Onzichtbaar voor de buitenwereld prijken hun namen op een plaquette bij de Zaandamse firma Pieter Bon. Maar in de Zaanse oorlogsliteratuur worden ze niet genoemd. Ze ontbreken ook op een in oktober 1945 door het Sociografisch Bureau van Zaandam opgesteld overzicht van lokale oorlogsslachtoffers. En geen van hen kreeg een vermelding op het plaatselijk monument voor omgekomen verzetsstrijders. De vier medewerkers van Pieter Bon, op gewelddadige wijze gestorven tussen 1940 en 1945, lijken verzwolgen door de geschiedenis. Wie waren zij?
In 1952 bestond oliefactorij Pieter Bon tweehonderd jaar. Dat was uiteraard aanleiding voor een uitbundig feest. En voor de onthulling van een bronzen plaquette in de fabriek, aangeboden namens de werknemers van het Zaandamse bedrijf. De door 350 mensen bezochte jubileumbijeenkomst haalde de kolommen van lokale en landelijke kranten. Daarin ging de aandacht vooral uit naar de aanwezige prominenten en de vele bloemstukken die de jubilaris mocht ontvangen. De namen van de vier voortijdig gestorven mannen op de plaquette bleven ongenoemd, en dat gold ook voor de achtergronden van hun vermelding op het kleine monument.
De herinnering op de wandplaat betreft Willem Vaneveld, Hendrik Jacob Weerman, Jan Dirk Hoveling en Petrus Franciscus Smits. Over hen zijn her en der flarden en snippers informatie te vinden. Aan de hand daarvan wordt hieronder een beeld geschetst van dit in de vergetelheid geraakte viertal, allen volgens de plaquette ’trouwe medewerkers’ van Pieter Bon ‘die in de oorlogsjaren 1940-1945 het hoogste offer hebben gebracht’. In Letty Swarts boek Schipperij op de Zaan heet het zelfs dat ze de dood vonden ‘na heldhaftig werk in het verzet’. Maar is dat zo?
Een portret van de slachtoffers maakt het een en ander duidelijk.
Willem Vaneveld
In zijn boek Zaanstreek in bezettingsjaren noemt Wim Swart veertien Zaankanters die door vijandelijk geweld sneuvelden in de meidagen van 1940. Willem Vaneveld ontbreekt in die rij. Toch werd hij ruim een maand na zijn dood bijgeschreven in het overlijdensregister van Zaandam, ‘oud vier en vijftig jaren, schipper, geboren te Zoeterwoude en wonende te Zaandam’. Schipper Vaneveld kwam inderdaad in Zoeterwoude ter wereld, op 19 februari 1886. Hij woonde sinds maart 1939 met zijn echtgenote Johanna de Wolf op het Zaandamse adres Schiermonnikoog 96. Vaneveld stierf overigens ver buiten zijn woonplaats, in het Zuid-Hollandse Heinenoord. Op 11 mei, de tweede dag dat de Nederlandse krijgsmacht trachtte het Duitse aanvalsleger te weerstaan, bevond dat dorp zich in de frontlinie. Waarschijnlijk was Willem Vaneveld die dag voor Pieter Bon aan het werk en lag hij met zijn schip in de Oude Maas bij Heinenoord toen het voor hem fatale geweld losbarstte. Vaneveld werd één van de eerste Zaanse oorlogsslachtoffers. Zijn weduwe zou hem ruim veertig jaar overleven.
Hendrik Jacob Weerman
De tweede naam op de plaquette betreft een man die ruim anderhalf jaar na Willem Vaneveld de dood vond. De 28 jaar eerder in het Drentse Odoorn geboren Hendrik Jacob Weerman was, net als zijn collega Vaneveld, binnenvaartschipper voor Pieter Bon. Hij stierf op 21 juli 1941 in Rotterdam. Zijn overlijden werd geregistreerd in de Overijsselse gemeente Zwartsluis, de plaats waar hij ook werd begraven. Wellicht dat de ongehuwde schipper daar voordien ook woonde, maar dat heb ik niet teruggevonden. Hetzelfde geldt voor zijn doodsoorzaak. Zijn naam is terug te lezen op een in 2000 onthuld oorlogsmonument bij de gemeentelijke begraafplaats in Zwartsluis.
Over de twee laatste slachtoffers op de plaquette is meer bekend. “Gedurende de oorlogsjaren werd de onderneming zwaar getroffen. Vier medewerkers kwamen om het leven; twee van hen werden als straf voor hun verzetsdaden gefusilleerd”, schreef Albert Boes in 2007 in het blad Zaans Erfgoed. Hij doelde daarbij, zonder de nadere omstandigheden te duiden, op Jan Dirk Hoveling (Koog aan de Zaan, 5-11-1912) en zijn negen jaar jongere collega Petrus Franciscus Smits (Dordrecht, 24-10-1921).
