Echtpaar Strauss: onzichtbaar voor de nazi’s, zichtbaar in het verzet

Ik ken geen ander voorbeeld van een joods gezin in Nederland dat, ongehinderd door de autoriteiten, tijdens de bezetting onder de eigen naam in het eigen huis kon blijven wonen. Door een combinatie van succesvolle obstructie, een dosis geluk en missers van de anders zo gründlich opererende nazi’s kwam de Zaandamse familie Strauss strijdend, maar heelhuids door de oorlog. Tien dagen na de bevrijding zette Ted Strauss zijn ervaringen op papier.

Ted Strauss en Marga Piel in 1936 (B. Houminer-Strauss).

Hitler

Voor Joseph Theodor (‘Ted’) Ernst Wilhelm Strauss (Berlijn, 15-10-1904/Zwitserland, 9-11-1965) en Margarethe (‘Marga’) Amalia Luise Piel (Dortmund, 14-3-1913/Baarn, 28-1-2007) was het na Hitlers machtsovername levensgevaarlijk in Duitsland. Hij had vier joodse grootouders, zij twee. Zelf waren ze niet-praktiserend, maar dat maakte voor de nazi’s geen verschil. Gelukkig voor Marga was zij al in 1921 met haar ouders naar Den Haag verhuisd. Ted daarentegen verruilde zijn geboorteland pas voor Rotterdam toen de nationaalsocialisten al stevig in het zadel zaten. In 1937 traden de twee in het huwelijk, onwetend van de storm die drie jaar later boven Nederland zou losbarsten.

Ted Strauss in de jaren ’30 (B. Houminer-Strauss).

Provincialeweg

Na aanvankelijk in Rotterdam te hebben gewoond, verhuisde het jonge echtpaar in januari 1940 naar Zaandam, naar de Provincialeweg 344. Ted was een maand eerder bij Bruynzeel aan de slag gegaan als management consultant. Marga en hij hadden inmiddels een dochter en in december 1940 kwam daar een zoon bij.

Marga met haar dochter Barbara in Zaandam, 1941 of 1942 (B. Houminer-Strauss).

Unicum

Op 10 januari 1941 ontving het gezin een oproep om te melden of ze joodse roots hadden. Naar waarheid vulden Ted en Marga in dat ze vier respectievelijk twee joodse grootouders hadden. De ingeleverde formulieren raakten zoek, waarna ze nieuwe blanco exemplaren ontvingen. Inmiddels begon door te dringen welk gevaar ze liepen. Ditmaal vulde Ted in dat hij maar één joodse grootouder had. Marga kon niet anders dan twee joodse grootouders melden, omdat ze wist dat haar in Den Haag verblijvende moeder vier joodse grootouders had opgegeven. Met behulp van valse geboorteaktes, een welwillende SS-ambtenaar en een dosis geluk kwam de familie Strauss de oorlog door zonder het bevel te krijgen om naar kamp Westerbork te gaan. Het was een unicum in Nederland: een volgens de Duitse standaarden joods gezin dat ongehinderd onder de eigen naam in het eigen huis mag blijven wonen.

In plaats van lijdzaam de bevrijding af te wachten, koos het echtpaar Strauss ervoor om verzet te plegen. Ze boden gastvrijheid aan onderduikers en verspreidden het illegale blad De Typhoon. Verder verzamelde Ted voor de illegaliteit inlichtingen over onder meer de bewapening en verplaatsing van Duitse legeronderdelen. Anderhalve week na de bevrijding zette hij op papier wat zijn echtgenote en hij zoal deden om de nationaalsocialisten dwars te zitten. De integrale tekst staat hieronder cursief afgedrukt, met [ ] her en der wat duiding.

Briefje van het plaatsvervangend hoofd van de Politieke Opsporingsdienst in Zaandam, Johan Jongepier (Nationaal Archief).

Groep Albrecht

Mijn activiteiten als ‘Verkenner Zaanstreek’ en Koerier Amsterdam-Alkmaar.
Schuilnaam ‘Teddy’.

