Remmert Aten en Jaap Boll verwierven nationale faam omdat ze in de nacht van 26 op 27 september 1944 na een gewaagde zwempartij tonnen springstof uit een pijler van de Hembrug wisten te verwijderen. Amper bekend: er werden het laatste oorlogsjaar nog zeven pogingen gedaan om te voorkomen dat de Duitsers deze cruciale spoorbrug opbliezen. De overspanning van het Noordzeekanaal bleef heel. Dankzij of ondanks het Zaanse verzet?
Verdedigingslinie
Nadat de geallieerden op 6 juni 1944 voet aan land zetten in Normandië volgde er een snelle opmars noordwaarts. Op 3 en 4 september bevrijdden Britse strijdkrachten Brussel en Antwerpen. Het leek een kwestie van dagen voor ze ook Nederland zouden binnentrekken. Het Noordzeekanaal kon een belangrijke verdedigingslinie worden voor de Duitsers. Mocht het zover komen dat de geallieerden doorbraken, dan wilden de nazi’s de Hembrug opblazen. Dat gaf de Duitse troepen meer tijd om het grootste deel van Noord-Holland – in ieder geval tijdelijk – af te sluiten en zich via de Afsluitdijk terug te trekken naar Friesland.
Mocht het zover komen dat de geallieerden doorbraken, dan wilden de nazi’s de Hembrug opblazen.
Cruciaal
Met zijn lengte van 128 meter was de Hembrug niet alleen de grootste draaibrug van Europa, maar ook cruciaal voor de opmars van de geallieerden. Vanuit Londen kwam begin september de opdracht aan het Nederlandse verzet om allerlei vitale objecten in met name Noord- en Zuid-Holland te beschermen. Dat varieerde van de haveninstallaties in Rotterdam en Amsterdam tot enkele vliegvelden en tal van oever- en spoorverbindingen. Waaronder de Hembrug.
De beroemdste poging om de Hembrug te redden betrof de actie die de Zaandammers Jaap Boll en Remmert Aten in de nacht van 26 op 27 september ondernamen. De twee leden van zwem- en waterpolovereniging Neptunus zwommen toen naar de middenpijler van de brug. Het lukte ze om via een kabelkoker vierhonderd dozen met het explosieve Donarit in het water van het Noordzeekanaal te laten zakken. Daardoor was de spoorbrug niet langer ondermijnd en konden de Duitsers het gevaarte dus niet opblazen.
Mislukking
Details over de moedige zwempartij van Aten en Boll zijn hier te lezen. Hoewel er na de oorlog veel media-aandacht was voor deze stunt was die eigenlijk mislukt. Omdat de etiketten op de dozen met springstoffen loslieten en kwamen bovendrijven, ontdekten de Duitsers wat er loos was. Ze vulden de pijler vervolgens nogmaals met explosieven.
‘Stoer en trots’
Voor- en nadat de twee Neptunusleden hun actie ondernamen werd er ook geprobeerd om de Hembrug te vrijwaren van een voortijdig einde. ‘Als een monument van het verzet ligt tussen A’dam en Zaandam stoer en trots de Hembrug, die het lot van zovele spoorbruggen had moeten delen, maar mede dank zij dappere Zaankanters intact bleef’, schreef redacteur Leo Brants op 20 september 1947 in voormalig verzetsblad De Typhoon. Maar is dat wel zo? Laten we ook de overige pogingen om de brug heelhuids door de oorlog te krijgen onder de loep nemen.
Psychometrist
September 1944. Hendrikus Gijsbertus (‘Hein’) Prinsen, sinds 1938 gezagvoerder van de Hemponten, is de eerste die een reddingspoging onderneemt. Hij woont aan de Hemkade 40, op een steenworp afstand van de Hembrug. Citaat uit De Vrije Zeeuw van 7 november 1964: ‘In de loop van het jaar 1944 was de heer Prinsen in nauwer contact gekomen met één van de Duitse soldaten die tot de bewakingstroepen van de Hembrug behoorden. Hij had van hem een foto gekregen, nadat de heer Prinsen er stukje voor stukje achter gekomen was, dat deze knaap het met het Duitse regiem niet volledig eens was. Maar was dat de werkelijkheid of camouflage om hem in de val te laten lopen?’
