Verhalen over de Tweede Wereldoorlog

De Zaanse bevrijding van binnenuit

Een mij onbekend Zaans lid van de Binnenlandse Strijdkrachten (uit de derde compagnie; omgeving Koog-Zaandijk) tikte in juli 1945 een verslag over de gespannen periode van begin mei tot de zomer van dat jaar. Het werd een verhaal van binnenuit over schotenwisselingen, arrestaties, wraakzucht en hoop. “De kogel spoot de lucht in.”
Tussen [ ] heb ik her en der wat gebeurtenissen en namen geduid.

“Iedereen liep te zuchten, want het Duitse juk werd ondragelijk en de berichten waren toch zo geweldig ‘goed’ en toch kwam de vrede maar niet. Een ieder was de eerste dagen van mei ’45, toen het land toch op z’n ‘endje’ liep met Adolf en zijn makkers, want dat kon een leek zien, erg nerveus.

Ook wij, illegale werkers, want we liepen maar te wachten en te popelen, want eindelijk zou dan toch de afrekening komen. Hoe geheel anders liep de zaak. Op zekere nacht werden we opgeroepen, maar het mocht niet zo zijn, we werden naar huis gestuurd met de mededeling: “NU vooral dag en nacht paraat zijn”, en we bleven paraat! Totdat we eindelijk ’s nachts ons warme bedje uitgetrommeld werden en we ons op een zeker punt, bij een strijder thuis, verzamelen moesten.

Oranje-banden

Eerst hing er een zenuwachtige stemming, maar Flip [Homburg], onze commandant, wist voor een ieder een geruststellend woordje en al heel spoedig kwam de oude geest er weer in. Er werd gerookt, we kregen de ‘Oranje-banden’ en al zo meer. We zaten of lagen maar weer te wachten en werden alweer bang dat we weer naar huis gestuurd zouden worden. De stemming begon weer eventjes te zakken, maar om ongeveer 4 uur werd het sein gegeven: “Uitrukken naar de kazerne.” Zo stonden we buiten in de donkere nacht.

Een BS-groep uit Koog-Zaandijk (eerste groep, tweede sectie, derde compagnie) met staand in het midden, met bril, pelotonscommandant Flip Homburg. De onbekende schrijver van het verslag staat waarschijnlijk ook op deze foto.

Plotseling klonk er een schot. Wat was er gebeurd? Een moffenaanval? Neen, dat kan niet, want dan werd er direct wel meer geschoten. Wat dan? Niets anders dan dat er een zijn ‘sten’ op de straat zette, maar deze stond niet in de rust en en de kogel spoot de lucht in.

Zenuwen!?

Verzamelen in 3 gelederen. “Geeft acht, voorwaarts mars!” En daar gingen we door de mooie, stille nacht. Koud was het niet, maar toch liepen we te huiveren. Zenuwen!? Neen, zenuwen hadden we niet! Zo marcheerden we de Breestraat [in Koog aan de Zaan] door en de Kerkstraat af naar de Lagedijk. Onze Compagniecommandant, die we niet anders kenden dan als Rinus [Marinus Jacobus Gerrit Bibbe] kwam ons achterop op de motor. Plotseling werd er hevig geschoten. Was hij aangevallen en de schoten kwamen toch niet bij ons vandaan, maar gelukkig, toen wij op het schoolplein verdekt opgesteld lagen, kwam hij gelukkig het schoolplein opsnorren. Er was wèl op hem geschoten en hij schoot natuurlijk terug, maar de zaak bleef verder rustig. Zo verliep de eerste nacht vlak voor de ‘legaliteit’.

Marinus Bibbe.

De vorige dag had de B.T. (Bewakingstroepen) de Kooger School klaargemaakt voor ons bivak, maar de burgerij wist niet beter of de Canadezen zouden de volgende dag komen. Maar dat kwam geheel anders uit, want die volgende dag stond de BS op wacht! De eerste dagen gaven een drukte van belang; strozakken vullen, indelingen maken, order zus of order zo, maar op het laatst kwam de zaak goed op poten te staan en het was er gezellig en netjes. Voor de bewoners van de Zaan was het natuurlijk een vreemde gewaarwording. Niet alleen op de Kooger School was de BS, maar ook op Zaandam. Op de Herderinnestraat, Ooievaarstraat, in de Ambachtsschool (de GSA [Gewestelijke Sabotage Afdeling]), in Krommenie, Wormerveer, enz.

De eerste dagen stonden er natuurlijk veel mensen voor de diverse scholen, vooral bij het appèl, maar dat begon langzamerhand toch minder te worden, totdat de vrachtwagens begonnen te rijden met ons achterop, bovenop, op de spatborden en de resp. gevangenen tussen ons in. Toen was het weer feest in de Zaanstreek. De razzia’s onder de slechte Nederlanders waren begonnen en dit waren de mooiste dagen voor ons, BS’ers. De bloedhonden, die ons altijd, dag en nacht, achterna gezeten hadden, ons verraadden, overgaven aan de vijand, in concentratiekampen sleepten, te veel om op te noemen, die NU te mogen halen. De wagens reden als gekken door het Zaantje en het gejuich was niet van de lucht. Straten werden door ons afgezet en toch verliep alles ordelijk en netjes.

