Verhalen over de Tweede Wereldoorlog

De Zaanse liquidaties: Johanna Francisca de Munck-Siffels

Johanna Francisca de Munck-Siffels (Zaandam, 3-2-1920/Beverwijk, 23-5-1944)

Tijdens de Tweede Wereldoorlog brachten Zaanse verzetsstrijders meer dan twintig collaborateurs, zwarthandelaren en andere gevaarlijk geachte personen om het leven. In mijn boek Korte metten. De Zaanse liquidaties (1940-1945) worden deze liquidaties uitgebreid beschreven. Ook de mislukte en verzonnen aanslagen alsmede de dilemma’s die deze beslissingen over leven en dood met zich meebrachten komen in Korte metten uitgebreid aan bod. Het 148 pagina’s tellende boek is te bestellen via iedere boekhandel.
Hieronder het hoofdstuk over de eliminatie van Johanna Francisca de Munck-Siffels. (Haar complete levensverhaal heb ik vastgelegd in De verraadster.)

Bij liquidaties kwamen zelden vrouwen om. Johanna Francisca (‘Franci’) de Munck-Siffels behoorde tot de uitzonderingen. Tot op heden zijn er vraagtekens over haar werkzaamheden voor de Sicherheitsdienst, die een groot aantal mensen het leven kostten.

Torneastraat

Franci woonde gedurende de oorlog met haar echtgenoot Dingeman Theodorus de Munck op het adres Torneastraat 18, een arbeiderswoning in de Zaandamse Havenbuurt. Eind jaren dertig colporteerde de jonge, aantrekkelijk ogende Franci met het communistische Volksdagblad. Gebruikmakend van haar charmes wist ze geregeld een flinke omzet te behalen, vooral door de verkoop aan mannelijke klanten. Terwijl zij actief was binnen de linkse beweging vocht Dingeman tussen 1936 en 1939 tegen de Spaanse fascistische milities van generaal Franco. Na zijn terugkeer uit Spanje trouwde het stel, op 12 oktober 1939.

De trouwdag van Franci Siffels en Dingeman de Munck (privécollectie).

Typograaf Dingeman raakte bij terugkomst in Zaandam zijn Nederlanderschap kwijt, zoals alle Spanjestrijders. Het echtpaar leidde mede daardoor een armoedig bestaan. Ze kregen daarom na de Duitse inval in Nederland financiële steun van het ondergronds opererende CPN-Solidariteitsfonds. Op 14 maart 1941 kwam hun dochter Francisca ter wereld. Het moederschap weerhield Franci er niet van om in het verzet te gaan. Ze had een joods kind in huis en bracht illegale krantjes rond.

Het moederschap weerhield Franci er niet van om in het verzet te gaan.

Volgens de auteurs van Recht op wraak viel Franci de Munck datzelfde jaar als gevolg van verraad in handen van de Sicherheitsdienst. Ze zou weer zijn vrijgekomen na te hebben beloofd om voor de SD te gaan werken. Eerst gaf ze haar man aan, daarna kreeg ze het bevel om de Landelijke Knokploeg en de Landelijke Organisatie voor hulp aan onderduikers in Alkmaar op te rollen. Omdat ze daarbij al snel in de gaten liep zou het verzet haar hebben opgepakt en vervolgens doodgeschoten.

Andere versie

Er is echter ook een andere versie over de start van haar verradersrol, één die aanhangers had binnen zowel de voormalige illegaliteit als bij haar vijanden en die bovendien wordt gestaafd door meerdere archiefstukken.

