Verhalen over de Tweede Wereldoorlog

De Zaanse liquidaties: Jacobus Wilhelmus Uitendaal

Jacobus Wilhelmus Uitendaal (Nijmegen, 12-9-1917/Zaandam, 26-12-1944)

Tijdens de Tweede Wereldoorlog brachten Zaanse verzetsstrijders meer dan twintig collaborateurs, zwarthandelaren en andere gevaarlijk geachte personen om het leven. In mijn boek Korte metten. De Zaanse liquidaties (1940-1945) worden deze liquidaties uitgebreid beschreven. Ook de mislukte en verzonnen aanslagen alsmede de dilemma’s die deze beslissingen over leven en dood met zich meebrachten komen in Korte metten uitgebreid aan bod. Het 148 pagina’s tellende boek is te koop via elke boekhandel.

Hieronder het hoofdstuk over de eliminatie van Jacobus Wilhelmus (‘Willy’) Uitendaal.

De Hongerwinter van 1944-’45 zorgde voor veel problemen en ellende, maar bood degenen die er oog voor hadden ook kansen. Bijna nergens viel zoveel geld te verdienen als in de woekerhandel, maar voor die lucratieve markt waren natuurlijk wel goederen nodig. Het Zaanse dievengilde voorzag in de snel groeiende behoefte, tot ergernis van de illegaliteit en de politie. De rechercheurs van het Zaandamse politiebureau waren dan ook verheugd toen ze op het spoor kwamen van een inbrekersbende. Op zaterdag 23 december 1944 slaagden ze er in om de groep op te rollen en hen een bekentenis af te dwingen.

Ontsnapping

De leider, horlogemaker Willy Uitendaal, wist echter te ontsnappen. Bekend was dat hij in de Russische Buurt woonde, maar de huiszoeking die tien politieagenten uitvoerden in deze Zaandamse wijk leverde niets op. Terug op het bureau merkten ze dat de dader daar inmiddels vast zat. Uitendaal was, slechts gekleed in zijn ondergoed, er net op tijd in geslaagd om zijn huis te verlaten en zich te verbergen in de heesters van het Czarinaplantsoen, vlakbij zijn woning aan de Czarinastraat 31. Een surveillerende agent ontdekte de verkleumde man daar en nam hem mee, niet wetend wie hij voor zich had. Op het bureau viel Uitendaal alsnog door de mand en bekende hij zijn misdrijven. Maar, vertelde hij erbij, hij pleegde zijn inbraken in opdracht van de Binnenlandse Strijdkrachten. Tijdens het verhoor noemde hij namen van illegalen en hij bleek zelfs twee maanden in huis te hebben gezeten bij een vervalser van stempels. Zelf was hij eigenaar van een nagemaakt persoonsbewijs, eveneens een aanwijzing dat hij contact had met de ondergrondse beweging. Dertig, veertig namen van illegalen gingen er over Uitendaals lippen en al snel werd duidelijk dat hij betrokken was geweest bij de Koog-Zaandijkse verzetsgroep van ‘ome’ Jaap Muusse, maar wegens diefstal uit deze organisatie was verwijderd.

Uitendaal was, slechts gekleed in zijn ondergoed, er net op tijd in geslaagd om zijn huis te verlaten en zich te verbergen in de heesters van het Czarinaplantsoen.

Veelprater

De Binnenlandse Strijdkrachten, ingelicht door verhorend politiecommissaris Tonny Jansen, zagen maar één oplossing: eliminatie van de veelprater. Toen Uitendaal op 25 december door enkele agenten naar het ziekenhuis werd vervoerd om een oogwond te laten hechten, sloeg de ondergrondse toe. De leiding was zoals wel vaker in handen van de Zaandamse BS-commandant Jan Jongh. Uit het politierapport: ‘Te 16.45 meldt de wachtmeester L., die dienst deed a/h arbeidsbureau, dat op de hoek Stationsstraat/Provincialeweg een overval werd gepleegd door met pistolen gewapende personen.’ BS-commandant Johann van Marle schreef in zijn memoires over dit moment: ‘Jammer genoeg had het voor de twee begeleidende agenten zeer onaangename gevolgen. Deze grepen n.l. vlug naar hun revolver, denkende dat inbrekers trachtten hun opperhoofd te ontzetten, en schoten op de aanvallers. Op vrij grote afstand schoten deze terug met een dusdanige zekerheid dat beide agenten in hun been verwond werden.’ De kogels leidden bij wachtmeester Nicolaas den Hartog tot licht en bij zijn collega Gerrit Christiaan van Brummelen tot zwaar letsel. Ook Uitendaal werd geraakt. Van Marle over de getroffen agenten: ‘De een knapte gelukkig gauw op, maar bij de ander was de hoofdzenuw doorgeschoten, zodat het been later geamputeerd moest worden.’ Willy Uitendaal, gehuwd en vader van twee kinderen, overleed op tweede Kerstdag om 14.10 uur in het ziekenhuis.

Zaandams politierapport over de aanslag op Uitendaal.