Om een duidelijk beeld van mijn werk van de laatste 8 maanden [september 1944-mei 1945] te kunnen geven, moet ik even bij de voorgeschiedenis van mijn activiteit bij de Albrecht-groep blijven staan. [De in 1943 opgerichte Groep Albrecht wordt beschouwd als de belangrijkste Nederlandse ondergrondse organisatie voor het verzamelen van militaire inlichtingen. De vergaarde gegevens werden doorgespeeld naar de geallieerden.]

Het logo van de Groep Albrecht (Wikipedia).

Naturalisatie

Vanaf Mei 1940 was ik mij meer dan ooit bewust geworden, dat mijn besluit in 1933 uit Duitschland weg te gaan, niet meer door een passieve houding, maar alleen door een actief medestrijden zinvol kon worden. Ik had al destijds haast alle banden met Duitschland verbroken en hier in Holland een tweede Vaderland gevonden. Mijn naturalisatie was volgens de Officier van Justitie alleen nog een kwestie van weken. [Vanaf december 1939 deden Ted en Marga Strauss pogingen om tot Nederlanders genaturaliseerd te worden. Het wachten was alleen nog op een handtekening van de koningin toen de Duitsers Nederland binnenvielen. Op 13 mei 1940 werd Ted zelfs, net als de andere Duitsers in Zaandam, preventief gearresteerd als potentiële vijand. Een paar dagen later, na de capitulatie van de Nederlandse krijgsmacht, kwam hij weer vrij.]

Rapport van de Zaandamse politie d.d. 13-5-1940 waarin de preventief gearresteerde Zaandammers met Duitse roots worden vermeld, onder wie Ted Strauss (Gemeentearchief Zaanstad).

NSB-buren

Door de bijzondere omstandigheden waarin ik verkeerde (onbewezen grootouders, NSB-buren, die mij bij de politie aangegeven hadden en nog trachtten de ‘Partei’ op te warmen) [het betrof hun NSB-buurman Johann Theodorus Hari de Meur] heb ik 5 lange jaren onder een extra zwaar dreigement en zenuwspanning geleefd. Mijn werk als adviseerend en efficiency-ingenieur kwam geleidelijk tot stilstand, omdat ik weigerde voor firma’s te werken, die voor Duitschland produceerden.

Overlijdensbericht van de in december 1944 in Duitsland door slokdarmkanker gestorven Johann Hari de Meur, de NSB-buurman van het echtpaar Strauss (Nationaal Archief).

Particulier hadden van begin af mijn vrouw en ik zo veel mogelijk geholpen. Joden gesteund, onderduikers gehuisvest, hongerende gezinnen gesteund en finantieele hulp verleend. In verband hiermede was ik met ‘Jan’ [Jan Willem van Ganswijk] in contact gekomen. Wij kwamen gauw tot de ontdekking, dat wij op politiek en humanitair gebied gelijke opvattingen hadden. Een sergeant-onderduiker, die ‘Jan’ ons gestuurd had en die gedurende 8 maanden bij ons woonde, voordat hij naar Engeland vertrok, bracht mij in Den Haag met een groep in verbinding, die zich ook met inlichtingenwerk bezighield en die ik door speciale economische inlichtingen behulpzaam kon zijn. [In juni 1943 dook ‘Teddy Peters’ – schuilnaam van Kees de Boer uit Badhoevedorp – onder bij de familie Strauss. In januari 1944 probeerde hij naar Engeland te komen. De Boer werd in Frankrijk gearresteerd en vervolgens doodgeschoten.]

Ted, Michael, Barbara en Marga Strauss, oktober 1942 (B. Houminer-Strauss).

