Het is een intrigerende zin uit de inventarisbeschrijving van de Nederlandsche Basalt Maatschappij. “Deze stukken betroffen de Oorlogsperiode 1939-1946 en werden vermoedelijk door één van de leden van de RVB door de versnipperaar geduwd.” Wilde de Raad van Bestuur het zwarte oorlogsverleden van dit Zaanse bedrijf verdoezelen? Gelukkig liggen er bij het Nationaal Archief schaduwdossiers.
Precies een eeuw voordat de NBM opgaat in de Koninklijke BAM vindt de geboorte plaats van deze Zaanse onderneming. Simon Prins Dzn. (Wormer, 2-6-1877) start op 7 november 1902 met een handel in grind, zand en bouwmaterialen. Hij noemt het bedrijf aanvankelijk naar zichzelf: ‘S. Prins Dzn in bouwmaterialen’. Wanneer hij tien jaar later begint met de import van basaltslag en -steen voor de weg- en waterbouw verandert hij de naam in Nederlandsche Basalt Maatschappij.
De NBM is al snel succesvol. Niet alleen in Nederland, maar ook in Duitsland. Geheel in de geest van de latere Führer speelt het bedrijf, samen met twee Duitse wegenbouwers, vanaf 1926 een toonaangevende rol in de aanleg van Autobahnen. Waar tussen 1940 en 1945 veel Nederlandse ondernemingen hun best doen om Duitse orders af te slaan, profiteert de NBM juist ten volle van de nazistische bouwbehoefte.
Waar tussen 1940 en 1945 veel Nederlandse ondernemingen hun best doen om Duitse orders af te slaan, profiteert de NBM juist ten volle van de nazistische bouwbehoefte.
De Waarheid weet het al tijdens de oorlog. ‘Dat er aannemers zijn die het in deze tijd voor de wind gaat is algemeen bekend. Waardóór het hun zo goed gaat eveneens… Wehrmachtsopdrachten!’, schrijft een medewerker van het ondergrondse communistische blad op 15 april 1944. Even later richt hij zijn pijlen op de NBM en directeur Simon Prins. ‘Met de bouw van het vliegveld te Leeuwarden en met talrijke andere opdrachten, te veel om op te noemen, werden miljoenen in de wacht gesleept.’ Na de bevrijding blijkt dat De Waarheid de feiten op orde had. Volgens dagblad Trouw bedraagt de NBM-omzet tijdens de oorlog meer dan 22 miljoen gulden. De Zaanlander houdt het op ruim 22,9 miljoen. En Het Parool noemt zelfs een bedrag van 26 miljoen (waarde anno nu 162 miljoen euro). De nettowinst is in die jaren om en nabij de 2,5 miljoen gulden.
In 1947 moet Simon Prins zich verantwoorden voor het Bijzonder Gerechtshof. Hij is niet alleen. Ook zijn zoon Hendrik Prins en zijn schoonzoon Leonard van Zanten staan voor het hekje. Gedrieën vormen zij sinds eind 1940 de directie van de Nederlandsche Basalt Maatschappij. Er zijn twaalf getuigen à charge en zeven à décharge opgeroepen. De laatsten kunnen niet bewerkstelligen dat het trio straffeloos het gerechtsgebouw kan verlaten. Daarvoor is er in de oorlog te veel gebeurd ten faveure van de nazi’s.
In de door het Nationaal Archief beheerde strafdossiers is te lezen dat de NBM-directie een lange reeks deutschfreundliche werkzaamheden heeft laten uitvoeren. Het bedrijf legt startbanen aan op het militaire vliegveld in Leeuwarden. Het camoufleert oorlogsgebouwen. Richt Flakstanden in voor Duits afweergeschut. Zorgt voor mitrailleurstellingen. Een militair vliegveld op Texel wordt voorzien van hangars, bunkers en andere bouwwerken. Enzovoort, ad infinitum. Op bovenstaand kaartje uit 1941 is te zien dat de NBM ook talloze wegen asfalteert in Den Haag. De omgeving wordt korte tijd later tot spergebied verklaard, waar ‘gewone’ burgers niet langer welkom zijn.
De NBM-boekhouding bevat een groot aantal stortingen ten bate van de NSB en Duitse instellingen als de Winterhulp. Pas begin 1945, wanneer de directie zeker weet dat er andere machthebbers aankomen, keert het tij. Uit de bedrijfskas wordt dan een bedrag beschikbaar gesteld aan de ondergrondse beweging. Er zijn meer bedrijven die op deze wijze proberen om hun blazoen te reinigen. Veelal vergeefs. Het is too little, too late.
De Waarheid weet in 1944 zelfs te melden dat Simon Prins dat jaar een luxe zeejacht laat maken. “Héél, héél vertrouwelijk heeft hij aan enkele goede bekenden verraden waarvoor hij dit uitermate kostbare jacht laat bouwen. Daarmee wil hij in een klap weer goed maken wat hij in vier lange oorlogsjaren heeft misdreven. Straks (…) wil hij in hoogst eigen persoon met dat jacht naar Engeland varen om daar onze koningin af te halen en haar naar Nederland terug te brengen.”
“Nu moet u het niet zo vreselijk mooi maken.”
