In de nacht van 22 op 23 november 1943 slaat de Sicherheitsdienst een enorme bres in de Zaanse tak van de Communistische Partij van Nederland. Het Zaandamse CPN-lid Franci de Munck-Siffels heeft, na de ontdekking dat haar ondergronds werkende echtgenoot een buitenechtelijke relatie onderhoudt, de SD ingelicht. Ze verraadt vervolgens tientallen linkse Zaankanters. Hieronder het hoofdstuk over deze dramatische nacht uit mijn boek De verraadster.

Sicherheitspolizei
Gerrit Koemans waarschuwingen ten spijt hebben sommige kameraden hun schuilplaats verlaten. Arrestaties zijn uitgebleven en ze denken dat het gevaar is overgewaaid. De inktzwarte tekenen aan de wand worden genegeerd. Piet van Breemen krijgt medio november visite van partijgenoot Teun Jonker. Die legt hem een van Vrij Nederland afkomstige notitie met belastende informatie voor. ‘In die brief stond dat de echtgenote van De Munck bij de Sicherheitspolizei was geweest en verraad had gepleegd. Omdat ik mezelf niet verantwoordelijk vond, stuurde ik Jonker door en liet ik hem weten dat ik er niets mee van doen had.’
Hij slaat ook een tweede aanzegging in de wind. Mede-CPN’er Gerrit Bakker: ‘Enige dagen voor onze arrestatie kwam de heer Dijkema een bezoek brengen aan de heer Van Breemen, alwaar ik mij op dat moment bevond. De heer Dijkema heeft ons op dat moment gewaarschuwd dat wij gevaar liepen gearresteerd te worden.’ Het is tevergeefs. Piet van Breemen gelooft nog steeds in Franci’s onschuld. Hij blijft thuis.

‘Huilebalken’
Ab Huisman doet hetzelfde. Op 22 november 1943 ligt hij in zijn woonboot ‘te broeien met 2 hete kruiken’, ter bestrijding van ‘een soort reumatiek’. Op zijn ziekbed heeft de kolenhandelaar eindelijk wat tijd om een lange, openhartige brief te schrijven aan een in Duitsland tewerkgestelde vriend. Hij moppert daarin over de zijns inziens te kleine geallieerde luchtvloot die, op weg naar nazistische mikpunten, Noord-Holland passeert (‘Dat noemen ze ook nog oorlog voeren’) en de teleurstellende opmars van het Rode Leger: ‘Die Russen ook, het kost hun miljoenen en ze hebben nog geen stad van importantie terug.’ Zijn landgenoten krijgen eveneens een veeg uit de pan: ‘Stel je daar in Berlijn vooral niet te veel van de Hollander voor, want het zijn een stelletje huilebalken.’
‘Die Russen ook, het kost hun miljoenen en ze hebben nog geen stad van importantie terug.’
Ondanks zijn reumatische klachten hoopt Ab Huisman de brief een dag later te kunnen posten. Vandaag blijft hij binnen. Hij laat die avond ook een communistische scholingsbijeenkomst aan zich voorbijgaan. Hoe erg Huisman dat vindt, is overigens de vraag. Hij is meer de man van de praxis. Niet de theorie van het reëel bestaande socialisme, maar het leiden van wapenexercities doet zijn hart sneller kloppen. Zijn strijdmakker Ber Hulsing: ‘De instructies gingen over barricades, bezetten van gemeentehuis en postkantoor, koeriersdiensten door het veld, over weiden en sloten. Over wapens, schieten en opblazen, over verbinden van gewonden. Maar over communisme was er niets bij. Wat er aan communisme was in de richtlijnen sloeg Ab over, want dat interesseerde hem niet.’

Ber Hulsing
Ber Hulsing bezoekt op 22 november wel de scholingsavond in de ouderlijke woning van Marcus Bakker, het latere CPN-Kamerlid. Omdat hij de samenkomst van een inleiding zal voorzien, voelt hij zich verplicht om te verschijnen. Het gevaar van de illegale ontmoeting is te overzien, schat hij. In augustus is Gerard Maas door verraad opgepakt en sindsdien heeft Hulsing voor de zekerheid elders onderdak gezocht. ‘Toen er na die tijd nog niets gebeurd was, dachten wij weer thuis te kunnen slapen.’ Nu is het gewenst om de opgelopen achterstand in theoretische vorming in te halen. Het kleine clubje wisselt zoals altijd geanimeerd van gedachten. Na afloop wandelt Hulsing tevreden naar huis. ‘Het was mistig en er gingen veel vliegtuigen over. Er werd zwaar geschoten en de scherven rinkelden op straat.’ Als er al gevaar loert, lijkt dat die avond van boven te komen.
‘Toen er na die tijd nog niets gebeurd was, dachten wij weer thuis te kunnen slapen.’
Koeman, Hulsing, Bakker, Van Breemen, Huisman en tientallen andere Zaanse communisten; Franci kent ze allemaal. Is het niet via haar vader, dan wel omdat het abonnees waren van het door haar bezorgde Volksdagblad of dankzij haar ondergrondse koerierswerk.

