In 1943 verhuisde Dirk Schermer naar Zaandam, waar hij diep in het communistische verzet belandde. Ruim dertig jaar later deed hij daarvan verslag in een brief aan de Stichting 1940-1945. Met toestemming van zijn familie is dat inkijkje in het illegale leven hieronder gepubliceerd.
Albert Heijn
‘Ondergetekende, Dirk Schermer, geboren 17 november 1909 te Uitgeest, was het vijfde kind uit een zeer rood gezin, dat bestond uit vader, moeder en zes kinderen. Ik trouwde in 1935 met Klazina v.d. Touw en werkte als filiaalchef in het filiaal te Medemblik bij Albert Heijn. Door de heersende crisis werd ik in mijn werk steeds gekonfronteerd met de armoede in de gezinnen der werklozen. Ook het wereldgebeuren ging aan mij niet ongemerkt voorbij. Toen in 1933 Hitler in Duitsland aan de macht kwam, stond het voor mij vast dat we een zeer moeilijke tijd tegemoet gingen.
Bij mijn ouders kwam in 1937 reeds een uit Duitse concentratiekampen gevluchte politiek vervolgde onderduiken. Door hem werden we volledig ingelicht dat de gruwelverhalen die hier de ronde deden (waaraan in nooit getwijfeld had) op waarheid berustten.
Overplaatsing
Eind 1939 vroeg ik om gezondheidsredenen van ons dochtertje, dat toen drie jaar was, overplaatsing aan. Januari 1940 verhuisden we naar Heiloo, waar ik toen chef werd in het filiaal te Heiloo. In mei 1940, toen de oorlog uitbrak, was mijn standpunt ten opzichte van de Duisters bepaald. Spoedig ontving ik van mijn broer, die in Uitgeest woonde, een aantal illegale blaadjes die ik aan verschillende klanten meegaf.
In Heiloo staat dicht bij het filiaal van A.H. een psychiatrische inrichting die tijdens de oorlog dienst deed als marinelazaret. Hierdoor kreeg ik veel Duitsers in mijn winkel die over veel bonnen voor aankoop van levensmiddelen beschikten en bij grote hoeveelheden wilden kopen. Ik heb dit vanaf het begin af geweigerd. Wanneer een bepaalde bon recht gaf op b.v. 60 gram, dan wilde ik ze ook niet meer verkopen dan 60 gram, waardoor ze meestal kwaad de winkel verlieten. Een bediende verzocht ik hetzelfde standpunt in te nemen. Hij vertelde dat hij dat niet kon, omdat hij als hersteld-apostolisch gehoorzaamheid verschuldigd was aan het gezag dat boven hem gesteld was. Ik heb hem toen gezegd dat Duitsers die de winkel binnenkwamen door mij geholpen zouden worden. Ook probeerde ik steeds diskussies in de winkel te ontwikkelen met klanten.
NSB-vrouwen
[Eens] toen ik twee vrouwen aan boodschappen hielp, kwam er een Duitse soldaat binnen die zeep eiste terwijl hij geen bonnen had en niet aan de beurt was. Toen hij brutaal werd, heb ik hem de deur uitgejaagd en nog een paar onvriendelijkheden aan zijn adres gezegd. Die twee vrouwen die ik aan het helpen was, bleken NSB-vrouwen te zijn geweest, die in dit geval aan de direktie van A.H. schreven met de mededeling dat ze mij in de gaten zouden houden en bij herhaling naar de Ortskommandant in Alkmaar zouden schrijven. Naar aanleiding van die brief kwam één van de direkteuren naar mij toe en verweet mij dat ik de Wehrmacht in de winkel beledigde. Hij verlangde dat ik mijn standpunt zou wijzigen, omdat dit politiek bedrijven was, iets dat ons verboden was. Ik zei dat ik daar niet aan dacht, omdat mijn standpunt was bepaald en [ik] daar niet van af zou wijken. Een week kreeg ik de tijd om schriftelijk te verklaren dat ik mijn houding zou wijzigen. Ik zei dat er geen brief zou komen. Na een week kreeg ik op staande voet ontslag.