‘Met de foto ging hij naar de psychometrist C. Boering.’
‘Met de foto ging hij naar de psychometrist C. Boering. Laatstgenoemde beweerde zeer positief, dat de Duitser een communist was en dat zijn vader in de Gladbachstrasse in Krefeld woonde. Dit laatste was juist, zodat de heer Prinsen ook aannam, dat het eerste goed zou zijn. Zeer voorzichtig, stap voor stap, spande hij deze Duitser voor zijn plan om een stukje draad uit de kabel te knippen die voor het exploderen zou worden gebruikt. De Duitser deed het, maar uit angst dat het uit zou komen, gaf hij zichzelf een schot in de buik. Hij werd toen van de onheilsplaats Hembrug naar een ziekenhuis in Amsterdam afgevoerd. Of hij de oorlog heeft overleefd, is niet bekend.’ De Vrije Zeeuw vermeldt niet waarom het, ondanks de stuk geknipte kabel, nodig wordt geacht om een nieuw reddingsplan te bedenken. Maar dat komt er wel, nog diezelfde maand.
Sprengkommando
Begin september 1944. Douwe Soepboer, hoofd bewaking van de naast de Hembrug gelegen Artillerie Inrichtingen, tipt in de eerste dagen van september de Ordedienst dat enkele Duitse bewakers willen praten over het onklaar maken van de aangebrachte springstoflading, in ruil voor naoorlogse strafvermindering. Er wordt een ontmoeting geregeld in de woning van de bij het complot betrokken brugwachter (De) Koning. Op het afgesproken tijdstip melden zich daar enkele door hem geregelde Duitsers. Politie- en verzetsman Jan Thomassen: [Het was een] ‘onderhoud met de commandant van het Duitse Sprengkommando; een officier, een Feldwebel en een Unteroffizier (sergeant). Wij zagen dat drietal aankomen, alsmede hun volle bewapening, waarop wij dachten: dat zit fout. Maar dat viel gelukkig mee. Wij hadden ook de indruk dat zij zich bij die “terroristen” ook niet bijster op hun gemak voelden.’
Het lukt OD-commandant Nicolaas Maria van de Giesen en Jan Thomassen om de Duitsers er van te overtuigen de 260 meter lange overspanning van het Noordzeekanaal te sparen. Ze worden bereid gevonden de lading en de naar de springstoffen lopende leiding onklaar te maken. Thomassen: ‘Zij zouden, zodra het bevel van hun commando in Amsterdam afkwam de brug te doen “springen”, hetwelk dan binnen een half uur moest plaatshebben, de vuurleiding onklaar maken en van de brug verdwijnen. Zij zouden dan worden opgevangen door Jan Bicker, destijds conciërge van de nabij de brug staande Noritfabriek.’ De Zaanse illegaliteit zal na gedane zaken zorgen dat er een roeiboot klaarligt waarmee de militairen hun werkgebied kunnen verlaten en hen vervolgens laten onderduiken. Dat dit plan in duigen valt, wijt Thomassen aan de vermetele zwemactie van Boll en Aten. Waarover later meer.
Het ergste is dat talloze kabels de toegang tot de brug versperren.
Onderkoeld
21 september 1944. Medio september weet Cees Stanthardt Jan van Heijningen en Klaas Klinkenberg te strikken voor een riskante reddingsactie. De 21ste, even voor middernacht, laten de twee leden van de Raad van Verzet zich in het Noordzeekanaal zakken. Ze hebben zich ingevet; het water is koud. Langzaam zwemmen ze naar de middenpijler, er voor wakend dat de tientallen wachtposten op en rond de Hembrug hen zien. De omstandigheden zijn lang niet optimaal. Het is windstil. Elk geluid lijkt te worden versterkt. Bovendien is het water fosforescerend, waardoor goed zichtbaar blijft wat zich in het kanaal afspeelt. Maar het ergste is dat talloze kabels de toegang tot de brug versperren. Ze lopen van de Noordzeekanaalbodem naar de pijleropening en hangen als een onwrikbaar, aaneengesloten gordijn voor de ingang van de koker. De mannen zijn ruim twee uur bezig met het verleggen van de dikke kabels en keren dan uitgeput terug naar de vaste wal. Het is ze niet gelukt de weg vrij te maken die naar de springstoffen leidt. Cees Stanthardt en Cas Rayer, de bewakers langs de kant, moeten het duo wegdragen, zo verstijfd en onderkoeld zijn ze. Een van hen belandt zelfs kort daarna als resultaat van zijn inspanningen in het ziekenhuis.