In november 1943 ontdekte Franci dat Dingeman vreemdging met haar zuster Hendrika. Woedend reisde ze van Zaandam naar de Amsterdamse Euterpestraat, waar zich het hoofdkantoor van de Sicherheitsdienst bevond. Daar liet ze weten bereid te zijn om een bijdrage te leveren aan het oprollen van de ‘terroristische’ organisatie in Zaandam. Ze bracht vervolgens niet alleen haar overspelige man aan, maar ook tal van andere (al dan niet vermeende) Zaanse communisten. Waarschijnlijk werd ze daartoe gedwongen. In de nacht van 22 op 23 november reden enkele SD’ers met de nieuw verworven informatiebron door Zaandam en lieten Franci de Munck adressen aanwijzen waar linkse activisten woonden. Een arrestatiegolf in met name Zaandam en Krommenie was het gevolg. Niet eerder slaagden de Duitsers er in om in één klap zoveel Zaanse communisten te traceren en op te pakken. ‘In die nacht zijn totaal veertien mensen gearresteerd, van wie er slechts één werd vrijgelaten’, verklaarde een voormalige Zaandamse bewaker in 1947. Zeven van hen zouden hun gevangenschap niet overleven. Dat de buit beperkt bleef tot deze groep, plus een paar onderduikers, was het resultaat van een ondergronds alarmsysteem. Meerdere personen konden daardoor ontsnappen aan de cel of erger.

Francisca de Munck-Siffels in 1942 (particuliere collectie).

Franci noemde de namen van talloze illegalen, bevestigde oud-politiechef Tonny Jansen in juni 1945: ‘Die meid van Siffels kwam nogal vaak op het bureau. Zij heeft mij veel dingen verteld, bijv. over de aanstaande arrestatie van een aantal bekende communisten (wat ik heb doorgegeven aan [de met het verzet samenwerkende agent] Pel), en die van een zeer bekende Hilversummer (ook door mij doorgegeven).’

Marcus Bakker

Saillant detail is dat zich onder de beoogde arrestanten het latere CPN-Kamerlid Marcus Bakker bevond.

Saillant detail is dat zich onder de beoogde arrestanten het latere CPN-Kamerlid Marcus Bakker bevond. De toen 19-jarige Bakker woonde in 1943 nog thuis en was dat jaar begonnen aan zijn eerste stappen binnen de illegale communistische partij. Politieman Johannes Gerardus van der Meij vertelde kort na de bevrijding dat de SD Franci de Munck opdracht gaf om deze zoon van de boekhouder bij het Zaandamse slachthuis op te sporen. Van der Meij: ‘Daartoe is zij ten huize van Bakker gaan informeren of deze thuis was. Onmiddellijk werd door mij de heer Bakker op de hoogte gebracht van de juiste stand van zaken.’ Diens zoon Marcus kon daarop de dans ontspringen.

In het archief van de Zaandamse communistische verzetsman Cornelis Geugjes bevindt zich een moeilijk leesbaar kladbriefje, geschreven vlak nadat in november 1943 de arrestatiegolf plaatsvond. ‘Er zijn twee vrouwen uit Zaandam in Euterpestraat geweest, moeder en dochter schoonmoeder’, aldus de tekst. ‘De namen zijn Siffels en De Munck-Siffels. Hebben gebabbeld. (…) Archangelstraat 25 of 26. Dit is de moeder van De Munck en kunnen zo verbinding met hem (De Munck) krijgen. Jack Willemszoon heeft tegen 3 getuigen in nood gedwongen bekend dat hij krant [De Waarheid] afnam en steunde. Bremen alles doorgeslagen. Heeft 16 man stuk gemaakt.’ Op een ander, eveneens deels onleesbaar lijstje, staan de namen van een stuk of dertien Zaanse arrestanten, onder wie [Jacob] Willemszoon, Gerrit Bakker, [J.] Stolp, R. van Briemen, [Sjef] Swolfs en diens echtgenote en [H.] de Vries. ‘Bremen’ betreft de eveneens gearresteerde Piet J. van Bremen. Dat moeder Siffels meeging naar de Sicherheitsdienst is overigens niet erg waarschijnlijk; zij had niets van doen met Franci’s actie.

‘De namen zijn Siffels en De Munck-Siffels. Hebben gebabbeld.’

