In 2020 publiceerde ik De Zaanstreek in oorlogstijd. Dit 156 pagina’s tellende boek bevat bijna tweehonderd, veelal unieke foto’s waarop zowel de aanloop naar als het verloop van de Tweede Wereldoorlog valt te zien. De elf hoofdstukken die de geselecteerde foto’s en hun bijschriften inleiden, plaats ik nu op Mei tot Mei. Het boek De Zaanstreek in oorlogstijd is voor €24,95 verkrijgbaar via Stichting Uitgeverij Noord-Holland en uiteraard bij de boekhandel.
Deel 6: Collaboratie.
Een enkele Zaankanter negeert al in de zomer van 1940 de sussende woorden van de autoriteiten – Duits en Nederlands – en treft de eerste voorbereidingen om in opstand te komen. Tegenover deze pioniers staan honderden Zaankanters die lid worden van partijen als de NSB, NSNAP en Nationaal Front. Dat weegt overigens niet op tegen de duizenden streekgenoten die zich aansluiten bij de in juli 1940 opgerichte Nederlandsche Unie. Die doet een poging de ‘nationale eenheid’ te bevorderen, het vooroorlogse verzuilde denken te doorbreken en – met erkenning van de nieuwe wetgeving – tegengas te geven aan met name de NSB. Die halfslachtige stellingname leidt na de oorlog tot felle discussies over de mogelijke collaboratie door de Nederlandsche Unie.
Weinig enthousiasme
‘Het gaat moeilijk aan de Zaan.”
Hoewel deze politieke organisatie en de Nationaal-Socialistische Beweging lijnrecht tegenover elkaar staan, delen ze ook iets gemeenschappelijks. ‘Het gaat moeilijk aan de Zaan’, verzucht de provinciale Unieleiding over de achterblijvende ledenwerving en actiebereidheid. ‘De Zaanstreek is één der moeilijkste streken van ons vaderland’, meldt terzelfdertijd het NSB-blad De Zwarte Soldaat. De Zaankanters tonen weinig enthousiasme voor zowel het gematigde als het extreemrechtse geluid.
Desondanks voelt met name de NSB zich aanvankelijk de koning te rijk. Waar het in de jaren ’30 niet lukte om langdurig een eigen clubhuis te financieren, krijgen de Mussert-aanhangers nu het comfortabele Zaandamse onderkomen van de inmiddels verboden Vrijmetselaars in de schoot geworpen. Het bevriende Duitsland wint naar eigen zeggen ‘op alle fronten’. Steeds meer partijgenoten belanden op machtige posities. De toekomst ziet er dus rooskleurig uit, ondanks de pesterijen die bekende NSB’ers moeten ondergaan in de vorm van kapot gegooide ramen en honende opmerkingen.
Deutschfreundliche burgemeesters
Manmoedig colporteren ze met hun blad Volk en Vaderland, marcheren ze gezamenlijk door de straten en bezoeken ze hun Kringhuizen. De gehate minderheid zet een stevig stempel op de regio. Er komen deutschfreundliche burgemeesters, politiechefs en schoolhoofden. Sommigen gaan heel ver in hun trouw aan Hitler en Mussert, zoals de wrede Koogse kampbewaker Maarten Scheffer – bijgenaamd ‘de beul van Ommen’ – en Zaandammer Hendrik van der Kraan, die als lid van de zogeheten Colonne Henneicke meer dan honderdvijftig joden oppakt. De jodenjager en deelnemer aan executiepelotons Luwe Muusse krijgt in 1947 zelfs de doodstraf opgelegd. Gratieverlening door koningin Juliana redt uiteindelijk het leven van deze Zaandijker, iets waarvan zijn tientallen slachtoffers alleen konden dromen. De Zaandamse V-Frau Francisca de Munck-Siffels verraadt minstens zeventig verzetsmensen aan de Sicherheitsdienst. In 1944 gaat de illegaliteit er toe over haar te liquideren.
Ideologische hardliners
Rond Dolle Dinsdag zeggen veel NSB’ers in paniek hun lidmaatschap op of vluchten ze naar Duitsland.
De meeste Zaanse collaborateurs beperken zich tot ‘onschuldiger’ activiteiten. Dat kan variëren van een NSB-lidmaatschap tot de levering van materiaal aan de bezetter en van een relatie met een aanhanger van het nieuwe bewind tot indiensttreding bij het Duitse leger. Hun beweegredenen variëren. Angst voor het communisme, jodenhaat, naïviteit, opportunisme en nog een handvol andere motieven bepalen de keuzes. Na september 1944 klampen vooral de ideologische hardliners zich nog vast aan wat een nieuwe samenleving had moeten worden. Rond Dolle Dinsdag zeggen veel NSB’ers in paniek hun lidmaatschap op of vluchten ze naar Duitsland. De afrekening met ‘foute’ Nederlanders is aanstaande, en daar zijn ze zich maar al te zeer van bewust.