Verhalen over de Tweede Wereldoorlog

De lijdensweg van Engelandvaarder Joop Roos

De Nederlandse monumenten staan vol met namen van mensen die stierven tijdens de Tweede Wereldoorlog. Duizenden anderen haalden netaan de bevrijding, maar bezweken daarna alsnog aan de doorstane ontberingen. Zaandammer Johan (‘Joop’) Roos was een van hen. Ook hij hoort thuis op een gedenkteken.

Johan – roepnaam Joop – Roos komt op 16 september 1919 ter wereld als zoon van de Zaandamse brandstoffenhandelaar Simon Roos en van Margaretha Johanna Alida Roos-Voetelink. Joop blijkt een nijvere en intelligente leerling. Na de lagere school doet hij achtereenvolgens examen op de ulo, de hbs – hij ontvangt op het Zaanlands Lyceum de Jasykoffprijs als beste leerling van zijn jaargang – en de middelbare technische school. Nog voor hij zijn opleiding tot technicus afrondt, bereikt de Tweede Wereldoorlog het Nederlandse grondgebied. Het is voor Joop de tweede klap binnen een paar weken. Op 24 april 1940 is zijn broertje Simon overleden, nog maar dertien jaar oud.

De familie Roos rond 1929 met bevriende buren op het strand van Wijk aan Zee. Rechts vooraan zit Joop Roos. Schuin achter hem op de schoot van zijn vader broertje Simon.

De bezetting bevalt Joop Roos op geen enkele manier, zo is op te maken uit een artikel dat dagblad De Zaanlander op 26 juni 1948 publiceert. Het lijkt er op dat hij zich gaat bezighouden met spionage, maar het hoe en wat is mij een raadsel (wie meer weet: info@schaapschrijft.nl). Op 20 mei 1943 doet de student een poging om, samen met vijf anderen, vanuit IJmuiden de illegale oversteek naar Groot-Brittannië te maken. Hij is een van de laatsten die zich aansluiten, op uitnodiging van een vriend die al deel uitmaakt van het gezelschap. Joop is mede welkom omdat een andere kameraad, de Zaandamse verzetsstrijder Anton Stam – over wie ik eerder dit artikel schreef – wil proberen om het bedrag bij elkaar te krijgen dat nodig is om de oversteek te maken. Stam kent bovendien nog wel iemand die mee wil varen: David Hendrik van Eeghen. Daarmee is de groep Engelandvaarders compleet.

Uitstel

Op dinsdag 18 mei 1943 wordt duidelijk dat er onvoldoende geld in kas is om de tocht te betalen. Het lukt Stam in de korte tijdspanne die hem wordt gegeven niet om zijn toezegging waar te maken en de andere deelnemers hebben alleen relatief kleine bedragen verzameld. Besloten wordt om de reis twee dagen uit te stellen en in de tussentijd te zoeken naar aanvullende fondsen. Uiteindelijk lukt het om enerzijds de overeengekomen prijs naar beneden te krijgen en anderzijds nog wat juwelen en geld te verzamelen, waardoor het ongewisse avontuur alsnog kan doorgaan.

De groep blijkt vrijwel vanaf het begin geïnfiltreerd door een medewerker van de Hafenüberwachtungsstelle, Benjamin Joppe. Deze Amsterdamse Vertrauensmann krijgt hulp van Hilversummer Cornelis Johannes Antonius Maria Vermeeren. Hij werkt bij de Abwehrstelle Niederlande. In de ochtend van 20 mei ligt in de haven van IJmuiden botter UK 143 klaar. Die is eigendom van een NSB-reder en geregeld door Joppes baas Friedrich Strauch, de commandant van de Abwehrstelle Marine voor IJmuiden en omgeving. Maar dat weten de beoogde Engelandvaarders uiteraard allemaal niet.

