ‘vertrouwelijke notitie’ aan ‘HK’ (Hoofd Kabinet). ‘De Politie Amsterdam noemde haar in 1951 al iemand van een bedenkelijke reputatie. Zij was met haar echtgenoot en anderen verwikkeld bij duistere financiële transacties. Tot 1953 heeft zij getracht allerlei fantastisch aandoende verhalen over vooraanstaande personen te [onleesbaar] o.a. m.b.t. het contact Mevr. Brandt-Lientje Thonus.’ Al in 1950 adviseerde de BVD de Marine Inlichtingendienst om ‘de relatie met haar te verbreken’.

Archiefkaart van Jeanette Kamphorst (Stadsarchief Amsterdam).

Persoon No. 1

Hier komen meerdere namen bij elkaar die een rol spelen in het verhaal over de stadhoudersbrief. Leonie Brandt-Pütz en Jeanette Kamphorst om te beginnen, maar ook ‘Lientje Thonus’. Deze Carolina Joke Thonus was de secretaresse van Brandt-Pütz en als zodanig aanwezig bij het verhoor van oorlogsmisdadiger Karl Eberhardt Schöngarth. In een geheim BVD-rapport vertelde Thonus daarover: ‘Schöngarths verklaring hield in dat prins Bernhard, die in Brandts rapporten genoemd wordt als persoon No. 1, buiten het reeds bekende feit dat hij lid is geweest van de SA, in de vooroorlogse tijd meerdere inlichtingen verstrekte aan de SD. Hiervoor kreeg hij onkostenvergoedingen voor verteringen met vrouwen in bars. Er werd zelfs ook een bedrag genoemd van 100.000 Rijksmark. Dit liep via het Sicherheitshauptamt, hetgeen zo door is gegaan tot 1940.’ Dat geldbedrag komt terug in het BVD-dossier van Jeanette Kamphorst: ‘De verhalen die zij [Kamphorst] tegenover de Marid [Marine Inlichtingendienst] gedaan heeft bevatte reeds hetzelfde gerucht over P.B. [Prins Bernhard] (100.000 R.M. voor verstrekte inlichtingen).’ Nadere informatie ontbreekt, maar het betrof een beloning die Bernhard in 1937 van het Reichssicherheitshaupamt in Berlijn zou hebben ontvangen ‘voor verstrekte inlichtingen’.

Karl Eberhardt Schöngarth (Wikipedia).

Commissie-Schöfer

In Kamphorsts dossier zit nog een verwijzing naar prins Bernhard. Haar BVD-rapport uit december 1978 vermeldt: ‘Marid heeft ons in 1950 in fotocopie de verhalen van Mevr. K[amphorst] toegezonden o.a. m.b.t. het contact Mevr. Brandt-Lientje Thonus. Hierin komt het verhaal over de Prins voor. Een copie hiervan is nu ook in het bezit van de Commissie Schöffer.’ Met pen heeft iemand in de kantlijn geschreven: ‘Niet de brief aan Hitler.’ Bedoelde hij/zij dat er geen stadhoudersbrief was? Of dat die brief niet was verstrekt aan de commissie-Schöffer? Deze commissie verrichtte in 1977 en ’78 onderzoek naar oorlogsmisdadiger Pieter Menten. Toeval of niet, ook Menten zou volgens voormalig NIOD-medewerker Gerard Aalders weet hebben van de stadhoudersbrief. Zijn bron: Lientje Thonus.

Pieter Menten in 1977 (Wikipedia).

In het BVD-dossier blijft overigens weinig over van Kamphorsts zelfbenoemde status. De dienst schreef uitgebreid over haar tweede echtgenoot, Jan Anthonij Mast. Die zou tijdens de oorlog steunpuntleider zijn geweest van de nazistische NSDAP en zich daarna schuldig hebben gemaakt aan onder veel meer smokkel van koffie en cocaïne. Ook Jeanette Kamphorst had een strafblad. Ze werkte naar eigen zeggen voor de Engelse en Russische geheime dienst, maar had ook een ‘geheime missie’ voor het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken. Haar opsomming is al met al ongeloofwaardig, zoals ook haar schuilnaam ‘Zwarte Panter’ dat was. De politie en de BVD vonden namelijk niets dat wees op een verzetsverleden van Jeanette Kamphorst.

Jeanette Kamphorst (Facebookpagina familie Kamphorst).

Lientje Thonus

Op naar het volgende BVD-dossier. Dat is van Lientje Thonus, de naoorlogse secretaresse van Leonie Brandt-Pütz. Het dossier van Carolina Joke Thonus, zoals ze voluit heet, zou volgens een inlegvel de periode 1947 tot 1988 moeten beslaan. In werkelijkheid zijn er maar enkele blaadjes papier beschikbaar. Die betreffen voornamelijk een antecedentenonderzoek naar haar en haar familie. Interessanter is een aantekening op het eerste blad in Thonus’ persoonsdossier: ‘Gezien in verband met PD 586 Afd C 9-4-47’, waaraan met potlood is toegevoegd: ‘Brandt-Putz.’ De eventueel bijbehorende stukken ontbreken.

Blijft over Jan Gideon Heitink. Hij werkte niet alleen als journalist, maar van 1957 tot 1963 ook voor de Franse geheime dienst. Als zodanig zou hij in Parijs een kopie van Bernhards schrijven aan Hitler hebben gezien. De BVD legde een lijvig dossier aan over de adjunct-hoofdredacteur van De Telegraaf. Er is niet alleen uitgebreid met hem, maar ook met vele familieleden en kennissen gesproken. De aanleiding: een sollicitatie van Heitink naar een vertrouwelijke functie. Over de stadhoudersbrief echter geen letter.

Jan Gideon Heitink.

Ten overvloede: ook in het BVD-dossier van de hooggeplaatste nationaalsocialist Karl Eberhardt Schöngarth is niets te vinden in relatie tot prins Bernhard. De prins-gemaal himself liet in 2004 weten dat er nooit een stadhoudersbrief was geweest. ‘In april 1942 – dat wil zeggen op het moment dat het in de “geallieerde wereld” duidelijk is dat de oorlog zal eindigen met een Duitse nederlaag – zou ik mij hebben aangeboden landvoogd te worden over Nederland als verlengstuk van dit Duitse regiem? Onzin!”

Schuinsmarcheerders

Al met al doet de AIVD, als erfgenaam van eerdere inlichtingendiensten, weinig moeite om de verhalen over Bernhards stadhoudersbrief uit de wereld te helpen. Alles wat in die richting lijkt te wijzen, verdween uit de archieven. Het is opvallend dat een overheidsinstelling de sporen wist van koninklijke schuinsmarcheerders als prins Hendrik en monarchistische criminelen als prins Bernhard.

Tegelijkertijd: voor één keer lijkt de prins daadwerkelijk van geen kwaad te hebben geweten. Er is nog altijd geen snipper gevonden van de stadhoudersbrief. Bernhard was en is onschuldig tot het tegendeel op tafel ligt. De AIVD zou dat beeld van de schuldeloze prins kunnen versterken door de volledige dossiers van bovengenoemde betrokkenen aan het Nationaal Archief te overhandigen. Hetgeen de vraag oproept: wat heeft de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst te verbergen?

Waardeer dit artikel!

Als je dit artikel waardeert en dit wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand te houden.

ValutaBedrag





Plaats een reactie

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.