Aanhoudingen
De nacht van 22 op 23 november is kil en winderig. Voor zover de avondklok de mensen niet binnenhoudt, doet het weer dat wel. Zes medewerkers van de Sicherheitsdienst vertrekken uit Amsterdam. In noordwestelijke richting rijdend passeren ze de grachtengordel. Bij de Hemweg aangekomen gaan ze linksaf, richting het water. De in burger geklede Duitsers manoeuvreren even later twee auto’s de veerpont over het Noordzeekanaal op en maken de oversteek naar Zaandam. Daar zijn in het hoofdbureau van politie al wat agenten verzameld. Zodra de hoofdstedelijke gasten arriveren, klinken er bevelen. Tot nader order mag niemand het bureau uit. Telefoneren is voorlopig verboden. Een aantal agenten krijgt opdracht om mee te gaan met de SD-wagens. Ze moeten in het duister de weg wijzen en assisteren bij de beoogde aanhoudingen.

De zoektocht gaat van start in het onderste deel van Zaandam. De Havenbuurt, waar het allemaal is begonnen, wordt de eerste plaats van handeling. De auto’s stoppen bij de Rigastraat, een haaks op de Voorzaan gelegen doorsteek naar het hart van de wijk. Daar haalt de arrestatieploeg Jacob Willemszoon uit zijn arbeidershuisje. Franci kent hem als buurtgenoot en als bezorger van De Waarheid, onder meer bij de familie De Munck.
Havenbuurt
Dat haar schoonouders de volgenden op de namenlijst zijn is dan ook een vanzelfsprekendheid. Zij bieden eveneens geen weerstand. Theo de Munck, gekleed in niet meer dan zijn onderbroek, krijgt de gelegenheid om snel wat kleren aan te trekken. Daarna moet het stel naar buiten, de auto in. Een paar deuren verderop wordt Hendrik de Vries van zijn bed gelicht. Ook hij brengt De Waarheid rond, heeft Franci losgelaten. Het is geen misdaad waar de doodstraf op staat, maar wel voldoende om te worden vervolgd. De jagers rijden met een gevulde laadbak terug naar het begin van het buurtschap. Het is tijd voor groter wild.

De voertuigen krijgen een plek tegenover het café aan de kop van de Havenstraat, onder de bomen en uit het zicht van de volgende bestemming. Van daar lopen de SD’ers en hun helpers de paar honderd meter die hen scheiden van hun doel. Chauffeur Koos van der Hoeven blijft achter met de opdracht om de gevangenen te bewaken. Om hun komst niet te verraden, mijden de mannen het knisperende voetpad. Ze volgen de grasstrook langs de oever. Uit de verhalen van hun inlichtingenbron weet de Sicherheitsdienst waar ze moeten zijn: op de woonboot ‘Kenau Simonsd. Hasselaer’.
Om hun komst niet te verraden, mijden de mannen het knisperende voetpad.
Albert Huisman
Hun streven om tot het laatst ongezien te blijven mislukt. Ab Huisman bespeurt dat er onbekenden aan boord klimmen. Hij neemt alleen enkele donkere gestalten waar, maar weet dat het op dit tijdstip geen goed volk kan zijn. Zoals de naamgeefster van zijn schip vier eeuwen eerder zou hebben gestreden tegen de buitenlandse troepenmacht die Haarlem wilde veroveren, zo is ook Huisman bereid om het gevecht met zijn belagers aan te gaan. Hij haalt een pistool tevoorschijn. Dat blijft niet onopgemerkt. Een van de SD’ers lost een schot. Het mist doel, maar Huisman beseft onmiddellijk dat hij geen schijn van kans maakt. Snel stopt hij het kleine vuurwapen in zijn zak. Het mag niet baten. Hij wordt gefouilleerd, ontwapend, geboeid en van de boot geleid. Een oppervlakkige zoektocht door zijn schip leidt tot de vondst van een radio. De indringers roven ook nog een kist appels, mooi meegenomen in deze periode van teruglopend voedselaanbod.
Bij de volgende bestemming, een scheefgezakt kot op de Achterdam, is niemand thuis. Een doorzoeking van het oude pandje levert niets bezwarends op. Het tekent de in gang gezette wedren tegen de tijd. Binnen de CPN-gelederen begint door te dringen wat er loos is. Zij die gevaar lopen, worden gealarmeerd. Ze moeten weg, onmiddellijk.
Binnen de CPN-gelederen begint door te dringen wat er loos is.
Invallen
Franci zit tussen de andere inzittenden van een luxe personenauto. Nauwlettend in het oog gehouden door de begeleidende SD’ers wijst zij gebouwen aan waar mogelijk iets te halen valt. Hoewel Franci goed van pas komt, onderkennen de Duitsers het risico achter het net te vissen wanneer ze te lang talmen. Er rijdt daarom nog een colonne door de regio. Tot in Krommenie en Assendelft aan toe vinden er invallen plaats. Steeds vaker vangen ze bot, vooral in de noordelijke Zaanstreek. Her en der hebben marxistisch angehauchten de benen genomen.