Verhouding

Lucas Rijks, die in de Zaandamse Sundsvalstraat 14 woonde, vertelde kort na de oorlog tijdens een getuigenverhoor veel details over deze affaire, zij het dat die wat warrig op papier zijn gezet. ‘In november 1943 was ik op visite bij de fam. Siffels, echtgenote en kinderen van het v.m. [CPN-]raadslid [Martinus Pieter] Siffels. De tweede dochter, Francisca [in werkelijkheid de derde, E.S.], gehuwd met de stateloze De Munck was daar ook. Ze vertelde dat ze haar man, die volgens haar een verhouding had met haar zuster Hendrika, verraden had bij de SD en hun zijn onderduikadres verraden had, ook dat hij toen nog actief deelnam aan het verzet tegen de Duitsers. De Munck wist toen nog te ontkomen, werd later in Deventer gegrepen. Toen werd bovengenoemde Frans Siffels vastgehouden. De Duitsers hebben haar toen gedwongen voor verrader te spelen; ze heeft toen verschillende Zaandammers verraden, waarvan enigen het met de dood hebben moeten bekopen. Mevrouw Siffels wist toen nog niet, en wij ook niet, welke rol Francisca speelde, maar daar ze bang was dat haar dochter onder pressie van de D[uitsers] haar man, die ook ondergedoken zat, verraden zou, heeft ze mij toen verzocht mij in verbinding te stellen met haar man, die in Amersfoort verblijf hield bij de heer Otte, Seringenstraat 101 II. Dit heb ik gedaan en de heer Siffels gewaarschuwd. Door het contact met de heer Otte, die enige keren bij mij geweest is voor levensmiddelenkaarten voor genoemde heer Siffels, die ik op de Koog in het voormalige postkantoor afhaalde voor de hele fam. Siffels en voor De Munck en ze dan aan mevr. Siffels en dhr. Otte ter hand stelde. Op een kwade dag vond mevr. Siffels het nodig dat ze zelf ook onderdook [en] het 2,5 jarig dochtertje van De Munck bij dhr. Machielse achterliet. Toen hebben wij een plaatsje gezocht voor dit kind bij een nicht van mijn tweede moeder.’

Franci de Munck-Siffels met haar dochter, 1941 (privécollectie).

Volgens Rijks zorgde zijn verre familie ‘als een moeder en vader voor dit kind’. Hij vervolgde: ‘Toen kwamen donderdag de 16de december 1943 ene heer Kuiters, [Hendricus de] Vogel en Van der Meij bij mij, ook genoemde Francisca de Munck, geb. Siffels was daarbij. Ze vroegen waar ik het kind gelaten had. Dit heb ik naar waarheid verteld. Toen vroeg hij naar de bonnen van mijn gezin. Daar sloot niets van, want ik had bonnen van onderduikers ook in mijn bezit. (…) Toen werd ik met Francisca de Munck alleen gelaten, die mij vertelde dat ze wel levenslang zou krijgen. Toen vertelde ik haar in vertrouwen dat ik maar niet hoopte dat ze huiszoeking zouden doen, daar ik een radiotoestel dat aan mijn buurman toebehoorde in mijn bezit had en ik bang was dat ze dat zouden vinden. Genoemde Francisca werd toen in de winkel geroepen door Kuiters, aan wie ze vertelde dat ik radio in huis had. Kuiters kwam toen in de kamer en zei: “Waar staat je radio?” Daar ik begreep, dat Francisca dit verraden had, heb ik toen maar niet laten zoeken. Hierop werden wij, dat zijn mijn vrouw en ik, meegenomen naar [het politiebureau in] de Vinkenstraat.’

Emotionele brief

Ook bewaard gebleven is een lange, emotionele brief van Francisca’s moeder, Adriana (‘Anna’) Siffels-de Kruijff. Hij draagt als datum 29 december 1944 en is gericht aan Adrianus Cornelis (‘Kees’) Bunnik. Die werkte voor de LO/LKP en het Nationaal Steunfonds (NSF), de illegale ‘bank’ van het verzet. Anna Siffels geloofde niets van Franci’s vrijwillige medewerking met de Sicherheitsdienst. Volgens Anna was haar dochter gearresteerd. ‘Bij de verhoren heeft zij, natuurlijk onder druk, enkele namen genoemd, omdat zij wisten dat mijn dochter midden in het illegaal werk zat. Zij is toen in januari [1944] weer vrijgekomen.’