Niet te vertrouwen

Hoewel ze eerder zijn gewaarschuwd dat Joppe niet te vertrouwen is, gaan ze toch met hem in zee. Letterlijk en figuurlijk. Een voor een lopen ze op 20 mei met hem mee van de stationswachtkamer in IJmuiden naar de botter. De schipper, eveneens een NSB’er, wijst ieder van hen hoe ze onderdeks kunnen. Ze worden in de roef van het schip welkom geheten door afwisselend Leo Poos en Maarten Slagter, twee ‘foute’ politieagenten. Zodra de nieuwkomers hen de hand schudden, worden ze tegen de grond getrokken en vastgebonden. Een doek tegen hun mond moet waarschuwingskreten voorkomen. Aldus onschadelijk gemaakt worden ze in een donkere hoek van het schip geplaatst. Zowel aan boord als in de directe omgeving bevindt zich een groot aantal als visserslui verklede medewerkers van de Sicherheitspolizei en Sicherheitsdienst; de arrestaties zijn een fluitje van een cent. Joop Roos stapt als een-na-laatste het dek op en ontkomt eveneens niet aan een hardhandige aanhouding.

De botter UK 143.

Om ophef in de haven te voorkomen, gooit de schipper de trossen los en vaart de UK 143 met de buit naar de havenmond. Daar wacht de bemanning van een marineschip, die de gevangenen overneemt. Op een wat rustiger plek wordt iedereen aan wal gezet. De arrestanten gaan vervolgens per vrachtauto naar het Oranjehotel, de gevangenis in Scheveningen.

Wat volgt is een lijdensweg. Die voert Joop Roos langs de gevangenis in Scheveningen (20 mei 1943), Kamp Vught (4 september), Kamp Amersfoort (25 februari 1944), Nacht-und-Nebelkamp Natzweiler (26 februari) en tenslotte Dachau (7 september). Wanneer Joop in dat laatste concentratiekamp arriveert, weegt hij nog maar 85 pond. Doordat een Tsjechische arts hem in Dachau een ‘baan’ als portier bezorgt, haalt hij op 29 april 1945 levend de bevrijding van het kamp. Van de negen betrokkenen bij de beoogde Engelandvaart met de UK 143 zijn er dan al vijf gestorven.

Zaanlander

In het eerder genoemde artikel dat dagblad De Zaanlander drie jaar na de oorlog plaatst, schetst de verslaggever van dienst gedetailleerd hoe het Joop Roos is vergaan sinds zijn terugkeer uit Dachau. Ik heb het hieronder integraal overgenomen.

Wij hebben een ontmoeting gehad. Een ontmoeting met een, wiens fabelachtige levensmoed wij bewonderen: Joop Roos. U kent hem? Precies, die is het. Dat studentikoze ventje, dat u in het begin van de bezettingstijd wel eens met Chamberlain-parapluie in zijn hand, en een handdoek om zijn nek over de Dam in Zaandam hebt zien tippelen. De 28-jarige zoon van de steenkolenbaas Roos van de Hogendijk te Zaandam.

De woning van de familie Roos aan de Hogendijk.

Bijna twee jaar ligt deze jongeman nu al in het ziekenhuis. En daar heeft-ie zo het een en ander te verduren gehad … nadat hij een paar jaar Nacht-und-Nebel-klant geweest was van de Duitsers in het concentratiekamp Natzweiler. Als men die geschiedenis hoort, vraagt men zich verbaasd af, hoe een mens dat alles kan doormaken. En dan, ja dan begin je je te schamen, wanneer je hoort, dat uitgerekend dat jongmens … de meest opgewekte patiënt van alle ziekenhuispatienten is. En alsof dat nog steeds niet voldoende is, om bewondering voor hem te maken, verneem je, dat hij – verlamd, doof en verminkt – weer is gaan studeren: boekhouden M.O. en Spaans. Want hij kon zo goed leren, deze Joop Roos. Na zijn Ulo ging hij naar de H.B.S. en ging daar vlot strijken met de Jasykoffprijs. Daarna kwam hij op de M.T.S. En in die studietijd gebeurde het.

Kat achter kat

Joop verrichtte illegaal werk. Wat? Hij praat er niet of weinig over. In ieder geval kwamen er altijd grote enveloppen van het Ministerie van Binnenlandse Zaken. In zijn parapluie – snapt u nu dat lef-gedoe? – bracht hij die papieren verderop. Maar op een kwade dag was Joop besloten naar Engeland over te steken. Met zijn negenen maakten ze een plannetje. In schipperstrui zouden ze aan boord van een logger in IJmuiden gaan. Een voor een tussen de loodsen door, een voor een aan boord. Het zaakje was echter verraden. Nauwelijks aan boord werden ze kat achter kat bewusteloos geslagen, en vervolgens naar Scheveningen getransporteerd. Drie maanden zat hij hier eenzaam. Toen ging hij naar Vught, en kort daarop naar het vernietigingskamp Natzweiler, en Dachau.