Op de Stationsstraat werd hij in de rug geschoten.

Een van de schutters schreef daags na de aanslag een verslag voor zijn chef Jan Jongh. ‘Willy Uitendaal opereerde met de onderwereld, en had in onderduikerskringen vele contacten gemaakt, en stond op het punt de zaak 27 december bij de SD aan te brengen. Een zeer gevaarlijk persoon. Hij werd zondagmiddag begeleid door twee agenten naar het ziekenhuis om zijn wonden te laten nazien. Op de Stationsstraat werd hij in de rug geschoten. De begeleidende agenten schoten op de aanvaller, die door 4 man gedekt werd. Beide agenten werden uit eigen veiligheid neergeschoten. Het was een echte vuurpartij. De SD’er en de agenten zijn naar het ziekenhuis overgebracht. De SD’er is bezweken. De agenten hebben veel bloed verloren, maar knappen op. Een voorbijganger was ook nog in zijn been geschoten. Actie uitgevoerd door 5 man R.V. [Raad van Verzet]. Leiding Joop, Ct. Sab. en Guerilla.’ Het rapport werd getekend door ‘Gerritsen’, de schuilnaam van Koger Peter Prins, ‘Ct. Koog-Zaandijk Sab. en Guer.’

Communicatiestoornis

Dat er door de politie en de illegaliteit over en weer werd gevuurd had te maken met een communicatiestoornis. In plaats van, zoals intern was afgesproken, twee ‘foute’ agenten met Uitendaal op pad te sturen, ging de opdracht abusievelijk naar twee dienders op wie weinig was aan te merken. Zij werden desondanks niet op de hoogte gebracht van de voorgenomen liquidatie. Dat blijkt ook uit de verklaring van politieman Gerrit van Brummelen, die door de aanslag zijn been verloor. In januari 1947 vertelde hij: ‘Via de Vinkenstraat gingen wij langs het Rustenburg. Onderweg vertelde Uitendaal ons wie hij was en waarvoor hij gegrepen was, namelijk het plegen van overvallen op naam der illegaliteit. Bij de Arbeidsbeurs op de Stationsstraat aangekomen werd er onverwachts geschoten. Uitendaal kreeg 2 schoten in de rug, daarna werd ik in de knie getroffen en Den Hartog kreeg een vleeswond. Ook Den Hartog was niet tevoren geïnstrueerd en schoot onmiddellijk terug.’

Het bericht van de liquidatie bereikte al snel de buitenwereld. Egbertus Veen schreef op 3 januari 1945 in zijn ‘rondzendbrief’: ‘Op 1ste Kerstdag is in de Stat.str. een “ondergronder” doodgeschoten (+ 2 agenten gewond) die tot de dievenbende was overgelopen en gepakt was, zodat men bang was voor “doorslaan” en deze Uitentuis [sic] uit de weg ruimde.’

Tonny Jansen in 1949.

Tonny Jansen

‘Naarmate het verzet meer activiteiten ontplooit, wordt het gevaar van verraad steeds groter.’

In de brochure De Zaanstreek gedurende de bezettingsjaren vertelde de Zaandamse verzetsman August Sabel aanvullende details over de slordig uitgevoerde schietpartij. Zijn door historicus J.J. ’t Hoen in 1984 opgetekende versie verschilt ietwat van die zoals verteld door Van Marle: ‘Naarmate het verzet meer activiteiten ontplooit, wordt het gevaar van verraad steeds groter. In 1944 komt rechercheur Pel een inbrekersbende van 16 man op het spoor, die er soms gekleed in Wehrmachts-uniformen op uitgaan. Zij dienen natuurlijk gearresteerd te worden. Aangezien deze criminelen op de hoogte zijn van allerlei ondergronds werk aan de Zaan, wordt door inspecteur Jansen in overleg met Sabel besloten om de arrestatie te laten uitvoeren door “goede” politiemannen, samen met verzetsmensen die eveneens als politieagent zijn gekleed. Maar dan wordt de aanvoerder, wegens het gebruik van Duitse uniformen, opgeëist door de SD in de Amsterdamse Euterpestraat. De dag voordat de overbrenging naar de hoofdstad zal plaatsvinden, wordt hij verhoord door Jansen, die hij kent als SD-agent, zonder echter te weten van zijn connectie met de illegaliteit. De man raakt in paniek en noemt de namen van tientallen verzetsmensen. Om te voorkomen dat hij bij de Duitse politie hetzelfde zal doen, blijft er niets anders over dan hem te liquideren. Na rijp beraad, maar zonder verdere procedure, wordt de executie meteen uitgevoerd, daar uitstel onmogelijk is. Het stoffelijk overschot wordt door twee verzetsmensen op een verborgen plek begraven. Aan de Duitse politie wordt meegedeeld dat de arrestant door de ondergrondse is neergeschoten. De familie krijgt hetzelfde te horen.’

Czarinastraat 31, Zaandam.

Waardeer dit artikel!

Als je dit artikel waardeert en dit wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand te houden.

ValutaBedrag





Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.