Kort na de vernietigende SD-actie verdween Franci de Munck om veiligheidsredenen uit de Zaanstreek. Ze scharrelde inmiddels met de Amsterdamse Gestapo-agent Gerardus Kuiters, bij wie ze in de huishouding werkte, en/of met Van der Meij (de getuigenverklaringen daarover lopen uiteen) en werd in Alkmaar en omgeving ingezet om verzetsgroepen te helpen inrekenen. Ze richtte zich met name op de LO/LKP. Twee keer per week rapporteerde ze de Sicherheitsdienst over haar vorderingen. Erg lang duurde haar nieuwe carrière niet. De illegaliteit, inmiddels op de hoogte van haar verwoestende werk, wist haar in 1944 te ontvoeren en op te sluiten.

Verschillende verhalen

Over de manier waarop Francisca de Munck aan haar einde kwam doen verschillende verhalen de ronde. In zijn memoires zei Jan Brasser: ‘In de Noord is ze gegrepen. Ze had al de benen genomen uit Zaandam. Door het verzet is ze gepakt; ze werd veilig gesteld in een schuur op zolder.’ Die zolder hoorde bij de boerderij van de KP-mannen Gerrit en Johan Blokker. Zij woonden aan de Kerkelaan 62 in Heiloo. Brasser: ‘Er was altijd een wacht bij. Op een nacht dacht ze te ontvluchten; voor ze echt weg kon komen werd ze door kogels geraakt.’

‘Voor ze echt weg kon komen werd ze door kogels geraakt.’

Brassers verhaal over de vlucht lijkt niet te kloppen. Een aantekening bij het naoorlogse proces-verbaal tegen SD-medewerker Emil Rühl maakt duidelijk dat ‘mevrouw de Munck-Siffels niet kon worden verhoord, daar deze tijdens de bezetting door leden van de illegale Communistische Partij Nederland is geliquideerd’. In Recht op wraak heet het dat Franci ‘op innemende wijze probeerde haar onschuld vol te houden’. Tevergeefs, zoals inmiddels bekend is. ‘Ze wist een aantal Alkmaarse KP’ers te overtuigen, die haar niet durfden te doden. Dat werd overgelaten aan de KP van Beverwijk. In een schuurtje is het doodvonnis uitgevoerd.’

Die laatste conclusie komt hoogstwaarschijnlijk uit Het Grote Gebod, een kort na de oorlog op de markt gebracht boek over de werkzaamheden van de verzetsorganisaties LO en LKP. ‘Een zeer berucht geval van liquidatie is dat van Ciska de Munk [sic]. Zij was koerierster van de RVV en werd gearresteerd’, is in deze publicatie te lezen. ‘Zij kwam vrij op voorwaarde dat zij voor de SD ging werken. Reeds had zij haar man verraden, toen zij de opdracht kreeg om de KP en de LO in Alkmaar op te rollen. Men had haar echter spoedig door en zij werd gearresteerd. Ciska was een knap meisje en wist zich zeer onschuldig voor te doen. Haar innemende argeloosheid overtuigde een aantal KP’ers, die de opdracht hadden haar te liquideren, van haar onschuld; zij voerden de opdracht niet uit en waren bereid haar zo nodig te verdedigen. Daarom werd zij door de leider van de KP als gevangene van Alkmaar naar Beverwijk gevoerd, waar in een schuur het vonnis aan haar is voltrokken.’ KP’er Henk Ranzijn, die nauw samenwerkte met vader en zoon Blokker, bevestigde elders het verhaal over zijn weigerende collega’s: ‘Ze had zo’n enorme sterke invloed op die mannen dat ze na drie dagen zeggen: “Nee, we moesten het maar niet doen”.’

