Willem Nicolaas Ehlhardt (Gent, 22-10-1905/Zaandam, 1-3-1945)
Tijdens de Tweede Wereldoorlog brachten Zaanse verzetsstrijders meer dan twintig collaborateurs, zwarthandelaren en andere gevaarlijk geachte personen om het leven. In mijn boek Korte metten. De Zaanse liquidaties (1940-1945) worden deze liquidaties uitgebreid beschreven. Ook de mislukte en verzonnen aanslagen alsmede de dilemma’s die deze beslissingen over leven en dood met zich meebrachten komen in Korte metten uitgebreid aan bod. Het 148 pagina’s tellende boek is te bestellen via elke boekhandel.
Hieronder het hoofdstuk over de eliminatie van Willem Nicolaas Ehlhardt.
‘Moffenknecht’
De Zaandamse verzetsman August W. Sabel haalde 2,5 jaar na de oorlog herinneringen op aan de gehate collaborateur Willem Ehlhardt: ‘Hij was een Nederlander van geboorte, maar een echte moffenknecht, die het ons erg lastig maakte. Enkele malen is hij door de illegaliteit gewaarschuwd, maar hij stoorde zich daar niet aan, zodat wij hem geliquideerd hebben.’ Johann van Marle gebruikte vergelijkbare kwalificaties: ‘De waterpolitie was de laatste maanden een nachtmerrie geworden voor de BS. Er zaten enkele ongure elementen bij en zij die misschien wel vaderlands gevoel hadden waren niet in staat om tegen hun chef op te roeien.’
‘Hij was een Nederlander van geboorte, maar een echte moffenknecht.’
De uit Kampen afkomstige Ehlhardt was een van die ‘ongure elementen’. Van Marle: ‘De commandant was een NSB’er en sloofde zich verschrikkelijk uit om alles te doen wat de Duitsers maar wilden.’ Hij gaf ook voorbeelden van de vertoonde collaboratie. Daaruit bleek onder meer dat de Zaanse waterpolitie in de Hongerwinter schepen met voedsel tegenhield, het eten afpakte van mensen die met veel moeite een maaltje bij elkaar hadden gescharreld en een schip met kolen wist te ontfutselen aan de Binnenlandse Strijdkrachten. ‘Waarschuwingen hielpen niet, dreigbrieven van de BS hadden geen enkel succes en zo kon het niet anders of er moest tenslotte wat gebeuren en zo werd de commandant van de waterpolitie door de BS neergeschoten’, aldus Van Marle.
‘Schoftig’
Eerder al, op 7 februari 1945, had Jan Jongh een rapport opgesteld over de waterpolitie en haar baas. ‘De waterpolitie te Zaandam bestaat op twee na uit NSB’ers. Deze heren treden buitengewoon schoftig op. De gehele burgerij klaagt erover. Ook de politie en de NBS hebben veel last van deze gevaarlijke elementen.’ Waarna Jongh wat misstanden opsomde. ‘De hoofdpersoon, die verantwoordelijk is voor al deze praktijken, waarvan bovenstaande er maar enige van zijn, is de Ct. Edelhart [sic]. Deze schurk heeft geen moraal en is voor de NBS zeer gevaarlijk. Na een gesprek met de politie kwam vast te staan dat ook deze er direct mee akkoord gaat als dit duistere figuur uit de weg geruimd wordt. Gaarne met spoed toestemming hiervoor.’
‘Neergelegd’
Die toestemming kwam er. De Zaandamse tak van de Raad van Verzet nam de taak op zich om de politiechef onschadelijk te maken. De daders gingen niet over één nacht ijs. Op 19, 21 en 22 februari werd Ehlhardt geschaduwd. Pas toen hakte de leiding een knoop door over de beste plaats en tijd om het vonnis te voltrekken. In een politierapport van 1 maart 1945 was te lezen: ‘Gaf de wmr. [wachtmeester] kennis dat er een schipper van de waterpolitie op de Burgemeester ter Laanstraat was neergeschoten. Genaamd: Willem Ehlhardt, won. Burg. van der Stadtstraat 123 aldaar. Hij was niet gedood, doch in beide benen geraakt. Overgebracht naar het St. Jan Ziekenhuis alhier.’ BS-topman Johan Wastenecker maakte in zijn logboek ook een notitie: ‘Nadat E. reeds vele dagen was geschaduwd deed zich heden een goede gelegenheid voor en werd hij te 5.15 in de Burg. ter Laanstraat neergelegd.’ De zwaargewonde Ehlhardt werd in het duister van de vooravond snel afgevoerd. Om 23.00 uur overleed hij echter alsnog in het Zaandamse ziekenhuis.