Koeriersdienst

Na September ’44 bracht ‘Jan’ mij op mijn aandringen eerst met ‘Ab’ en later met Evert [Andries Kuipers uit Scheveningen] in verbinding. Evert vertelde mij dat hij moeilijkheden, ook in verband met de toenemende razzia’s met een Koeriersdienst Amsterdam-Alkmaar, had en vroeg mij of ik deze op mij kon en wilde nemen. Ik zou 3 keer per week naar Alkmaar en 3 keer per week naar Amsterdam moeten rijden. Evert had mij zonder het in woorden uit te drukken laten voelen, dat het belangrijk werk gold, waarvoor ik mij graag en vol enthousiasme bereid verklaarde.

Naoorlogse getuigenis van Andries Kuipers voor de Politieke Opsporingsdienst in de Zaanstreek (Nationaal Archief).

Zodoende begon in de laatste Octoberweek een winter, die ik van mijn leven niet zal vergeten. Afgezien van de rein lichamelijke inspanning (per week ca. 400 km.) kwam er de spanning en het ‘qui vive’ gevoel, onder welke wij allen kwamen te leven, nog bij. November- en Decemberweer waren echt op hun best. Wind of regen waren aan de orde van de dag en deze orde werd alleen afgewisseld om plaats te maken voor wind plus regen. Hierbij kwam nog, dat de fietsen- en bandenkwestie zich tot een echt probleem opstapelde. Zo heb ik in de eerste maand in 25 fietsdagen 29 keer een lekke band gehad, en het aardig geleerd in het donker aan de weg fietsen te repareeren.

Inundatie van de Provincialeweg door de Duitsers ter hoogte van Busch en Dam (Vereniging Oud Uitgeest).

Moeilijkheden

Ik vraag excuus, dat ik zo lang bij de narigheden blijf staan, maar zonder deze te schilderen, zou men geen begrip van de moeilijkheden, onder die ons werk doorgevoerd werd, kunnen krijgen, en ik ben er trots op, dat ondanks alle moeilijkheden in acht maanden geen dag voorbij is gegaan, waar de Koeriersdienst Amsterdam-Alkmaar niet functioneerde. (Een verzameling van stuk gereden velgen, houten banden, kettingen en andere gebroken fietsonderdelen leggen getuigenis van deze dienst af.)

Maar de schaduwzijden van het werk werden ruimschoots gecompenseerd door 2 dingen: 1. de morele bevrediging, actief mede te kunnen werken aan de bevrijding en 2. de vriendschappelijke banden, die al mijn medewerkers al gauw verbonden. Afgezien van enkele jalouzietjes heb ik in al dien tijd geen enkele wanklank meegemaakt.

Het in 1942 afgegeven Ausweis van Ted Strauss (B. Houminer-Strauss).

Stroopblikje

In Alkmaar had ‘Kees’ mij met open armen ontvangen en zijn diverse hospita’s resp. communicatieadressen waren al spoedig met mijn stroopblikje (zie broodarmoede) op de kachel bekend.

Het een of ander avontuur heb ik dagelijks op de weg beleefd. Het zou te ver voeren om deze op te tekenen. Laat mij alleen noemen: Grote ‘Mannenrazzia’ in Limmen, waar ik zonder aangehouden te worden doorheen kwam, SD-activiteit tegen Kees en wantrouwen van zijn hospita, wat ik gelukkig bij kon leggen. Intussen had ‘Evert’ mij, nadat ik 6 weken ‘blind’ gewerkt had, in een uitvoerig gesprek ook iets meer over ons verteld en mij nog een andere functie beloofd. Toen ‘Kees’ in ’t begin van ’t nieuwe jaar door Ada [Bos uit Amsterdam] afgelost werd, vroeg Evert mij, behalve mijn koerierswerk haar in ieder opzicht behulpzaam te zijn en haar ook bij haar geestelijke moeilijkheden een ‘mental assistent’ te zijn. Ik geloof, dat ik mij in de afgelopen maanden zo goed mogelijk van mijn taak gekweten heb en haar menigmaal een moreele steun kon verlenen.