‘Diepe put’

Er was nog iemand die na de oorlog aandacht besteedde aan de tragedie. Daan Wakker, een verzetsman die langdurig opgesloten zat in de gevangenis aan de Weteringschans, kwam daar in contact met verschillende Zaankanters die door Francisca waren verraden. ‘Vrouw Siffels, die ook Jacob [Willemszoon, uit Zaandam] verraden had, werd veel later teruggevonden in een diepe put’, schreef Wakker. ‘De illegaliteit te Zaandam had hem en de anderen gewroken en de Gestapo had een handlanger minder. Die vrouw had zelfs haar eigen man verraden, en zeer weinigen van die zij heeft aangebracht zijn teruggekomen, ook onze bedaarde, onverzettelijke Jacob niet.’

Op enig moment kreeg Anna Siffels te horen dat en hoe haar dochter was omgebracht. In haar brief aan Kees Bunnik beschreef ze Francisca’s dood tot in detail. Ze beriep zich daarbij op hetgeen een van de betrokkenen haar vertelde, de Alkmaarse KP-man Gerard Veldman. Een lang, integraal citaat uit moeder Siffels’ hulpkreet aan Bunnik verduidelijkt veel: ‘Ongeveer april [1944] is zij in contact gekomen met mensen van de LO in Alkmaar. Deze mensen nu, die dachten dat mijn dochter een verraadster was, hebben haar op gruwelijke wijze vermoord. In plaats van haar onder hun bescherming te nemen en te laten onderduiken, deden zij dit: ze hebben haar eerst met een spuitje met arsenicum willen doodmaken. Door de worsteling is dit mislukt en toen hebben zij er iemand voor gebruikt en die heeft er [onleesbaar] gulden aan verdiend, maar is gelijktijdig zenuwziek geworden. Hij moest zogenaamd verliefd op haar worden en haar overhalen dit en dat te zeggen. Ze zouden samen trouwen en weggaan en de hele boel verraden. Daarna heeft hij haar doodgeslagen, met stokken en deksels met behulp van nog drie anderen. Het moet zo erg geweest zijn, toen ze bezig waren haar dood te maken, kwam er iemand binnen en die vond het zo vreselijk wat ze deden en heeft haar toen de kogel gegeven om haar uit haar lijden te verlossen: een humane daad van een moordenaar. Tot tweemaal toe is zij nog bij geweest en heeft zij nog gezegd: “Wat mishandelen jullie mij toch.” Het was zo’n lief kind, maar ze vertrouwde te vlug iedereen. En dat is haar dood geweest.’

‘Wat mishandelen jullie mij toch.’

‘Vrouwenlijk’

Op 17 juni verzocht de Amsterdamse recherchecentrale via enkele kranten ‘bekend te worden gemaakt met de identiteit van een vrouwenlijk op 13-6-1944 gevonden op een opgehoogd terrein te Rustenburg’. Het signalement van het slachtoffer: ‘20-30 jaar, lengte 1.63 m., donker haar, kleine neus, onderste gedeelte breed, blauwgrijze ogen, goed onderhouden gaaf gebit, litteken van vermoedelijk blindedarmoperatie op rechter onderbuik.’ Francisca de Munck-Siffels was gevonden.

Opsporingsbericht, juni 1944.

De Zaandamse verraadster werd hoogstwaarschijnlijk op 23 mei 1944 geliquideerd. Volgens Henk Ranzijn werd ‘Francientje’ (zoals hij haar steeds noemde) ter aarde besteld op een door hem niet nader genoemd opgespoten stuk land. Uitgerekend op die plek groeven Duitse militairen enkele maanden later wat mangaten. Ranzijn: ‘Ze doken zo op de schoenen van Francientje.’ Zijn verhaal sluit aan bij dat van Anna Siffels-de Kruijff. Die schreef: ‘Nadat ze mijn kind hadden doodgeslagen, hebben ze haar vervoerd naar [het West-Friese dorp] Rustenburg en hebben haar daar in een kuil gegooid, maar in de haast niet goed, zodat een schoen bovenkwam. Na drie weken vonden mannen haar daar en toen was ze totaal onherkenbaar.’