Administratiekaart over Johan Roos in Kamp Vught.

Hij werkte in de steengroeven, liep natte pleuritis op, en… woog tenslotte nog tachtig pond, toen de Amerikanen hem bevrijdden. Twee jaar en een week bracht hij in gevangenschap door. Een paar weken heeft Joop na zijn bevrijding tolk gespeeld voor de Amerikanen. Maar hij verlangde naar huis. Van Vught uit had hij zijn ouders voor het laatst een teken van leven kunnen geven. In twintig maanden hadden zij niets van hem gehoord, en hij nog minder van hen. En zo reed hij met een auto van een militaire colonne van Duitsland naar Amsterdam. Zes van zijn vrienden liet hij in Duitsland achter… omgekomen. Twee hebben er ongedeerd het leven afgebracht.

Administratie in Natzweiler over ‘Nacht und Nebel-gevangene’ Johan Roos.

Joop zag er niet slecht uit, toen hij terugkwam in Zaandam. De Amerikanen hadden hem behoorlijk op voer gezet. Hij ging zelfs al heel gauw aan het werk. Een baan bij Werkspoor in Amsterdam. Het duurde ongeveer een jaar, voordat hij wilde geloven, dat er toch met hem niet iets in orde was. Met de voortdurende pijn in rug had hij steeds de spot gedreven. En dat hij bij het minste of geringste wat hij deed hevig transpireerde, hij schonk er niet veel aandacht aan. Het zou wel overgaan. Totdat er op zijn borst zich iets ontwikkelde, wat er niet hoorde. Enfin, Joop ging naar het ziekenhuis, waar zijn borstbeen weggehaald werd. Nauwelijks ontslagen, zat hij alweer in het buitenland. Maar enige dagen later kwam er bericht, dat hij ’s maandags opnieuw moest worden opgenomen. Meer dood dan levend kwam hij per vliegtuig nog juist op tijd in Holland terug om aan deze oproep gehoor te geven. Een nier werd hem uit zijn body gepeuterd.

Administratie Dachau met een opsomming van bij Johan Roos geconstateerde gezondheidsklachten.

22 October 1946 kwam hij thuis. 28 October moest hij weer met spoed naar het ziekenhuis getransporteerd worden. Sindsdien is hij er niet meer uit geweest. De doktoren ontdekten een tuberculeuze hersenvliesontsteking (meningitis). Weinig overleven een dergelijke aandoening. Vervolgens werd ook zijn ruggemerg aangetast. Met penicilline, een operatief ingrijpen aan de wervelkolom, probeerden de knapste koppen hem er door te helpen. Maar het was hopeloos met Joop gesteld. Dokter deelde het tenslotte moeder Roos maar mee, dat haar zoon misschien nog een dag of acht à tien te leven zou hebben. Maar op dat moment herinnerde moeder zich, dat zij wel eens gelezen had over een wonderbaarlijke redding van een inwoner uit Kortrijk (België). Dat was zeker een jaar terug, maar het bericht had haar getroffen, en dus had ze onthouden welk middel was aangewend. Streptomycine heette het. “Zou dat helpen, dokter?”, was haar vraag. “Stellig”, zei de dokter, “maar dat is hier niet. Amerika zal het moeten leveren.”

Santa Monica

En toen herinnerde moeder Roos zich, dat er in Amerika een neef van haar man was, die aan de Douglas-fabrieken in Santa Monica (Californië) werkte. Die onbekende neef werd vrijdag ’s morgens een zeer uitvoerig telegram gezonden. Het was een noodkreet. Zaterdag ’s middags half drie was er telegrafisch antwoord. Het redmiddel was reeds per vliegtuig verzonden. Dat bericht gaf de dokter de moed voor Joop 10 gram van dit kostbare geneesmiddel te lenen van een andere patiënt, die het eveneens uit Amerika had ontvangen. Driemaal dertig gram is er voor Joop uit Amerika gekomen. Niet zonder moeite. De gehele medische wereld van Santa Monica heeft voor die ernstige patiënt in Zaandam op de bres gestaan. Wij willen niet in bijzonderheden treden over het lijden, dat Joop niettemin nog doorstaan gekregen heeft. We willen alleen vermelden, dat streptomycine-injecties een viertal gevolgen kan hebben: 1. verlamming, 2. blindheid, 3. krankzinnigheid en 4. doofheid. Joop is er doof van geworden. Stokdoof. Hij leert nu liplezen. Bovendien functioneert het spierstelsel van zijn benen niet meer. Er liggen nu gewichten aan zijn benen – dag en nacht om de knieën weer gestrekt te krijgen. Hij zal er nog een knieoperatie voor moeten ondergaan. Joop is vol goede moed, dat hij omstreeks Kerstmis weer thuis zal kunnen zijn. Hij heeft het razend druk met leren. Aan lezen komt hij gewoonlijk niet meer toe.