Jan Dirk Hoveling
Jan Dirk Hoveling trouwde in november 1936 in Zaandam met Elisabeth Sjollema. Het stel kreeg drie kinderen, maar scheidde in de zomer van 1942. Hoveling woonde op het adres Schiermonnikoog 90, drie woningen van zijn collega Willem Vaneveld. Hij hertrouwde op 25 maart 1943 met Marchje Brunsting, opnieuw in Zaandam. Met haar kreeg hij een dochter. “Mijn vader heeft als matroos van 1938 tot 1941 met als kapitein Kees v/d Meer gevaren voor hij zelf kapitein werd op de Walta”, schreef Hemme Hoveling (1937) in 2020 op een internetforum. De Walta was een zogeheten dekschuittanker.
Het blad De Zwerver plaatste in december 1947 een oproep over deze ‘schipper in dienst van de Oliefactory Piet [sic] Bon Czn. te Zaandam, die op 25 Juli 1944 door de Duitsers gearresteerd werd’. De Zwerver meldde dat Hoveling via Harlingen en Leeuwarden naar Groningen was gebracht, waar hem het Marine Kriegsgericht wachtte. Volgens zijn zoon Hemme werd hij daartoe thuis opgehaald. De Zwerver: “Er zijn aanwijzingen dat Hoveling, die voer op een van de tankschepen waarmede de voorpostboten van de mijnenvegers en Kriegsmarine met gasolie bevoorraad werden, in contact met de illegaliteit heeft gestaan. Vermoedelijk lopen deze draden naar Friesland.” Waar De Zwerver de Friese link op baseerde is een raadsel; er zijn geen aanwijzingen dat Hoveling in die provincie ondergronds actief was. Maar Hoveling zou dus, namens Pieter Bon, olie aan de Duitsers hebben geleverd en terzelfdertijd het verzet van dienst zijn geweest.
In een tweede forum meldde Hemme Hoveling over zijn vader: “Deelnemend aan een verzetsgroep, is hij samen met zijn matroos verraden door een NSB’er en gefusilleerd door de Duitsers.” Welke verzetsgroep het betrof, bleef ongenoemd. De genoemde ‘matroos’ was overigens Petrus Franciscus Smits.
Petrus Franciscus Smits
Er is weinig dat herinnert aan matroos (elders ook wel schipper genoemd) Smits. Op 23 augustus 1944 werd deze twintiger samen met kapitein Hoveling afgeleverd bij de gevangenis van Emden. Op bewaard gebleven documentatie is niet vermeld hoe lang hun straf moest duren. Bijzonder is tevens dat Smits op 7 september alweer zou zijn vrijgelaten. Hoveling bleef vastzitten.
Er zijn wat gegevens over Petrus Franciscus (‘Piet’) Smits terug te vinden op zijn in Duitsland gemaakte overlijdensakte. Dat gebeurde overigens pas drie jaar na de oorlog. Te lezen valt dat hij in Amsterdam ‘an Bord Schiff Walta’ woonde, de tanker waarvan Jan Dirk Hoveling de kapitein was. Op 14 september 1944 – een week na zijn vrijlating – vond Smits de ‘Tod durch Erschiessen’. Die laatste mededeling is niet terug te vinden op Hovelings in 1947 opgemaakte overlijdensakte. Bij hem wordt uitgegaan van een ‘Kriegssterbefall’, een ‘oorlogsdood’. Vast staat echter dat beide mannen op dezelfde dag in Emden zijn geëxecuteerd.
Op 6 september 1944 werd de net over de grens met Groningen gelegen stad Emden als gevolg van geallieerde luchtbombardementen bijna volledig in de as gelegd. De luchtaanval kostte 46 mensen het leven. Wellicht dat de ontsteltenis over de vrijwel totale verwoesting en het zicht op de naderende nazistische nederlaag leidde tot een verdere verharding van de Duitse moraal. Misschien dat daardoor de stap naar nog zwaardere sancties kleiner werd. In totaal stierven er tijdens de oorlog 25 Nederlandse gevangenen in Emden, zij het in de meeste gevallen niet door de kogel. Jan Dirk Hoveling en Piet Smits vonden wel op die wijze de dood. Hun laatste tocht ging naar de schietbaan van Harsweg, een buitenwijk van Emden.