Verhouding

Terwijl Francisca eind november 1943 de Sicherheitsdienst ter wille was, bracht Lucas Rijks haar dochtertje onder bij zijn nicht in Veenendaal. Francisca wilde het meisje terug en riep daartoe de hulp in van de SD. Samen met de Zaandamse wachtmeester Van der Meij en SD-hulp Kuiters reed ze naar Veenendaal. Kuiters in een proces-verbaal: ‘Op dit adres waren ook onderduikers, die voor de Raad van Verzet werkten. We hadden ze natuurlijk gevangen kunnen nemen, maar lieten ze stil zitten. Het kindje hebben we meegenomen naar huis. Later heb ik Fransje de deur uitgegooid, omdat ik had gezien dat ze een ‘Nachtausweis’ had en tevens een verhouding met Rühl, de SD-man. Ik heb nog gezorgd dat haar kind in een tehuis werd op-genomen.’ Wat er ook waar is van Kuiters’ verhaal – Van der Meij ontkende bijvoorbeeld dat er in Veenendaal RVV’ers waren aangetroffen –, in mei 1944 bevond de baby zich bij familie in Westzaan.

Volgens KP-man Henk Ranzijn uit Heiloo ‘ontvoerde’ zijn dorpsgenoot en mede-KP-lid Martien ‘Thijs’ Zonderhuis Francisca jr. uit Westzaan en gebeurde dat al voor de eliminatie van haar moeder. Het kind – Ranzijn noemde haar in een naoorlogs interview ‘Ila’ – zou vervolgens zijn ondergebracht bij een pleeggezin in Heiloo. ‘Toen hebben ze dat kind opgehaald, Ila. En toen hebben ze tegen de moeder gezegd: “Stop met spionagewerk voor de Sicherheitsdienst, want je kind…” En toen is zij [Francisca de Munck] overgebracht naar Beverwijk en dan zou ze daar onderduiken. We hadden dat kind als onderpand.’ Franci was echter hardleers, aldus Ranzijn: ‘Ze is dinsdagmiddag heengegaan en donderdag had ze alweer contact met Amsterdam, met [SD-hoofd Willy] Lages.’ Op dat moment gaf ze volgens Ranzijn de namen door van enkele illegalen.

Zonderhuis

‘Zonderhuis heeft het kleine meisje van mevrouw De Munck ontvoerd en bij een boer in de buurt van Heiloo ondergebracht.’

Thijs Zonderhuis werd in de nacht van 1 op 2 september 1944 door de Sicherheitsdienst vermoord in zijn eigen woning, waarschijnlijk een laat gevolg van Franci’s verraad. De daders lieten een Duitstalig briefje achter in zijn woning. In vertaling: ‘Zonderhuis heeft het kleine meisje van mevrouw De Munck ontvoerd en bij een boer in de buurt van Heiloo ondergebracht. Hij stond in verbinding met een Duitse deserteur die zich Karl noemt. Karl heeft zich terroristisch opgesteld. Z. moet de verblijfplaats van Karl kennen.’ Met ‘Karl’ werd de Duitse Wehrmacht-soldaat Karl Weinreich bedoeld, die tijdens zijn verblijf in Nederland eind 1942 deserteerde en zich aansloot bij de LO/LKP in Alkmaar en Hoorn.

‘Deze dame is door de toenmalige RVV-mensen uit de weg geruimd, terwijl de K.P. zich over haar kind ontfermde en dit veilig heeft ondergebracht.’

In een verzetsrapport staat over Franci de Munck: ‘Deze dame is door de toenmalige RVV-mensen uit de weg geruimd, terwijl de K.P. [Knokploeg] zich over haar kind ontfermde en dit veilig heeft ondergebracht.’ De volgorde van beide acties bleef echter ongenoemd. Ranzijns herinnering over die volgorde, een kleine veertig jaar na dato vastgelegd op band, strookt niet helemaal met een artikel in meerdere kranten over de ontvoering van een jong meisje. Eind juni 1944 publiceerden de dagbladen op last van de autoriteiten: ‘Namens de familie wordt opsporing gevraagd van Francisca de Munck, geboren te Zaandam 14 maart 1941. Dit kind is op dinsdag 23 mei 1944 ’s namiddags half zes, te Westzaan, waar het tijdelijk bij familie verbleef, weggehaald door twee heren die voorgaven van de politie te zijn en zeiden het kind naar de moeder te moeten brengen.’ Waarna er een beschrijving volgde van het uiterlijk en de kleding van de peuter.