Vergeving

Wie niet al te diep in een mensenziel geschouwd hebben, zullen verwachten, dat deze Joop Roos zijn vijanden, die hem al deze ellende hebben aangedaan, zou haten. Niets is minder waar. In het ziekenhuis heeft hij briefwisseling gevoerd met de inmiddels ter dood veroordeelde Hilversumse politie-inspecteur Vermeeren, door wie hij verraden is. Diens vrouw en kinderen bezochten hem meerdere malen. De kinderen hebben Joop “vergeving gevraagd voor hun pappie”. En “zij bidden iedere avond voor meneer Roos”. Joop heeft menselijkerwijs vergeven. Zo met zijn gehele hart, dat hij wel eens gezegd heeft, dat het niet onmogelijk zou zijn, dat die man zijn beste vriend zou worden, wanneer ze elkaar ooit in het normale leven zouden kunnen ontmoeten. Zo’n eeuwige optimist. Het ga je goed, Joop! Je bent het leven waard!

De arts van concentratiekamp Natzweiler beoordeelde Roos’ gezondheidstoestand in februari 1944 als ‘gut’.

Op het kantje

Een jaar later komt De Zaanlander nog even terug op Joops langdurige verblijf in het Wilhelminagasthuis. Aanleiding vormt het proces tegen de man die hem en zijn mede-Engelandvaarders verraadde, Benjamin Joppe. De Zaanlander is optimistisch over de toekomst van de Zaanse technicus: “Het gaat goed met Joop. Bijna drie jaar wordt hij nu al verpleegd in ziekenhuizen. Met Kerst dacht hij vorig jaar thuis te komen. Die berekening is niet juist gebleken. Joop is nog een paar maal onder het mes geweest en heeft andermaal ‘op het kantje’ gelegen. Na een ontstellend lijden, waarvan wij niet kunnen begrijpen, dat een mens het kan doorstaan, knapt hij nu weer op. Hij is thans zo ver, dat hij weer mag gaan leren lopen.”

Ook in de rechtszaak tegen Benjamin komt Joops wankele gezondheid ter sprake. Een arts schrijft dat de Zaandammer ‘een menselijk wrak [is] en voor zover we nu de toekomst kunnen overzien, is het moeilijk anders te verwachten dan dat hij op zijn best blijvend totaal invalide zal blijven’. Joppe krijgt op 7 mei 1949 de doodstraf aangezegd. Een jaar later wordt dat in cassatie omgezet naar een levenslange gevangenisstraf. In 1956 ontvangt Joppe vanwege een ongeneeslijke nieraandoening gratie, drie maanden na de – ook al – vroege dood van Joop Roos’ moeder. De oud-NSB’er overlijdt nog hetzelfde jaar. Vermeeren krijgt eveneens de doodstraf, een jaar later teruggebracht tot een levenslange gevangenisstraf. In 1961 komt hij vrij. Twintig jaar later sterft Vermeeren in Hoorn, 70 jaar oud.

Kogel

Joop Roos maakt nog net mee dat de twee worden veroordeeld tot de kogel. Gezien zijn vergevingsgezindheid zal het hem geen voldoening hebben gegeven. De gratiëring van zijn verraders beleeft hij niet. Op 4 september 1949 overlijdt Joop, anderhalve week voor zijn dertigste verjaardag. Hij is gesloopt door de ontberingen die hij zowel in als na de concentratiekampen heeft moeten ondergaan. Het enige dat nog aan deze dappere jongen herinnert is een grafsteen op de Algemene Begraafplaats in Zaandam.

Het graf van Joop Roos en enkele andere gezinsleden op de Algemene Begraafplaats in Zaandam. (begraafplaatsen-online.nl)

Waardeer dit artikel!

Als je dit artikel waardeert en dit wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand te houden.

ValutaBedrag





Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.