Na een week kreeg ik op staande voet ontslag.
Na veel moeilijkheden verhuisden we [in 1943] naar Zaandam en ik ging werken in een filiaal van een stomerij “De Pauw” uit Apeldoorn. Dit filiaal moest ik kopen van de bewoner die naar Apeldoorn verhuisde.
Kees Zwart
In een scheerwinkel waar altijd discussies aan de gang waren, maakte ik kennis met Kees Zwart, die al spoedig een illegale Waarheid kwam brengen, plus wat Sol-geld [geld voor het ondergrondse solidariteitsfonds van de Communistische Partij Nederland] inkasseerde. Na een paar weken vroeg ik hem of er niet meer te doen was dan een krantje in ontvangst te nemen en wat Sol-geld te organiseren.
Kees Zwart, wonende in de Nassaustraat, bleef een korte poos mijn contaktman, die opgevolgd werd door Ber Hulsing, die toen op het Ameland te Zaandam woonde. Deze droeg mij op het drukken van De Waarheid voor mijn rekening te nemen, plus het organiseren van Sol-geld in Zaandam-West. De krant werd toen gestencild door Lou Brantenaar en Seb Bleeker. Mijn zorg was dat er genoeg stencilpapier en inkt aanwezig was, terwijl ik steeds genoeg adressen moest organiseren waar gestencild kon worden als het ergens mis liep. Een groot deel van de krant werd vanuit mijn huis [Westzijde 110] gedistribueerd.
De heer Bloch
[In] 1943 gebeurde het dat mijn oudste zuster met haar gezin uit Beverwijk moest evacueren. Zij kwamen bij ons inwonen, samen met de heer Bloch, een jood die bij hen was ondergedoken.
Op een keer dat ik papier bij Brantenaar kwam brengen, stonden daar een paar buurvrouwen buiten die, toen ik passeerde, opmerkten: “Daar gaat er weer een van de ondergrondse.” Ik heb Brantenaar en Bleeker direkt meegedeeld dat daar op die dag voor het laatst gedrukt zou worden. Tegen de avond heb ik de stencilmachine afgedekt met een jutezak [en] voor op de fiets naar Slinger gebracht. Slinger woonde op het Blauwe Arendspad te Zaandam, daar zou nu gestencild worden.
(…) tegen die op mij afkwamen. Tevens passeerde iemand met een zak op zijn rug, die zij aanhielden. Ze keerden de zak om, die vol brandhout bleek te zitten. Mij riepen ze na af te stappen, terwijl ik doorfietste, er gebeurde echter niets.
Concentratiekamp
Inmiddels zijn Kees Zwart en zijn vrouw [op 23-11-1943] gearresteerd en naar een concentratiekamp gebracht, waar Kees Zwart [op 22-4-1945 in Ravensbrück] is overleden. Het werk dat het echtpaar Zwart verrichtte, moest hersteld worden. Dit gaf veel moeilijkheden, daar er met het echtpaar Zwart meerderen gearresteerd waren.
Zijn vrouw is in Beverwijk gearresteerd en later vermoord.
Het gezin van mijn zuster kon weer naar Beverwijk terug, de heer Bloch wilde echter liever bij ons blijven, omdat zijn vrouw [Rosa Blog-Heilbron] in Beverwijk was gearresteerd en later vermoord is geworden. Zijn dochtertje was bij mijn ouders in Uitgeest ondergedoken.
Toen ik gewaarschuwd werd dat er een razzia op til was (alle politieagenten moesten op het bureau blijven), maakten we de schuilplaats voor Bloch in orde. Ik ben die dag een paar maal de stad ingegaan om te zien of er iets aan de hand was. Dit was voor mij mogelijk, omdat ik door de illegaliteit in het bezit was gesteld van een Ausweis waarin stond dat ik inkoper was van de gaarkeuken.