‘Echte bikkel’
25 september 1944. Kort na de mislukte poging van hun voorgangers begeven Jaap Boll en Remmert Aten zich naar het Noordzeekanaal. Boll: ‘Hij was, hoewel hij toen al 48 was, een echte bikkel, had meerdere malen de Elfstedentocht gereden en was ook een heel goed zwemmer.’ Aten heeft bovendien tot even daarvoor bij ZVV gevoetbald en trekt nog regelmatig baantjes in het zwembad. Boll: ‘Dan deed je met elkaar tikkie-de-man. Dat was ook lang en hard zwemmen en dan ging je soms ook een paar meter onder water.’ Het duo wordt gesecondeerd door Cees Stanthardt en Siem van Nugteren, die als hun ogen en oren de Duitse activiteiten op de Hembrug in de gaten moeten houden.
Het komt niet tot een duikpoging. Commandant Gerrit Koeman acht de risico’s te groot. ‘De avond begon al zeer ongunstig, daar de moffen in de omgeving van ons uitgangspunt bezig waren verschillende objecten op te blazen. Om 8 uur ’s avonds werd de toestemming door het district ingetrokken, daar de onderneming te gevaarlijk was’, aldus Stanthardts verslag. Aten wil desondanks het water in. Volgens hem zijn de Duitsers zo geconcentreerd bezig met hun werkzaamheden dat ze geen oog zullen hebben voor beide zwemmers. Het leidt tot een confrontatie met Koeman. Die dreigt zelfs om Aten neer te schieten als hij zijn expeditie doorzet. Stanthardt: ‘Men is toen zeer ontstemd huiswaarts gekeerd.’
Niet blij
‘De hiervoren aangehaalde stunt had niet mogen worden ondernomen.’
26/27 september 1944. De volgende poging om de explosieven te verwijderen is ook in handen van Boll en Aten, met Stanthardt en Van Nugteren opnieuw als toezichthouders langs de oever. Deze aanvankelijk succesvol lijkende onderneming zal de kranten en oorlogsboeken halen. Niet iedereen is er overigens blij mee. ‘HET HAD NIET MOGEN PLAATSVINDEN’, schrijft Jan Thomassen in 1984 de ergernis van zich af. Volgens hem zijn de drie Duitse militairen met wie hij en Nic. van de Giesen eerder die maand afspraken maakten eind september nog in functie. De officier van het Sprengkommando had hen zelfs gewaarschuwd ‘toch vooral geen pogingen te ondernemen voordien de springlading (…) weg te halen of iets van dien aard, daar dit bij de steeds op willekeurige tijden plaatshebbende controle vanuit het commando in Amsterdam (…) direct zou worden ontdekt, met alle gevolgen van dien. Wij zouden alsdan het behoud van de brug wel kunnen vergeten en het Duitse commando zou op zijn minst vervangen worden, alsook het wachtdetachement.’ De overeenkomst met het verzet houdt inderdaad maar een paar weken stand. Het Duitse commando wordt elders ingezet en met hun plaatsvervangers valt geen afspraak te maken. De zwemtocht van Aten en Boll doorkruist de eerdere plannen. ‘De hiervoren aangehaalde stunt had niet mogen worden ondernomen’, aldus een ontstemde Thomassen. Door gebrek aan communicatie tussen de diverse verzetsgroepen loopt de operatie uit op een mislukking.
