Verhalen over de Tweede Wereldoorlog

Het begin van het Englandspiel

In mijn boek De levens van Johnny de Droog besteed ik aandacht aan het begin van het Englandspiel, dat tientallen Nederlandse geheim agenten het leven kostte. Hieronder het hoofdstuk over de eerste agenten die in de Duitse val liepen. Overigens, wie het inmiddels uitverkochte boek verzetsstrijder en V-Mann De Droog wil aanschaffen: ik heb nog tien exemplaren à €15,- (inclusief porto) over. Stuur maar een mailtje naar info@schaapschrijft.nl wanneer je een exemplaar wilt ontvangen.

In de nacht van 6 op 7 november 1941 zond de Dutch Section van de Britse sabotagedienst Special Operations Executive twee geheim agenten naar bezet Nederland. Nadat ze ongezien met hun parachutes op een boerenkoolveld bij Ommen landden, maakten Thijs Taconis en zijn marconist Huub Lauwers zich op om hun gewaagde missie uit te voeren. Taconis had als opdracht om verspreid over Nederland sabotagegroepen te formeren die vanuit Groot-Brittannië zouden worden gevoed met vuurwapens en explosieven. Lauwers moest een inlichtingeneenheid opzetten en zorgen voor het zendcontact met Londen.

De SOE had de geheim agenten voorzien van slecht vervalste persoonsbewijzen en identieke kleding.

Het duo was gedropt met flink wat bagage. De SOE had hen – naast slecht vervalste persoonsbewijzen en identieke kleding, waardoor ze er clownesk uitzagen – voorzien van pistolen, twaalfduizend gulden, noodrantsoenen, gereedschap, een fiets en een kristalzender. Taconis, een atletisch gebouwde, gebruinde eind-twintiger, en de kleinere en iets jongere Lauwers wisten na een moeizame zwerftocht onderdak te vinden bij kennissen in Den Haag. Het was een noodoplossing, bij gebrek aan andere schuiladressen. Taconis kon er maar kort blijven. Te veel mensen uit de hofstad kenden hem. Verraad lag op de loer. Met een hoed over de ogen liep hij schichtig rond, hopend op het beste. Er diende daarom elders in het land veiliger huisvesting te komen. Dat lukte via Jaap van Dijk, een verkoopleider bij Unilever in Arnhem. Hij wist een geschikt onderkomen: het Oosterbeekse pension Glück Auf. Om argwaan te voorkomen gingen de twee agenten daar door voor gewone gasten van het echtpaar Van Lingen, de eigenaars.

Wapens en sabotagemateriaal

Lauwers trachtte in Glück Auf zijn zender aan de praat te krijgen. Maar wat hij ook probeerde: de apparatuur miste het vermogen om de overkant van de Noordzee te halen. Hopend dat het versturen van berichten wel zou lukken wanneer hij zich dichter bij Engeland bevond reisde Lauwers half december terug naar Den Haag. Reservekapitein/dierenarts Christiaan van den Berg – dezelfde die eerder namens de Ordedienst via via wapens en munitie had geleverd aan de Arnhemse verzetsgroep De Slapende Leeuw – bracht hem daar in contact met reserveluitenant Walter Teller. In diens flatwoning aan de Fahrenheitstraat kon Huub Lauwers op 3 januari 1942 eindelijk een bericht naar Londen zenden. Bovendien toonden Van den Berg en Teller zich bereid om samen met hem een inlichtingendienst op te zetten. Ook Thijs Taconis had succes. Hij was er vanuit het Oosterbeekse ‘hoofdkwartier’ in geslaagd om verspreid over Nederland contacten te leggen die als basis konden dienen bij het vormen van sabotagegroepen. De uitholling van het Duitse gezag begon dus eindelijk te draaien conform de meegekregen opdrachten.