‘Hij was niet gedood, doch in beide benen geraakt.’
Het verhaal van de liquidatie waarde al snel door Zaandam. Nog dezelfde dag schreef C.J. Kuiper in haar oorlogsdagboek: ‘Zojuist is weer een van de waterpolitie doodgeschoten. NSB’er. Wat zal er van komen.’ Haar angstige voorgevoel werd al snel bewaarheid. De Duitsers lieten ook deze moordaanslag niet geruisloos voorbij gaan.
Weteringschans
Op 18 en 19 februari 1945 werden in Alkmaar vijf mannen gearresteerd en naar de Amsterdamse gevangenis aan de Weteringschans gebracht. De eerste die in het Duitse sleepnet belandde was Rens Rempt. Deze RVV’er had in de voorgaande maanden geprobeerd – soms met succes – om Wehrmacht-personeel te laten deserteren. Zijn commandanten, Jan Brasser en Jan Leeuwerke, hadden hem meermalen gewaarschuwd voor de risico’s, maar Rempt ging onvermoeibaar door met zijn pogingen. Op 18 februari werd hij in de val gelokt en aangehouden. Hij onderging vervolgens een hardhandig verhoor. In de navolgende uren werden onder meer Johannes Petrus Jacobus van Roon, Gerardus Hubertus Cevat, Antonius Johannes van de Kamer en Willem Zwart gearresteerd. Ze kregen een plek op de lijst met Todeskandidaten.
Stöver
Op 10 maart werd het vijftal geboeid en per auto van het huis van bewaring aan de Weteringschans naar Zaandam vervoerd. Een van de leden van het vuurpeloton was Bernardus Swagers. Die ontdekte onder de ‘veroordeelden’ zijn eigen zwager, Jan van Roon. Swagers: ‘Ik deelde dit aan de Untersturmführer Stöver mede en vroeg hem op te mogen bellen naar Lages om ontheffing van mijn opdracht. Stöver zeide dat als ik een kerel was, “dan ga je mee”. Hij stapte in de auto en reed meteen weg.’
Swagers ontdekte onder de ‘veroordeelden’ zijn eigen zwager, Jan van Roon.
De slachtoffers moesten na aankomst in Zaandam plaatsnemen op het talud naast de Troelstrabrug (later Bernhardbrug), waarna vijf SiPo-leden hen fusilleerden. Swagers, die dankzij zijn protest werd vrijgesteld van het schieten en tot taak kreeg om het publiek op afstand te houden: ‘Ik ben daarop naar de lijken gegaan en heb bij het lijk van mijn zwager gebeden. Na terugkomst in Amsterdam heb ik mij bedronken.’ Gerrit Krigee uitte in zijn dagboek zijn woede: ‘Ze hebben weer gemoord te Zaandam. Met een auto vol slachtoffers en beulen hebben zij rondgereden om een schouwplaats te vinden voor de demonstatie van hun “Kultur”. Vijf van de beste Nederlanders zijn aan de Oostzijde van de Troelstrabrug opgesteld en neergeschoten. Vijf doden hebben daar uren gelegen om ons voor eeuwig in te prenten, dat een volk verloren is als het zich onderwerpt aan het nazi-fascisme.’ Begrafenisondernemer Johan Bleekemolen haalde de lichamen later die dag op en begroef ze in het duingebied bij Overveen. Daar werden ze op 20 juni 1945 teruggevonden.
‘Vergeltungsmassnahme’
Daags na de executie ontving burgemeester Vitters van Zaandam, die niet vooraf was ingelicht over de fusillade, een brief van de Sicherheitsdienst in Amsterdam. De Duitse bevelhebber schreef dat ‘als Vergeltungsmassnahme für den feigen Mordanschlag auf den Polizeioberwachtmeister Ehlhardt’ vijf personen waren doodgeschoten. ‘Der Abtransport der Leichen und ihre Bestattung sind auf Kosten der Gemeinde Zaandam erfolgt.’ Nabestaanden kregen tot 31 maart de tijd om de nagelaten spullen van de slachtoffers op te halen in de gevangenis aan de Weteringschans. Op de plaats waar de slachtoffers vielen staat nu een monument.