Toen ik een keer weg was, is de heer Bloch stiekem op een oude fiets van mij weggegaan. Zoals later bleek naar Akersloot, omdat daar mijn ouders met zijn dochter daarheen waren geëvacueerd. Hij kon daar niet blijven en is weer naar Beverwijk gegaan, naar kennissen van mijn zuster. Later vertelde hij dat hij dit had gedaan, omdat bij mij thuis te veel dingen gebeurden waarbij we allen gevaar liepen. De heer Bloch woont nu v.d. Kunstraat 10II te Amsterdam.
Reinier Pletting
Een zwager van mij, Reinier Pletting, wonende te Beverwijk, werd gearresteerd en 12 maart 1945 in het Weteringplantsoen te Amsterdam gefusilleerd.
In de hongerwinter organiseerden we een petitie voor beter voedsel uit de gaarkeuken. Deze petitie werd na een betoging op het stadhuis aan de NSB-burgemeester [Hendrik Vitters] aangeboden.
Manifestenverspreider
Voor de ochtend van 1 mei zouden we een “manifestenverspreider” op het dak van het Lyceum [in de Zaandamse Westzijde] plaatsen. Het Lyceum stond op 50 meter van mijn huis. De “manifestenverspreider” bestond uit een wipplank met aan de ene kant een bus gevuld met water en aan de andere kant een soort kistje met manifesten. Uit de bus met water hingen een aantal katoenen draden waardoor de bus langzaam leegliep, daardoor over ging hellen, met het gevolg dat de manifesten er uit begonnen te glijden. Kees Prins, toen wonende Harenmakersstraat [17] en Dirk Brouwer, wonende Otterspad [20], zouden hierbij helpen. De broers Chris en Hans Krijt [Bootenmakersstraat 9] zouden ons gewapend beschermen.
Klimmend over de schuttingen hoorden we zoveel laarzen stappen dat we besloten eerst eens polshoogte te nemen.
Daar Prins nogal ver weg woonde, kwam die bij ons thuis slapen. Brouwer zou om vier uur in de ochtend naar ons toe komen. De sleutel van het Lyceum had ik al gehaald. Vanaf ons erf over een paar schuttingen (…). Daar Brouwer niet op kwam dagen, besloten we maar samen te gaan, Prins en ik. Klimmend over de schuttingen hoorden we zoveel laarzen stappen dat we besloten eerst eens polshoogte te nemen. Het bleek dat de Westzijde vol was van “groene politie”. We hebben de verspreider in een hoop zand begraven en zijn voorzichtig teruggegaan. Achter het huis komend, zag ik dat de groene politie in de gang van ons huis liep. Later bleek dat Brouwer bij ons in de steeg gearresteerd was geworden. Na zes uur hebben we toch nog leuzen op straat gekalkt.
Tijdens de spoorwegstaking moet het “Sol-geld” sterk opgevoerd worden, zodat er steeds meer werk bij kwam. Februari, maart en april heb ik naast het gewone werk van het verzet met Cor Geugjes samen veel besprekingen gehouden in de Zaanstreek, Waterland en Kennemerland over het uitkomen van de legale krant [De Waarheid].
Beleefd groetend,
D. Schermer.’
4 gedachten over “Dirk Schermer en de Stichting 1940-1945”
Mooi verhaal weer, Erik. Ik mag graag je artikelen over de oorlog lezen.
Dank je wel, Rob.
Hallo Erik.
Allereerst is het een heel mooi verhaal.
Mijn opa was ook een echte rode rakker,
En heeft ook in het communistische verzet gezeten in Amsterdam en omgeving.
Het zou goed kennen dat Dirk Schermer en mijn opa elkaar gekend hebben.
Gr Eric Brouwer
Dank, Eric.