In februari berichtte de SOE het duo dat er een eerste zending wapens en sabotagemateriaal op komst was. Nogal prematuur, meende Lauwers. Strijdende verzetseenheden waren vooralsnog een zeldzaamheid en een dropping zou alleen maar tot extra risico’s leiden. ‘Op een tijdstip waarin ten gevolge der Duitse en Japanse successen op alle fronten (Rusland, Afrika, Singapore, Ned. Oost-Indië) meer dan ooit rekening moest worden gehouden met verraad, niet alleen van NSB-zijde, maar ook door diegenen die niet langer vertrouwen hadden in een geallieerde overwinning, werd de luitenant Taconis gedwongen, teneinde deze opdracht te kunnen uitvoeren, in contact te treden met verschillende reeds bestaande en mogelijkerwijze door de Gestapo gepenetreerde verzetsorganisaties’, analyseerde Lauwers een jaar na de bevrijding. Zijn chef Taconis had eveneens bedenkingen, maar vond een weigering van dit vroege cadeau geen optie. Hij oordeelde dat ze in Londen wel zouden weten waarmee ze bezig waren. Lauwers riep daarop Christiaan van den Berg te hulp. Er was een geschikt afwerpterrein nodig en het lukte de agent niet om dat zelf te vinden. Een oud-collega hielp de reservekapitein aan een bruikbare plek, de heide bij het Drentse Hooghalen. Alleen een vrachtwagen om de afgeworpen containers te vervoeren ontbrak. Ook daarop wist Van den Berg raad. Zijn nieuwe medewerker George Ridderhof wilde er zorg voor dragen.

Samenzweerders en saboteurs

Glück Auf was langzaamaan veranderd in een verzamelplaats voor samenzweerders en saboteurs.

Glück Auf was langzaamaan veranderd in een verzamelplaats voor samenzweerders en saboteurs. Onder hen bevond zich ook een Arnhemse fietsenmaker. De SD’er Willem Joseph Hohmann vertelde in augustus 1945, zonder nadere specificatie, dat De Droog ‘het vuile werk voor hen [Taconis en Lauwers] opknapte’. Huub Lauwers zei daarover enkele maanden later dat hij ‘door bemiddeling van Van Dijk in verbinding [stond] met zekere Johnny, die hem bij vervoer wapens behulpzaam zou zijn’.

Waar Johnny de Droog zich op dat moment nog inzette voor koningin en vaderland speelde George Ridderhof al een dubbelrol. De Amsterdamse koopman was het voorgaande jaar als gevolg van zwarthandel in de gevangenis beland. Daar vertelde een aangehouden Februaristaker hem dat er regelmatig een geallieerde duikboot pendelde tussen Engeland en Zeeland. Om een wit voetje te halen verklapte Ridderhof dat spectaculaire verhaal aan de Duitsers. Het werkte, hij mocht het huis van bewaring verlaten. Aan de vrijlating was wel een voorwaarde verbonden: hij moest doordringen in de geschetste organisatie. Dat was een onmogelijke eis. De pendeldienst bleek namelijk niet te bestaan. Wel lukte het Ridderhof om in Zeeland het vertrouwen te winnen van een illegaal opererende marinier. Die verwees hem naar Christiaan van den Berg. Deze Hagenaar was zo ingenomen met zijn nieuwe kennis, een gemoedelijke man die net als hij wel van een glaasje en een praatje hield, dat hij hem uitgebreid informeerde over zijn ondergrondse activiteiten en contacten.

Johnny de Droog.

George Ridderhof

Toen een Brits vliegtuig in de nacht van 27 op 28 februari 1942 twee containers met wapens en springstoffen boven Hooghalen dropte, assisteerde de nieuwbakken V-Mann George Ridderhof de nog altijd onwetende Van den Berg met het binnenhalen van de buit. Hermann Joseph Giskes, het hoofd van de contraspionagedienst Abwehr III, leende hem daartoe een vrachtwagen en chauffeur. Een volle container – de tweede bleek onvindbaar – werd in de laadbak getild en verhuisde zo van Drenthe naar de Van Pallandtstraat 65 in Arnhem, waar Ridderhof sinds oktober woonde. Het kapitale herenhuis had een overvloed aan ruimte om de SOE-donatie te verbergen. De andere ondergrondse werkers in het complot vertrouwden de voorraad met graagte toe aan de behulpzame nieuweling binnen hun gelederen. Wat ze er zo vroeg in de oorlog mee moesten doen wisten ze nog niet, maar dat was van later zorg. Ridderhof: ‘Daar Van den Berg gedurende de hierop volgende veertien dagen geen nadere opdracht gaf hoe met de wapens te handelen heeft Giskes een overval in mijn woning laten doen, waarbij de wapens in beslag genomen zijn.’ De spionagechef beval Ridderhof om te vertrekken naar een hotel in het Belgische Namen en daar nadere instructies af te wachten. Hij moest uit het zicht blijven van kapitein Van den Berg. Pas nadat diens netwerk was ontmanteld mocht Giskes’ informant zich weer in Nederland vertonen.