In Zaandam is het nog wel enkele keren raak. Met Piet van Breemen halen de SD’ers een hoofdprijs binnen, en dat beseffen ze ook. Al in zijn huis ondergaat hij een verhoor. In het bijzijn van zijn vrouw en kinderen wordt met een gummislang op de in pyjama geklede verdachte ingeslagen. Het is een eerste poging om nieuwe namen los te krijgen. Zoekend naar belastend materiaal trekken de indringers het behang van de muren en scheuren ze de divan open. Franci heeft verteld dat de bakker wapens verbergt en belast is met de verspreiding van illegale bladen. Alle reden dus om hem meteen onder handen te nemen.

Max en Elly Wessel
Het politiebureau aan de Vinkenstraat loopt vol. Tussen één en zeven uur ’s nachts belanden er ruim twintig verdachten. Minstens evenveel gezochte personen ontspringen vooralsnog de dans. Ze zijn tijdig gewaarschuwd of leven al een tijdje buitenshuis. Dat laatste geldt ook voor Max en Elly Wessel. Het joodse echtpaar verblijft bij het echtpaar Plooijer, geëngageerde sociaaldemocraten die het pasgetrouwde stel een achterkamer op de bovenverdieping van hun ruime woning in de Zaandamse Bootenmakersstraat beschikbaar stellen. Hun dochter Uut maakt zich verdienstelijk binnen het Delftse studentenverzet, zoon Marcus heeft gekozen voor de communistische strijd. Waarschijnlijk is hij het die als gevolg van Franci’s mededeelzaamheid op de verlanglijst van de Sicherheitsdienst belandt. Ze kent de familie al geruime tijd; vader Plooijer speelde voor de bezetting met haar ouders in het roodgetinte blaasorkest Voorwaarts. Maar dat hij – net als tot voor kort zijzelf – joden herbergt, is haar onbekend. Het is dan ook het domme noodlot dat de SD hier prijsschiet.

Marcus Bakker
Marcus Plooijer slaapt veiligheidshalve elders, maar de twee joodse logés zijn wel ‘thuis’. De SD-auto stopt bij de Bootenmakersstraat. Enkele inzittenden lopen de voortuin van nummer 82 in. Een van hen drukt op de bel. Binnen ontstaat paniek. Elly Wessel rent de trap af. Net op tijd weet ze de achterdeur te bereiken. Ze slaat linksaf, rent in het donker door de tuinen en realiseert zich dan dat ze haar handtas, met daarin haar belangrijkste bezittingen, heeft achtergelaten. Ze keert terug en wordt alsnog aangehouden, samen met haar man en hun beschermers. Langzaam rijdt het gevangenentransport de straat uit. Max en Elly Wessel wacht de strafbarak in Westerbork en, aansluitend, Auschwitz. Ze zullen dat kamp via de schoorsteen verlaten. Ongewild draagt Franci een steentje bij aan de lopende miljoenenmoord.

Het blijft niet bij de tientallen verdachten die in de Zaanstreek worden opgepakt. In Amsterdam krijgt diezelfde nacht Nap van den Brink bezoek waarop hij bepaald niet zit te wachten. Mede door zijn ervaringen met het Spaanse fascisme weet hij wat hem te wachten staat. Hij probeert te vluchten, maar is te laat. Een kogel velt de muzikant. Met een gat in zijn been verdwijnt hij in de gevangenis. Elders in Noord vallen ook politieman Willem van der Burgh en Dingemans gastheer Piet Mozes in handen van de Grüne Polizei.
Handboeien
‘Toen ze binnenkwamen zei m’n vriend: “Je kunt alles wel vertellen, Thijs.”’
Een ander arrestatieteam haalt in Amersfoort Matthijs Dijkhuizen en Teunis Hofland op. Volgens Gerard Maas, die toevallig Dijkhuizen als celgenoot krijgt en diens verhaal vastlegt, is Franci daar bij aanwezig. ‘Een paar dagen geleden stopte ’s avonds een auto voor onze deur. Er stapten een paar kerels uit, een vrouw en mijn vriend, die handboeien om had. Toen ze binnenkwamen zei m’n vriend: “Je kunt alles wel vertellen, Thijs”, en hij wenkte met z’n hoofd naar die vrouw.’ Dijkhuizen begrijpt onmiddellijk dat Hofland op zijn voormalige onderduiker doelt. ‘Die vrouw was z’n dochter en die heeft de Duitse politie bij m’n vriend en daarna bij mij gebracht.’ Zowel Hofland als Dijkhuizen moet mee naar Amsterdam.
Het wordt druk in het Huis van Bewaring aan de Weteringschans.
1 gedachte over “De nacht waarin de nazi’s de Zaanse CPN decimeerden”
Bijzonder dit te lezen Marcus Plooijer is familie 🙂