In 2020 publiceerde ik De Zaanstreek in oorlogstijd. Dit 156 pagina’s tellende boek bevat bijna tweehonderd, veelal unieke foto’s waarop zowel de aanloop naar als het verloop van de Tweede Wereldoorlog valt te zien. De elf hoofdstukken die de geselecteerde foto’s en hun bijschriften inleiden, plaats ik nu op Mei tot Mei. Het boek De Zaanstreek in oorlogstijd is voor €24,95 verkrijgbaar via Stichting Uitgeverij Noord-Holland en uiteraard bij de boekhandel.
Deel 11 en slot: Vervolg.
Het vasteland van Noord-Holland heeft het geluk niet te veranderen in een frontgebied. Afgezien van enkele plaatselijke schietpartijen blijft het rustig in de provincie. Nadat de Binnenlandse Strijdkrachten op 7 mei eindelijk toestemming krijgen om in de Zaanstreek aan het werk te gaan, beginnen ze met de aanhouding van zogeheten ‘politieke delinquenten’. Daarmee wordt een door sommigen gevreesde bijltjesdag voorkomen. Enkele scholen en het voormalige NSB-Kringhuis aan de Zaandamse Stationsstraat krijgen een tijdelijke bestemming als gevangenis. Ze zitten al snel overvol. In de navolgende jaren moeten verspreid over Nederland tienduizenden gevangenen zich voor speciale oorlogsrechtbanken en -tribunalen verantwoorden, onder wie ook honderden Zaankanters.
Verspreid over Nederland moeten tienduizenden gevangenen zich voor speciale oorlogsrechtbanken en -tribunalen verantwoorden.
Voorhoedes
Op 8 mei arriveren de voorhoedes van de Engelse en Canadese eenheden in de Zaanstreek. Hun aanwezigheid leidt tot uitzinnig enthousiasme. Enorme mensenmassa’s vormen erehagen waardoor de bevrijders zich moeizaam, maar vrolijk bewegen. De vreugde houdt weken aan en leidt tot langdurige feesten. Straatcomités organiseren wedstrijden en danspartijen. Her en der laaien ‘vredevuren’ op. ‘Meisje, look out for a baby’, schrijft de auteur van een boekje. De waarschuwing voor amoureuze betrekkingen met geallieerde soldaten bereikt sommigen te laat. ‘Leentje wordt steeds dikker, moeder vindt ’t rot/Wie zou vader wezen, een Canadees of Schot’, dicht bovengenoemde schrijver.
Niet iedereen kan meegenieten van de feestvreugde. De mensen die zich de voorgaande jaren hebben verbonden aan de bezetter zijn uiteraard in mineur. Maar hun leed wordt overschaduwd door degenen die hun familie of vrienden niet zien terugkeren uit gevangenschap. Dagelijks trekken er mensen naar de Zaanse stations, in de hoop daar hun geliefden uit de trein te zien stappen. Maar honderden joden, dwangarbeiders en verzetsstrijders die naar Duitsland of Polen zijn gestuurd, keren nooit meer terug. Wat rest zijn de herinneringen aan de slachtoffers en de ter nagedachtenis opgerichte oorlogsmonumenten, uiteindelijk alleen al in de Zaanstreek enkele tientallen.
Dagelijks trekken er mensen naar de Zaanse stations, in de hoop daar hun geliefden uit de trein te zien stappen.
Wederopbouw
Na enkele maanden vertrekken de geallieerde soldaten uit Nederland. De afgevaardigden van de bezettingsmacht verdwijnen uiteraard al eerder. De plaatselijke overheid, veelal politici en ambtenaren die vóór 1940 ook al als zodanig werkten, neemt het bestuur weer over. Sommigen zijn niet meer welkom; zij hebben zich schuldig gemaakt aan collaboratie. De Zaankanters beginnen energiek met de wederopbouw. Geïnundeerde polders worden drooggelegd, vernielde gebouwen hersteld.
Joodse repatrianten moeten soms moeite doen om hun eigen huis te kunnen betrekken. Dat is dan inmiddels in gebruik genomen door anderen, bewoners die niet altijd genegen zijn om plaats te maken. Hun synagoge is verwoest. De weinige Holocaust-overlevenden hebben nauwelijks middelen om de ravage te herstellen.
Trauma
De teruggekeerde joden zijn overigens niet de enigen die moeite hebben om hun draai te vinden in de ‘normale’ maatschappij. De oorlog heeft veel mensen een trauma bezorgd dat hun levenslang zal beïnvloeden. Daarbij komt soms de desillusie over het Nederland van na de bevrijding. De verschillen met de vooroorlogse jaren zijn aanvankelijk kleiner dan de overeenkomsten, terwijl met name verzetsstrijders vaak de hoop koesterden een nieuwe samenleving met betere normen en waarden te kunnen opbouwen. Hebben ze daarvoor hun leven in de waagschaal gesteld?