Medio 2005 vorderde ik aardig met mijn boek over Walraven van Hall. Contact met zijn nakomelingen had ik echter nog niet gehad. En dat was wel nodig, want het vertrouwelijke familiearchief van de Van Halls -32 strekkende meters, opgeslagen bij het Stadsarchief Amsterdam– was niet toegankelijk zonder hun toestemming. Bovendien had ik de nodige vragen aan Walravens drie kinderen.
Toen ik voor het eerst contact kreeg met Aad, de zoon van Walraven, reageerde die erg vriendelijk. Natuurlijk was ik welkom om langs te komen. En uiteraard mocht ik vragen stellen. Er was alleen één maar. Documentairemaker Cees Overgaauw was bezig met een filmisch portret van Walraven en zijn kinderen hadden hem exclusieve toegang beloofd tot het familiearchief. Cees wilde namelijk óók een biografie schrijven over hun vader.
Dat ik een inzinking kreeg is overdreven, maar het idee dat ik na zo’n acht maanden zoeken en schrijven een incompleet verhaal moest inleveren, deed me de moed wel een beetje in de schoenen zakken. Enfin, ik sprak met Aad van Hall af dat ik mijn manuscript-in-wording zou toesturen, opdat hij en zijn zussen er hun blik over konden laten gaan. Aldus geschiedde.
Binnen een paar weken belde Aad me. “Mijn zussen en ik hebben het er over gehad”, zei hij: “En we vinden dat jij dat boek maar moet schrijven.” Ik kreeg alsnog exclusief toegang tot het familiearchief. “Maar”, stamelde ik: “Wat zal Cees Overgaauw daar van vinden?” Aad had daar ook al over nagedacht: “Ik ga wel met hem praten. Hij heeft het toch al erg druk, dus dat komt wel goed.”
Dat kwam het ook. Cees Overgaauw was aanwezig bij de boekpresentatie en feliciteerde me als een van de eersten met het resultaat. Sportiever had ik het niet kunnen treffen.
(Mijn biografie Walraven van Hall. Premier van het verzet (1906-1945) is verkrijgbaar via elke Nederlandse boekhandel en bij Bol.com.)