Het huis van Ridderhof bevond zich hemelsbreed nog geen kilometer van De Droogs fietsenstalling, die andere – inmiddels eveneens ontmantelde – wapenbewaarplaats. De beide vertrouwensmannen zullen zich de ironie van de situatie nooit hebben gerealiseerd. Er was meer toeval. Op amper vijfhonderd meter van Ridderhofs woning leefde Jaap van Dijk, aan de Heemstralaan 9. Taconis fietste regelmatig van Glück Auf naar zijn sabotage-instructeur Van Dijk, de man die hem enkele maanden eerder in contact bracht met Johnny de Droog. Zo cirkelde de boven- en onderwereld in Arnhem gedurende de winter van 1941/’42 om elkaar, met als verbindende factor het eveneens op een steenworp afstand gelegen hoofdkwartier van de Sicherheitsdienst.

Vanuit dit SD-zenuwcentrum en andere nazistische bolwerken werden plannen gesmeed om het net dicht te trekken. George Ridderhof voedde Hermann Giskes met de informatie die de loslippige Christiaan van den Berg hem enthousiast serveerde. Ridderhof vertelde zijn baas onder meer over twee uit Engeland overgekomen geheim agenten die sabotagegroepen opzetten. Toen de Oberstleutnant op 4 maart ook nog via de Funkbeobachtungsstelle – de Duitse peildienst die illegale zendapparatuur opspoorde – vernam dat één van de door Ridderhof genoemde agenten vanuit een flat aan de Haagse Fahrenheitstraat berichten naar Londen zond achtte hij het tijd om in te grijpen.

Overvalwagens

Er sprongen SD’ers met getrokken pistolen uit langsrijdende auto’s.

In de vroege avond van 6 maart, een vrijdag vol ijs en sneeuw, waagden zich amper mensen buiten. Het viel dan ook weinigen op dat om de hoek van de Fahrenheitstraat overvalwagens de stilte verbraken. Huub Lauwers had er al helemaal geen aandacht voor. Gekleed in een winterjas en met een plaid over zijn knieën probeerde hij vanuit de koude logeerkamer van de familie Teller contact te maken met Londen. Het zoeken naar de juiste golflengte vergde zijn opperste concentratie. Hij schrok op toen Walter Teller plotseling het kamertje binnenstapte. Er stonden even verderop Duitse auto’s, zei hij. Hoewel Lauwers het op toeval hield zette hij zijn zender uit. Hij keek door een kier in de gordijnen naar beneden, maar zag niets verdachts. Om zekerheid te verkrijgen besloot hij samen met Teller buiten een rondje te maken en de risico’s te schatten. Even later liepen er twee dik ingepakte, ogenschijnlijk in een geanimeerd gesprek verwikkelde mannen door de buurt. Alleen scherpe observanten konden hun spiedende ogen zien, zoekend naar mogelijk onraad. Slechts tien minuten duurde het uitstapje. Toen sprongen er SD’ers met getrokken pistolen uit langsrijdende auto’s. Ze glibberden over de deels bevroren straat en dwongen de verdachten tegen een muur. Vrijwel terzelfdertijd stormden andere SD’ers Fahrenheitstraat 678 binnen. Tellers echtgenote slaagde er nog net in om Lauwers’ zender over het balkon te gooien. Ongelukkigerwijs belandde het apparaat op de waslijnen van de onderburen. Een Duitser kon het kostbare bezit onbeschadigd uit de touwen plukken. Even later werden de zender, in het huis aangetroffen belastende documenten en de twee gevangenen afgevoerd naar het Binnenhof. Daar verheugde de Duitse contraspionagedienst zich al op een confrontatie.

Huub Lauwers.

Nog hetzelfde etmaal vernam Taconis dat zijn marconist was opgepakt. De verzetskennis die hem op de hoogte bracht gaf het dringende advies om een andere onderduikplek te zoeken. Huub Lauwers: ‘Waarschijnlijk om dit te kunnen voorkomen had provocateur Johnny de Droog laten weten dat hij gearresteerd was en zich in de politiegevangenis te Nunspeet [Lauwers bedoelde Putten] bevond. Hij verzocht hem zo mogelijk maatregelen voor bevrijding te treffen. Taconis besloot daarom voorlopig naar Van Dijk in Arnhem te gaan, om daar actie [tot] bevrijding te ondernemen en tevens om na inwinnen van voldoende inlichtingen ook mij te bevrijden.’