Opgezette meeuw
17/18 oktober 1944. Het zit Remmert Aten niet lekker dat de Hembrug opnieuw is ondermijnd. Hij is van mening dat het mogelijk moet zijn om het contactblok, nodig om de Donarit tot ontploffing te brengen, ongezien weg te halen. In de nacht van 18 oktober laat de Zaandamse houthandelaar zich opnieuw in het Noordzeekanaal zakken om vooronderzoek te doen. Stanthardt fungeert daarbij als rugdekking. Om de bewakers boven hem te misleiden heeft Aten een opgezette meeuw op zijn hoofd bevestigd. Een aan de vogel bevestigd slangetje dat naar zijn mond loopt maakt dat hij onder water zwemmend kan blijven ademen. Ongezien belandt hij voor de tweede keer bij de immense brug. Daar constateert hij dat de middenpijler in de voorgaande dagen is afgezet met zware houten schotten. Er is geen doorkomen aan. Teleurgesteld keert hij terug. Van een poging om het contactblok te verwijderen, komt het daarna niet meer.
Lies Goedendorp-Schouten
Datum onbekend. De Vrije Zeeuw meldt op 7 november 1964 dat Lies Schouten op een niet nader genoemde datum eveneens actie onderneemt om de Hembrug te redden: ‘Ze heeft de kabel met een injectienaald bewerkt, zodat deze onklaar raakte. Zij heeft bij die gelegenheid niet geschroomd in een Duits uniform met een Duitser in de pijler af te dalen.’ Louise Klaazina (‘Lies’) Goedendorp-Schouten (1916) woont in 1944 met haar twee kinderen bij haar ouders aan de Hemkade 44. Haar man is naar een Duits concentratiekamp gedeporteerd, waar hij de dood zal vinden. Zijn gevangenschap is voor Lies Goedendorp geen reden om zich gedeisd te houden. ‘Na die keer dat de pijler was leeggehaald, hebben de Duitsers er nog meer springstof in gebracht, plus een extra leiding, waarmee de lading tot ontploffing kon worden gebracht’, vertelt ze in 1965 in De Typhoon. ‘Bij het bewakingspersoneel van de brug behoorde een Oostenrijker, ik geloof dat hij Hans Anferrer heette. Hij zei mij op een dag dat de toestand weer hersteld was. Mijn vader haalde hem wel eens in huis om wat te horen. (…) Ik bracht mijn vader wel eens brood naar de pont en op een keer zei ik tegen die Hans: “Je kunt ook een boterham krijgen, als je me helpt.” Ik wou de brug op om iets aan die springleidingen te doen. Dat hadden mensen van de illegaliteit me gevraagd. Ze zeiden: “Als je met een injectiespuit water in die leidingen spuit, dan ontstaat er kortsluiting op het moment dat ze leidingen onder stroom zetten.”’
Injectienaald
Ze duwt de injectienaald in het flesje, zuigt het water op en spuit dat in de kabels.
Mijndert van der Horst, een Zaans lid van de Gewestelijke Sabotageafdeling, bezorgt Lies Goedendorp een injectiespuit. Ze trekt een blauwe overall van haar vader aan en beklimt onder aanvoering van Hans Anferrer de Hembrug. Vervolgens laat ze zich langs de pijler zakken en opent het luik waarachter de kabels en explosieven liggen. Om haar hals heeft ze een flesje water gehangen. Ze duwt de injectienaald in het flesje, zuigt het water op en spuit dat in de kabels. Daarna weet ze veilig thuis te komen. Goedendorp: ‘Eigenlijk heb ik er nooit “voldoening” van gehad. Ik had graag resultaat gezien, zo van: nou willen ze de brug in de lucht laten vliegen en nu kan dat niet door het water dat ik er in gespoten heb.’
Blokken dynamiet
4 mei 1945. Nogmaals De Vrije Zeeuw van 7-11-1964: ‘Een dag voor de capitulatie brachten de Duitsers allemaal blokken met dynamiet aan, onder de brug. Met behulp van een in Haarlem woonachtige Duitser, die weer bij de familie Prinsen werd gebracht, heeft men het onheil opnieuw kunnen afwenden. De man heeft een burgerpak gekregen en nam de benen. “We hebben nooit meer iets van hem gehoord”, zegt de heer Prinsen.’ Helaas vermeldt de krant niet op welke wijze het ‘onheil’ wordt bezworen.