Op 25 juni 1947 moeten vader en zoon Prins en hun collega Van Zanten de rechtbank uitleggen waarom ze tussen 1940 en 1945 zo gewillig waren. Hun verdediging varieert, maar kent nogal wat zwaktes. “Van opzet is geen sprake”, klinkt het. “Ik ben er zelf niet bij geweest.” En: “We moesten wel.” Prins sr.: “Niemand heeft van de winst geprofiteerd en ik heb deze ter beschikking gehouden van de Nederlandse regering.” De rechtbankpresident lijkt niet onder de indruk: “Nu moet u het niet zo vreselijk mooi maken.” Dagblad Trouw: “H.D. Prins zou zelfs een huilbui gehad hebben ‘omdat hij het zo vreselijk vond voor de Duitsers te moeten werken, zo kort nadat hij als officier de Nederlandse dienst had verlaten’. Dit kon de directie niet weerhouden om in verschillende dreigbrieven de arbeiders op het vliegveld Leeuwarden tot harder werken aan te sporen.”
Veroordeling
De procureur-generaal eist drie jaar cel tegen Simon Prins en Leonard van Zanten en twee jaar tegen de jongste Prins. Prins sr. komt er vanwege zijn leeftijd en gezondheid uiteindelijk genadig vanaf. Hij moet een jaar en vier maanden achter de tralies. De twee anderen worden veroordeeld conform de eis. Simon Prins mag bovendien de rest van zijn leven geen leidende functie vervullen in het grond- en bouwbedrijf. Zijn zoon mag zeven jaar lang niet terug naar de NBM-top, Van Zanten acht jaar.
De soep wordt uiteindelijk niet zo heet gegeten. In maart 1950 vieren enkele NBM-medewerkers hun veertig- en vijfentwintigjarig jubileum. Dagblad De Typhoon: “De heren S. Prins, ir. H.D. Prins en L.A.W. van Zanten dankten de jubilarissen voor hun trouwe en langdurige plichtsbetrachting.” Het veroordeelde trio is niet alleen op vrije voeten, maar mag blijkbaar ook weer een prominente rol spelen bij de Nederlandsche Basalt Maatschappij.
In 1962 geeft de Utrechtse uitgeverij De Lanteern het levensverhaal uit van de dan inmiddels hoogbejaarde Simon Prins Dzn. Van het 222 pagina’s tellende boek schijnt, in particulier bezit, nog maar één exemplaar te bestaan. Maar uit de inhoudsbeschrijving valt op te maken dat de oorlog daarin uiterst summier aan bod komt. De naoorlogse rechtszaak tegen de NBM-oprichter wordt niet genoemd. Het Zaanse bouwbedrijf en haar directie lijkt vooral slachtoffer van de oorlogsomstandigheden te zijn geweest. “Maatschappij krijgt van Luftwaffe werkopdrachten in Leeuwarden en Texel”, worden de jaren 1940-1945 samengevat. Om te vervolgen met een zin over het naoorlogs verzet: “Oorlogswinst naar N.Z.R.M. en Jaarbeursstandbeeld.” De titel van Prins’ biografie is overigens goed gekozen: Ik zei nooit nee.
De titel van Prins’ biografie is goed gekozen: Ik zei nooit nee.
Uitgewist oorlogsverleden
Op verschillende momenten en plekken lijken pogingen te zijn ondernomen om het duistere oorlogsverleden van de Nederlandsche Basalt Maatschappij uit te wissen. Tevergeefs. Bij het Nationaal Archief liggen de nodige strafdossiers over de directie. Ook interessant: het archief van het Nederlands Beheersinstituut – dat tussen 1945 en 1967 onder meer was belast met het opsporen en afnemen van vermogens van landverraders – bevat maar liefst acht goedgevulde mappen over het wel en wee van de NBM in oorlogstijd. Voor de liefhebbers: die mappen liggen eveneens bij het Nationaal Archief. En in tegenstelling tot de strafdossiers van de heren Prins en Van Zanten zijn ze volledig openbaar.
Een tipje van de sluier: de NBI-dossiers zitten vol met belastende informatie.
Koninklijke BAM
In 2002 verdween de afkorting NBM, voordien één van de grootste Nederlandse bouwbedrijven. De diverse bedrijfstakken die in de voorgaande eeuw waren ontwikkeld, gaan sindsdien verder onder de vleugels van de Koninklijke BAM. De oorlogsgeschiedenis van de Nederlandsche Basalt Maatschappij roept de vraag op hoe terecht die vorstelijke waardering is. Wellicht kan de Koninklijke BAM wat geld beschikbaar stellen voor een onafhankelijk onderzoek naar de eigen activiteiten tussen 1940 en 1945?
(Artikel met dank aan Peter van den Dongen.)
4 gedachten over “De zwarte jaren van de Nederlandsche Basalt Maatschappij”
IK ben een dochter van een vader die net na de oorlog Is op gepakt voor zijn oorlog verleden ,mijn vader was een joods kapper in Rotterdam hij heten Jozua Haag man geboren 17 08 1907. wij weten níets daar ,wie wel hij zat in venhuizen /Veenhuizen
Bij het Nationaal Archief in Den Haag ligt een oorlogsdossier van het Nederlands Beheersinstituut over J. Haagman uit Rotterdam. Wellicht betreft dit uw vader. Zie hier voor het aan te vragen dossier: https://www.nationaalarchief.nl/onderzoeken/archief/2.09.16.06/invnr/%4021022~21332?query=nederlands%20beheersinstituut&search-type=inventory. Wellicht heeft het Nationaal Archief ook nog een zogeheten CABR-dossier over uw vader. In dat geval bent u helemaal op de hoogte. Zie https://www.nationaalarchief.nl/onderzoeken/zoekhulpen/tweede-wereldoorlog-centraal-archief-bijzondere-rechtspleging-cabr voor de wijze van aanvragen. Veel succes!
Ik waardeer het werk om dit uit te zoeken.
Hartelijk dank!