‘Agent 1’

Terwijl Taconis piekerde hoe hij zowel De Droog als Lauwers kon loskrijgen was de Gestapo fanatiek naar hem op zoek. Lauwers zweeg vooralsnog over zijn collega, die de Duitsers alleen kenden als ‘agent 1’. Ze wisten dankzij De Droog wel dat die zich in de buurt van Arnhem ophield en meenden dat hij ‘van het Indische type’ was. Intensief observatiewerk had hen de voorgaande weken duidelijk gemaakt dat Christiaan van den Berg in contact stond met iemand die aan het signalement leek te voldoen. Daardoor konden ze deze man binnen een paar uur aanhouden. De meegevoerde en vervolgens mishandelde ‘halfbloed’ bleek evenwel niet de gezochte geheim agent te zijn. Arrestant Johan van Hattem gaf weliswaar leiding aan een inlichtingendienst, maar wist niets te vertellen over Lauwers en Taconis.

Thijs Taconis.

In 1949 gaf Joseph Schreieder, een met Hermann Giskes samenwerkende Kriminaldirektor van de contraspionagedienst, zijn versie van deze roerige dagen. ‘Ik reed weer terug naar het Binnenhof. Hoe kreeg ik nu de sabotageagent te pakken? Ik telefoneerde na mijn terugkomst dadelijk met Giskes, die even teleurgesteld was als ik. Hij had geen enkele verbinding meer. Door de arrestaties waren zij verbroken.’ De hoop om Taconis alsnog te vinden werd nu gericht op hun jongste vertrouwensman. ‘Jonny Droog [sic] had contact met een agent, die volgens zijn rapport van Indisch type was, tezamen met een tweede agent met behulp van een parachute naar beneden gesprongen was en sabotagegroepen organiseerde. Jonny moest voor die organisatie jonge mensen zoeken. (…) Jonny Droog had zijn laatste ontmoeting met deze agent op 2 maart gehad.’

Poos en Slagter

Leo Poos en Marten Slagter waren de aangewezen personen om Taconis op te pakken.

Op maandagochtend 9 maart – daags nadat De Droog vanuit Putten Thijs Taconis en Jaap van Dijk offerde om zijn eigen leven te redden – kregen twee collaborerende Haagse rechercheurs opdracht om naar Arnhem te reizen. Leo Poos en Marten Slagter hadden inmiddels de nodige ervaring met het neutraliseren van antipoden. Zij waren dan ook de aangewezen personen om Taconis op te pakken. Volgens Antonie Berends stak de door De Droog voorgedragen tussenpersoon Josephus Bouchette hen de helpende hand toe door Heemstralaan 9 aan te wijzen als het adres waar de gezochte persoon moest huizen: ‘Des morgens werd de omgeving door de SD-Arnhem afgezet en op het sein van “de Pastoor” werd de woning binnengedrongen.’

Probleemloos verliep de aanhouding niet. Nadat Poos en Slagter door mevrouw Van Dijk waren binnengelaten, troffen ze in een achterkamer een lange jongeman aan. Ze vroegen of hij Timmer heette. Taconis, die onder deze schuilnaam opereerde, ontkende. Hij stelde voor om zijn persoonsbewijs te tonen, bewoog zijn hand richting zijn binnenzak en trok razendsnel een pistool. Hij richtte en haalde de trekker over. Er klonk alleen een droge klik. Het wapen ketste. De rechercheurs wierpen zich op Taconis en overmeesterden hem. Omstanders konden zien en horen hoe een tierende, geboeide gevangene uit de flat werd gehaald en in een SD-auto verdween. Op het kantoor van Unilever, zijn werkgever, kreeg Jaap van Dijk een soortgelijke behandeling. Beide arrestanten wachtte een transport naar het Binnenhof, Schreieders werkplek. De bal ging nu echt rollen. In de navolgende dagen en weken vielen er meer verzetsmensen uit het netwerk van Taconis en Lauwers in Duitse handen.

