Verhalen over de Tweede Wereldoorlog

De Zaanstreek in oorlogstijd: Hongerwinter

In 2020 publiceerde ik De Zaanstreek in oorlogstijd. Dit 156 pagina’s tellende boek bevat bijna tweehonderd, veelal unieke foto’s waarop zowel de aanloop naar als het verloop van de Tweede Wereldoorlog valt te zien. De elf hoofdstukken die de geselecteerde foto’s en hun bijschriften inleiden, plaats ik nu op Mei tot Mei. Het boek De Zaanstreek in oorlogstijd is voor €24,95 verkrijgbaar via Stichting Uitgeverij Noord-Holland en uiteraard bij de boekhandel.
Deel 9: Hongerwinter.

Het zijn er relatief weinig, in vergelijking met de hoofdstad, maar tijdens de Hongerwinter laten ook in de Zaanstreek mensen het leven. ‘Buurman Sneeboer is dood’, schrijft de achttienjarige Hans Krijt op 5 maart 1945 in zijn dagboek. ‘Men kan gerust zeggen dat hij van gebrek aan voedsel overleden is.’ De betreurde bewoner van de Botenmakersstraat heeft geprobeerd zich met de dagelijkse rantsoenen door de donkerste oorlogsmaanden te slepen, en die leveren simpelweg veel te weinig calorieën.

‘Men kan gerust zeggen dat hij van gebrek aan voedsel overleden is.’

Een man – een noodkacheltje achterop – moeizaam door geïnundeerd gebied ter hoogte van Busch en Dam fietsend (Historische Vereniging Oud Uitgeest).

Taai verzet

Hoe anders ziet dat er exact een half jaar eerder uit. Op Dolle Dinsdag lijkt de bevrijding een kwestie van dagen of hoogstens weken. De geallieerde troepen lopen echter in zuidelijk Nederland vast op het taaie Duitse verzet. De spoorwegstaking die de Nederlandse regering in ballingschap vervolgens uitroept en de reactie daarop van de bezetter leidt tot hongersnood en energietekorten. Veel mensen moeten zien te overleven op het almaar slechter wordende eten van de gemeentelijke gaarkeukens.

Gas en elektriciteit zijn vanaf oktober 1944 niet meer voorhanden. Wanneer het drie maanden later begint te vriezen is het leed nauwelijks te overzien. De energieschaarste wordt deels opgelost door al het beschikbare hout – eerlijk verkregen of uit wanhoop gestolen – in de kachel te doen. De zaag gaat in duizenden bomen, een werkwijze die de ordehandhavers vaak oogluikend toelaten. Op sommige plekken kan men Zaankanters kooltjes zien rapen. Bielzen verdwijnen onder de spoorrails vandaan en worden verwerkt tot brandhout. De Vereenigde Blikfabrieken in Krommenie produceert noodkacheltjes. Ze kosten 47,50 gulden – zeven keer de normale prijs –, maar zijn onontbeerlijk om in ieder geval nog een beetje warmte op te wekken en eten te koken.

Goederenvervoer over de Zaandamse Westzijde, januari/februari 1945 (P. van der Werff-de Jong).

Zwarthandelaren

Zwarthandelaren en inbrekers teisteren de streek. De politie voelt zich machteloos tegenover de sterk toegenomen criminaliteit. Het gewapend verzet besluit hen daarom een handje te helpen. Vermeende misdadigers ontvangen doodsbedreigingen. In het uiterste geval worden ze geliquideerd. De Zaanstreek verandert in een jungle waar het recht van de sterkste geldt.

In Amsterdam bezwijken bijna vierduizend mensen.

Ondanks alle ellende slaat de Hongerwinter in de Zaanstreek dus niet zo hard toe als in Amsterdam. Daar bezwijken bijna vierduizend mensen. C. Hellema, een medewerkster van het Vrouwenhulpcomité (dat dertienduizend levensmiddelenpakketten uitdeelt), schrijft op 19 april 1945 dat er ‘nog maar zeven Zaandammers door honger overleden waren’. Het lokale leed blijft door meerdere oorzaken beperkt. De Zaanse voedselindustrie schiet de hongerenden te hulp. Er komt een Noodorganisatie, een samenwerkingsverband waarin zowel illegalen als de Zaandamse NSB-burgemeester Hendrik Vitters plaatsnemen. De bevolking ontvangt via deze organisatie honderden tonnen voedsel. Het wordt clandestien uit de noordelijke provincies gehaald, bekostigd door het bedrijfsleven en gestolen van zwarthandelaren en Duitse instellingen. En voor zover dat nog niet afdoende is, ondernemen bewoners hongertochten naar het nabije platteland. Veel boeren tonen zich bereid om – uit menslievendheid of via lucratieve ruilhandel – een deel van hun voorraden af te staan. Hen bereiken is overigens moeilijk. Niet alleen door de kou, de slechte fysieke conditie en het gebrek aan vervoermiddelen, maar ook omdat de Duitsers veel Noord-Hollandse polders onder water zetten.

Warm water halen bij het gasbedrijf aan het Weiver in Krommenie, april 1945 (Historisch Genootschap Crommenie).

Voedselbombardementen

Zodra het begint te dooien, treedt er een lichte verbetering op. De onderduikers uitgezonderd kan iedereen weer recht doen gelden op een heel brood en een kilo aardappelen. Per week. Daar komt begin maart het Zweedse wittebrood bij, gemaakt van meel dat na ingewikkelde gesprekken tussen de geallieerden en de nationaalsocialisten is geïmporteerd. De ‘voedselbombardementen’ die eind april boven westelijk Nederland van start gaan, duiden er op dat het einde van de oorlog nu toch echt nabij is.

Waardeer dit artikel!

Als je dit artikel waardeert en dit wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand te houden.

ValutaBedrag





Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.