Sing-Sing

De school op de Stationsstraat te Zaandam kreeg al spoedig de bekende naam ‘Sing-Sing’. Daar werden de diverse heren en dametjes voorlopig opgeslagen. Het gaf een drukte van belang. Natuurlijk, kritiek is er altijd en wij werden toen de eerste razzia’s afgelopen waren steeds lastig gevallen met de vragen: “Waarom hebben jullie die vent niet opgepikt, die is toch zus en zo?” Of: “Laten jullie die kerel zomaar rondlopen?” Gelukkig, daar kwam verandering in, want als wij aan al die gegevens en bewijzen gehoor hadden gegeven, dan zat de halve Zaanstreek in het gevang. Alleen die mensen, waarvan wij de absolute bewijzen in handen hadden, werden door ons weggehaald en opgesloten. Hun resp. woningen werden verzegeld en een oranje papier prijkte in de ramen: “BEVEL.”

De BS verzegelt de toegang tot de woning van het Zaandamse NSB-kopstuk Jan Hooft (Gemeentearchief Zaanstad).

Het ‘Speurderskorps’, dat illegaal ook bestond, liep in grote mate over naar de toen opgerichte POD (Politieke Opsporingsdienst) en zette hun zo prachtige werk voort. Bewijzen moesten er komen en zoveel mogelijk. Als iemand je nu vroeg: “Waarom, waarom…”, dan hadden wij slechts te antwoorden: “Zet u het even op papier en ondertekent u het even, maar als u foute gegevens verstrekt, dan komen wij ú halen.” En zo was dit snel opgelost, want de meesten hadden geen bewijzen.

Moffenknechten

Zo kwamen evengoed dagelijks de klantjes de Sing-Sing binnen en nog, ook de grote heren moffenknechten. Al spoedig moest de Sing-Sing uitgebreid worden en het voormalige kringhuis van de NSB aan de Stationsstraat te Zaandam kreeg zijn oude klantjes weer op bezoek, maar nu voor hopelijk langere duur. De stemming op de Kooger School was en bleef altijd uitstekend. Natuurlijk werd er veel gekankerd, maar dat is een Hollandse eigenschap en anders kan het ook niet goed gaan.

De arrestatie van twee collaboratieverdachten in Zaandam, 9 mei 1945 (Gemeentearchief Zaanstad).

Wij moesten dan ook wachten leveren aan de Sing-Sing en zo kwam je nog wel eens een oude kennis tegen. Best hadden ze het daar niet. Ze hadden honger, dat kon je zien. Holle ogen, ingevallen wangen, bleek, maar toch was en is nog hun behandeling in zekere zin goed. Op tijd worden ze geschoren, geknipt, gewassen en verschoond. Dit is iets wat velen niet kunnen verdragen en wat in vele gevallen te begrijpen is, maar toch moet het. Als de de gruwelen lezen en horen van vrienden en kennissen die in de kampen Dachau, Bergen-Belsen, Buchenwald hun leven verknoeid hebben gezien, dan kookt je bloed en je ziet dan de behandeling hier… Maar we moeten hoger staan en tonen dat we goede Nederlanders zijn en BOVEN de mof staan. Ons motto is het nazidom vernietigen in al zijn voegen en voor de wederopbouw onze beste beentjes voorzetten.

De districtsgevangenis, alias Sing-Sing, in de Zaandamse Stationsstraat, mei 1945 (Gemeentearchief Zaanstad).

Maarten Scheffer

Een aardig staaltje dienst hier nog wel even vermeld te worden. ‘De Beul van Ommen’, [Maarten] Scheffer van Koog a.d. Zaan, was in Haarlem door de BS gegrepen en door onze jongens naar de Koog overgebracht. Het was zwart van de mensen voor de Kooger School. Eindelijk, daar kwam hij in een luxe wagen het schoolplein op. Op zijn knieën in de wagen en zijn bloedhanden in zijn nek. Hij werd uit de luxe wagen gesleurd en op het plein ‘neergeplant’. Onze C.C. [compagniecommandant Bibbe] liet hem buigingen maken naar alle windhoeken. De bevolking van de Zaan gierde van moordlust en wilde hem lynchen, maar dat mocht niet. Hij wist nog veel te veel van zijn trouwe kameraden en dat moet eruit gehaald worden met alle mogelijke manieren, want die heren mogen ons niet ontglippen!

De vernedering van ‘Beul van Ommen’ Maarten Scheffer op het plein van de lagere school in Koog aan de Zaan.