Viebahn
‘Ik kwam na de oorlog bij de POD terecht, de Politieke Opsporingsdienst, en ik was daar hoofdrechercheur’, vertelt Jaap Boll jaren later. In die functie bezoekt hij in de gevangenis aan de Amstelveenseweg in Amsterdam Friedrich Viebahn, een voormalige Kriminalsekretär van de Sicherheitsdienst. ‘En daar zat ie, schoenen te poetsen, gezellig. Hij keek me al vuil aan van wat komt die nou weer doen. Nou ja, ik begroette hem vriendelijk. Ik zei: “De Hembrug, weet u daar iets van?” Hij zei: “Ja, jawohl”, daar wist hij alles van. Ik zeg: “Hoe is dat gegaan, dat weet ik helemaal niet. Heeft het verzet daar springstof weggehaald?” Volgens Viebahn was het verzet daar met een roeiboot gekomen, had een ladder tegen de pijler gezet, was naar boven geklommen en had vervolgens bovenaan de deksel losgeschroefd. Zo kon volgens Viebahn het verzet in de pijler om de springstof te verwijderen. De Duitsers hebben nooit geweten hoe het dus in het echt was gegaan.’
‘Vergeetboek’
‘De werkelijke deelnemers, die de eer toekomt, staan in het vergeetboek geschreven.’
Het verhaal krijgt nog een staartje. Cees Stanthardt stuurt op 5 oktober 1949 een brief over de betrokkenheid van Remmert Aten naar Johan Wastenecker, de voormalige BS-commandant in Noord-Hollands Noorderkwartier. Er moeten hem een paar dingen van het hart. ‘Men hoort van typisch veel mensen die aan deze groote daad [de zwemactie op 26/27 september] hebben deelgenomen, terwijl de werkelijke deelnemers, die de eer toekomt, in het vergeetboek geschreven staan.’ Alle aandacht gaat uit naar Aten en Boll, terwijl hij en Siem van Nugteren in de media onzichtbaar blijven.
Zijn ergernis loopt verder op wanneer ‘Overste’ Wastenecker hem drie jaar later verzoekt om een verklaring over Boll en Aten, opdat zij een onderscheiding kunnen krijgen voor hun verzetswerk. Cees Stanthardt in een reactie: ‘Ik zou u erop attent willen maken dat m.i. bij deze stunt te veel de aandacht wordt gelegd op het aandeel van R. Aten.’ Hij voelt zich gepasseerd. ‘Immers, hierbij waren meerdere personen tegenwoordig, die evenveel hebben gepresteerd en aan dezelfde gevaren hebben blootgestaan. Een wedstrijd wordt toch ook niet alleen gespeeld door de speler die de punten maakt.’
Herinneringsbord
Er zit Stanthardt nog iets dwars. ‘Het is mij bekend dat de heren Aten, Boll en H.G. Prinsen reeds van de Spoorwegen een herinneringsbord hebben ontvangen, terwijl ik augustus ’46 een schrijven van de Ned. Spoorwegen kreeg dat ik t.z.t. een herinnering tegemoet kon zien, maar daarna niets meer hoorde.’ In zijn antwoord gaat Wastenecker alleen globaal in op beide klachten: ‘Ik zal met uwe andere opmerkingen, zoveel als mogelijk is, rekening houden.’ Cees Stanthardt ontvangt vervolgens alsnog een herinneringsbord, één van de vier die de NS heeft laten maken. (Vraag: is/zijn één of meer van die borden bewaard gebleven? Laat het me weten via info@schaapschrijft.nl.)
Afbraak
Vier decennia na de zwemactie van Boll en Aten staan de twee weer volop in het nieuws. In 1983 is de afbraak van de Hembrug begonnen, een klus die twee jaar later wordt afgerond. Het is reden om de voormalige Neptunusleden opnieuw in de spotlights te zetten. Wat de Duitsers in 1944/’45 nalieten, doet een groep slopers nu wel. Op 24 januari 1985 maakt een lading dynamiet een eind aan de middenpijler van de Hembrug. De spoorbrug is overbodig geworden door de aanleg van de Hemtunnel.
Eerbetoon
Een laatste tastbare herinnering aan de Hembrug is nog te vinden op het naastgelegen, naar dit bouwwerk vernoemde terrein. Het is een draaikrans, bedoeld om de brug in beweging te brengen. Een begeleidend tekstbord vertelt over de gewaagde verzetsactie van Jaap Boll en Remmert Aten. Het is wellicht goed dat Cees Stanthardt en Jan Thomassen dit eerbetoon nooit hebben kunnen zien.