Ook Anna Siffels hield 23 mei aan als cruciale datum: ‘Op de dag dat mijn dochter vermoord is hebben ze haar kind, dat bij mij was, weggehaald, onder het motief dat ze het naar de moeder brachten. Dit was beter, zeiden ze, want de SD was de moeder op het spoor. (…) De twee mannen die het kind weggehaald hebben waren ook twee der moordenaars. 23 mei is dit alles gebeurd.’

Spijtoptant

Spijtoptant Gerard Veldman ‘beloofde mij dat ik het kind terug zou krijgen’, aldus Anna Siffels. ‘Hij gaf mij er vijf-, zesmaal de hand op en hij zou haar zelf brengen. Maar het noodlot wilde dat Gerard Veldman de dinsdag daarop, 10 oktober, zelf werd doodgeschoten.’ Dat laatste klopt. Onderweg naar een afwerpterrein bij Wogmeer, waar hij en andere BS’ers gedropte wapens zouden ophalen, stuitten ze op een patrouille Duitsers en Landwachters. Er ontstond een vuurgevecht waarbij Veldman dodelijk werd geraakt. Daarmee was de kans verkeken dat de kleine Francisca terugkwam bij haar grootmoeder.

In haar brief wees moeder Siffels niet alleen Gerard Veldman aan als moordenaar (‘Hij had berouw van zijn daad’), maar noemde ze ook ‘Theo en Tinus’ – waarschijnlijk twee KP-leiders in Alkmaar – als medeplichtigen. Volgens haar was met name Theo niet bereid om het meisje terug te geven. Anna Siffels deed wanhopige pogingen om Francisca jr. terug te vinden en klampte daartoe tal van verzetsmensen aan. Ze slaagde echter niet in haar missie. Het enige dat ze bereikte was dat ze zelf werd bedreigd. De zoektocht naar haar kleindochter begon een gevaar te vormen voor de Binnenlandse Strijdkrachten. Uit een briefing van ‘Jansen’ [Henk de Wit] aan Jan Jongh de dato 17 april 1945: ‘Het wijf van Siffels is maandag jl. om 11 uur weer bij B. [Jan Brasser] geweest. Ze had een brief bij haar v.d. Haagse rech[erche]. Ze dreigde tegen B. z’n vrouw dat ze nu zeggen moest waar dat kind was. En zo niet, dan zou ze nadere maatregelen nemen.’ Toen dat niet hielp bezocht Anna Siffels in Alkmaar de weduwe van Gerard Veldman, maar ook daar werd ze niet veel wijzer. Na de bevrijding zette ze haar zoektocht voort, met foto’s van Francisca jr. en haar dochter bij de hand. Het was tevergeefs.

Dachau

Dingeman de Munck wist de verschrikkingen na zijn aanhouding te overleven.

Dingeman de Munck wist de verschrikkingen na zijn aanhouding te overleven. Dagblad Trouw van 19 mei 1945 meldde dat hij was teruggekeerd uit concentratiekamp Dachau. Het duurde tot medio jaren zestig voor hij werd genaturaliseerd tot Nederlander. De Koude Oorlog verhinderde een eerdere erkenning.

Waardeer dit artikel!

Als je dit artikel waardeert en dit wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand te houden.

ValutaBedrag





1 gedachte over “De Zaanse liquidaties: Johanna Francisca de Munck-Siffels”

  1. geachte heer/mevrouw
    een van de verzetsmenesen die verraden is is de broer van mijn opa hendrik de vries woonde op de haven zaandam.er is weinig over hem bekend ik ben nu alles aan het uitzoeken informatie over hendrik de vries
    als jullie meer informatie hebben zou ik dat graag willen weten
    met vriendelijke groet
    ramona de vries
    leverkruidweg 183
    1508 wh zaandam

    Beantwoorden

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.