Zo marcheerde de Beul van Ommen langs het hek en keek de bevolking recht in het gezicht, wat hij tussen twee haakjes doen moest. Hij, die onze jongens geknecht en afgeranseld heeft, zijn moordlusten heeft botgevierd op onze vaders en zonen. Sommige moeders kenden deze beul uit de monden en brieven van hun zonen en de roerendste tonelen speelden zich af. Zo werd hij de kazerne ingetrapt en de hele nacht heeft hij met zijn handen in de nek gestaan om de volgende dag naar Zaandam vervoerd te worden. Een straf die voor zo’n schurk véél te licht is, maar zijn gerechte straf zal hij ondergaan, dat staat als een paal boven water.

Problemen

En zo was het leven in den beginne in de Kooger School. De tijd ging verder en iedere dag kwamen er andere problemen, wat vooral op onzer toekomst doelde. Het oppikken was voor ons afgelopen en andere dringende zaken moesten onder het oog gezien worden. Wat willen wij? Je kon naar huis gaan, maar in het economische leven was voor velen van onze jongens niets te doen. Een enkeling dan, en die ging weer in de burgermaatschappij aan het werk. Het grootste aantal jongens stond voor een moeilijke taak en nog! En toch is het weer zo moeilijk niet. Blijf in de NBS en doe je plicht tegenover je Vaderland. Zet je in voor de wederopbouw van ons landje. Wij zijn nog steeds in oorlog met Japan! De Hollanders in Indië wordt het juk ook ondragelijk. Er moet een nieuw en GOED Nederlands leger gevormd worden! Er zijn bewakers en cipiers nodig voor de gevangenkampen. En zo is er nog veel meer. De politie en marechaussee vraagt om personeel. Een groot aantal NBS’ers is daar naar overgegaan.

Zo gingen vele NBS’ers een kant op, de een dit en de ander dat. De een zal tekenen voor bezetting van Duitsland en de ander voor Indië te bevrijden. Het leven gaat door. We gingen naar Wormerveer vanaf de Koog naar de Goudastraat en verrichtten goed werk. Na 4 weken gingen we van Wormerveer naar Castricum en op 10 juni jl. hebben we ons hier [interneringskamp Duin en Bos in Bakkum] gehuisvest. De stemming kwam er direct weer goed in en is er nog in en zolang we bij elkaar blijven, BLIJFT deze erin.

Schooiers

In Castricum werd alles gereorganiseerd. Schaakclubs werden opgericht, voetbalelftallen, toneelverenigingen en de V.O.S.-actie zorgde voor de nodige ontspanning. We hebben een feestgebouw hier dat klinkt als een klok. Dienst wordt er ook gedaan en goed! ’s Morgens vroeg op, sporten tot half 8, dan wassen, kleden en eten tot half 9. Appèl. De ochtend wordt verder doorgebracht met exerceren, oefenen, theorie enz. Instructie in alle wapens. Natuurlijk is alles nog lang niet voor elkander, kleding, schoeisel, maar zo langzamerhand komt het toch voor elkaar. De meeste jongens zijn geen soldaat geweest en weten dit niet zo gauw te worden, wat ook niet noodzakelijk is, want met een goede geest in de kazerne is van alles te bereiken. Natuurlijk is discipline noodzakelijk, anders wordt het een rommel en een ieder is daar ook van gediend. De kamers moeten schoongehouden worden, zo ook het hele gebouw. We kunnen ons niet als schooiers op de weg begeven en soms leek dit er veel op. Met de meeste kleine en gebrekkige middelen moeten we toch ook weer zo goed mogelijk voor de dag komen en dat kan. 8 augustus wordt de NBS ontbonden. Wij allen zijn doorgelicht en gekeurd, wat gaat er nu met ons gebeuren? Er gaan jongens in de burgermaatschappij terug, wat voor de wederopbouw noodzakelijk is. De anderen blijven en doen hun plicht.

Als we met deze goede geest samen blijven werken, kan er niets anders dan goeds uit geboren worden. Wij moeten achter elkander blijven staan. Dat deden we in illegaliteit ook, want toen kon het ook, welke richting of geloof je ook toegedacht was. Als een blok pal blijven staan onder wat voor omstandigheden ook!”

Waardeer dit artikel!

Als je dit artikel waardeert en dit wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand te houden.

ValutaBedrag





1 gedachte over “De Zaanse bevrijding van binnenuit”

  1. na het lezen van bovenstaand artikel over de 3e comp. die naar Castricum is gegaan ben ik weer een stukje dichter bij mijn vader gekomen. Dat was Jan Winter, geboren op 3 juli 1909 in Krommenie, wonende Dorpsstraat 900, Assendelft. Ik herinner me een fietstocht bij mijn moeder achterop naar Castricum om mijn vader op te zoeken. Welke functie hij daar had houd mij (inmiddels 83 jaar) nog steeds bezig. Ik heb de BS-staten uit het NationaalArchief, die qua functie geen opheldering geven. Wellicht op deze manier, je weet maar nooit.
    Rein Winter

    Beantwoorden

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.