Codedocumenten

Glück Auf onderging een grondige doorzoeking. De stroken behang werden van de muren gescheurd, alle tegels losgewrikt, de vloeren opengebroken. Het resultaat was nihil. De codedocumenten die Huub Lauwers tussen het oud papier had geplakt bleven onzichtbaar voor de hongerige speurders. De beide pensionbeheerders moesten evengoed mee naar het SD-kwartier in Arnhem. ‘Ze komen gauw terug’, kregen hun jonge dochters ter geruststelling te horen. Dat bleek een rekbare interpretatie. Pas na een paar weken mocht Wilhelmina van Lingen weer naar haar inmiddels dichtgetimmerde huis. Echtgenoot Jan maakte tot april 1944 een helletocht langs gevangenissen en concentratiekampen.

Christiaan van den Berg bleef vooralsnog ongemoeid. De SD redeneerde dat hij nog van pas kon komen bij het verder ontmantelen van de illegaliteit. Toen medio juni duidelijk was dat er via hem geen nieuwe baten te verwachten waren werd ook hij ingerekend. Zijn verraderlijke vertrouweling George Ridderhof kon daarna vanuit België terugkeren naar zijn thuisland: ‘Ik hoorde toen dat Van den Berg gearresteerd was en dat er geen gevaar meer was om ontdekt te worden.’

Om het Duitse toneelspel te vervolmaken werd De Droog vrijwel terzelfdertijd als Taconis en Lauwers op het Binnenhof afgeleverd. De illusie dat hij nog altijd lijnrecht tegenover de bezetter stond moest gehandhaafd blijven. Voor de vorm onderging ook hij een kort verhoor. Na deze pro-formabehandeling mocht De Droog terug naar zijn cel. Daar viel hem een relatief comfortabele behandeling ten deel. Het was, wist de overloper, een kwestie van dagen, hoogstens weken voor hij weer buiten stond.

Verzinsels

Met name Huub Lauwers, een van Schreieders hoofdprijzen, kwam niet zo makkelijk weg. Aan het verhoor dat de marconist meteen na zijn arrestatie moest ondergaan leek geen eind te komen. Om tijd te winnen en Taconis de kans te geven een ander onderduikadres te vinden diste Lauwers complete verzinsels op en liet hij elke in het Duits gestelde vraag vertalen. Toen hij na drie hallucinante dagen en nachten zonder slaap bij toeval Taconis en Van Dijk onder zware bewaking op de gang voorbij zag lopen, besefte hij dat al zijn inspanningen nutteloos waren geweest.

Vastberaden om zijn huid zo duur mogelijk te verkopen zweeg Taconis vooral.

Zijn metgezel pakte het anders aan. Vastberaden om zijn huid zo duur mogelijk te verkopen zweeg hij vooral. Hij koos zelfs voor de tegenaanval. Nadat zijn ondervrager zichzelf bier had ingeschonken en even niet oplette, deed Taconis een greep naar de fles en sloeg er de hals af. Hij haalde wild uit naar zijn vijand. Het was een kansloos gevecht. Bewakers overmeesterden Taconis en sloegen hem terug in zijn stoel. Vanaf dat moment had hij als bijnaam ‘der Tiger’.

Joseph Schreieder voor het Bijzonder Gerechtshof, 1949.

‘CAUGHT’

Dat de Duitsers uiteindelijk toch ten volle profijt kregen van hun gevangenen kwam op het conto van Hermann Giskes. Met veel psychologisch inzicht en de belofte om enkele indirect betrokkenen met rust of zelfs vrij te laten wist hij Lauwers zover te krijgen dat die het zenden met Engeland hervatte. Lauwers dacht de Oberleutnant te kunnen misleiden door zijn berichten te doorspekken met fouten. Hij wist zelfs het woord ‘CAUGHT’ in een boodschap te verwerken, ten teken dat hij gevangen zat. Zijn opzet mislukte. Londen herkende zijn heimelijke boodschappen niet of deed alsof, om de tegenpartij in verwarring te brengen. Dat betekende het begin van een seinwisseling die de geschiedenis zou ingaan als het Englandspiel. In de navolgende twee jaar belandden hierdoor bijna zestig geheim agenten in Duitse gevangenissen. Ze vonden in september 1944 vrijwel allemaal een gruwelijke dood in de steengroeve van Mauthausen. Hermann Giskes had zijn belofte aan Lauwers om diens collega’s in leven te laten niet kunnen waarmaken. Zonder het weten droeg Johnny de Droog een steentje bij aan de start van dit lugubere seinspel tussen twee grootmachten.

Waardeer dit artikel!

Als je dit artikel waardeert en dit wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand te houden.

ValutaBedrag





Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.