Verkennerswerk

Al in begin Februari kreeg ik de opdracht het verkennerswerk voor de Zaanstreek bij te nemen en wel in het begin van Zaandam tot Krommenie en dan geleidelijk ook tot Wijk a/Z en Volendam uit te breiden. Het zich inwerken in de nieuwe materie, het uitzoeken, aankweken en opvoeden van medewerkers, duurde enkele weken. Steeds weer was ik verbaasd, hoe weinig zelfs de inlichtingendiensten van de BS [Binnenlandse Strijdkrachten] wisten. Het gebeurde meer dan eens dat zelfs leden van de politie geen WM van WH konden onderscheiden. [Letters op de nummerborden van Duitse auto’s. ‘WM’ was ‘Wehrmacht Marine‘, ‘WH’ was ‘Wehrmacht Heer‘.] Onderoff.-distincties werden herhaaldelijk met uitmonstering verwisseld. Bij het winnen van relaties is Herman [Herman Adrianus Marie Wijnands uit Amsterdam] voor mij van grote hulp geweest. Een aardige oplossing voor het opsporen van Feldpost no’s en namen vond ik in Beverwijk, waar een Fotograaf iedere keer als hij een foto nam, de naam en Feldpostno. van de soldaten noteerde.

De Provincialeweg 344 tijdens de oorlog (B. Houminer-Strauss).

Eindspurt

Februari, Maart, April vlogen voorbij. Koerierswerk, verkennen, binnenkomende meldingen verifiëren, en fietsen, fietsen, fietsen. Maar ons materiaal was beter geworden, een ‘Drop’-band en een verbeterde fiets verlichtten mijn taak ten zeerste. Toen het in April leek dat Noord-Holland nog een belangrijke rol in het oorlogstoneel zou kunnen spelen, werd een geweldige eindspurt ingezet. Grote troepenbewegingen maakten het werk lastig, maar de versterking van onze krachten met Keesje, Herman, Gerrit en Hans droegen ertoe bij om ook Noord-Holland onder de knie te krijgen.

Onderzoeksrapport vol wantrouwen naar de familie Strauss van de Zaanse ondergrondse (collectie auteur).

Karel Mooiweer

De laatste tien zondagen waren ook werkdagen geworden en menig spoedbericht werd door mij of mijn vrouw nog ’s avonds naar Amsterdam gebracht. (Opstand op Texel, stormboten in Den Helder, enz.) Mijn vrouw heeft mij in al dien tijd niet alleen als hulpkoerierster, maar ook als verkenner in de Zaanstreek veel geholpen. Een woord van dank hier ook aan de baas van no. 128 [Karel C. Mooiweer, Valeriusstraat 128 in Amsterdam], in wiens keuken ik menigmaal prettig kon uitrusten en versterkt vandaan vertrok.

Getuigschrift van het voormalige ondergrondse blad De Typhoon, 24-7-1945 (Nationaal Archief).

Ik hoop met mijn werk een kleine bijdrage voor de overwinning geleverd te hebben en zou graag aan de opbouw van de vrede en daaraan niet minder hard willen medewerken.

Zaandam, 15 mei 1945.
Voor eensluidend afschrift,
W.g. Teddy.

Chef de bureau P.O.D. [Politieke Opsporingsdienst] Zaandam,
(H.D.
[Dick] Bruggeman)

Ontvijanding

Alle onbaatzuchtige en levensgevaarlijke inzet van het echtpaar Strauss ten spijt duurde het nog twee jaar voor ze genaturaliseerd en daardoor ‘ontvijand’ werden door de Nederlandse overheid. Het was een lot dat vele Duitsers trof, ongeacht hun keuzes en handelingen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Theodor Strauss begon een onderneming in bedrijfskundige adviezen, Marga Strauss-Piel haalde een onderwijsdiploma en volgde een cursus handarbeid.

(Artikel met dank aan Nico Strauss. Een uitgebreid verhaal over zijn grootouders en hun familieleden is hier te lezen.)

Waardeer dit artikel!

Als je dit artikel waardeert en dit wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand te houden.

ValutaBedrag





Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.