Verhalen over de Tweede Wereldoorlog

De Februaristaking in de Zaanstreek. 4: Donderdag 27 februari

Samen met Geke van de Kamp en Sander Wegereef schreef ik in 2017 het boekje De Februaristaking in de Zaanstreek (het is nog verkrijgbaar). De centrale hoofdstukken en een toegift zijn nu ook online te lezen. Hier deel 4, over het wegebben van de grootste werkonderbreking die de Zaanstreek ooit kende.

Terwijl in Amsterdam de staking een dag eerder op hardhandige wijze was beëindigd, leek de Zaanstreek zich op te maken voor een nieuwe botsing met het gezag. Op 26 februari was binnen sommige ondernemingen afgesproken dat de arbeidsonderbreking niet langer dan een etmaal zou duren. Desondanks waren er geen tekenen dat iedereen op deze donderdag de arbeid zou hervatten. De Duitsers beseften het gevaar. De avond tevoren meldde zich een soldaat bij het Zaandamse politiebureau. Hij eiste een overzicht van de grootste fabrieken in de stad. De Ordnungspolizei wilde ze in de vroege ochtend controleren, legde hij uit. Inderdaad arriveerden even na zes uur ’s morgens twee manschappen van de Groenen, zoals dit gehate politiekorps in de volksmond heette. Begeleid door twee Zaandamse agenten trokken ze per motor met zijspan door de straten. Drie kwartier later verscheen er een nieuwe patrouille van de Ordnungspolizei. Ook zij onderwierpen de omgeving aan een inspectie. Het resultaat stelde hen niet gerust.

Bajonet

Jacob Meijn, de assistent-bedrijfsleider van Albert Heijn: “Donderdagsmorgens stonden de mensen voor het bedrijf. Toen de moffen kwamen, vroegen zij ons of de mensen alweer aan het werk waren gegaan. Wij zeiden: ‘Ja, wij hebben het hun wel gevraagd, maar…’ ‘Wat!!’, schreeuwden ze: ‘Gevraagd?!?! Dat doen zij bij ons zo!’ En ze grepen een man in zijn kraag, duwden hem een bajonet van het geweer in zijn rug en dreven hem de fabriek binnen. Wij wilden het niet tot provocaties laten komen, namen een paar mensen bij de arm en zeiden: ‘Ga maar naar binnen en houd je rustig.’ Dit is toen ook gebeurd.” Het kostte heel wat heen-en-weergepraat om de Duitsers er van te overtuigen geen directieleden te arresteren. De politiemannen waren er namelijk van overtuigd dat de bedrijfstop de medewerkers tot een staking had bewogen.

Bij De Bijenkorf in Koog aan de Zaan leidde personeelschef Willem Abbestee het ontvangstcomité: “Donderdag kwam de Groene Politie aan het bedrijf en dat was nog niet aan de gang. Ze vroegen hoe dat kwam en daarvoor hadden wij een prachtige reden. Er was n.l. afgekondigd dat de arbeiders niet voor half negen op straat mochten; ze konden er dus nog niet zijn. Ze gaven ons de tijd tot 1 uur. Zou het personeel dan nog niet aan het werk zijn, dan zouden 10 man tegen de muur gezet worden.”

In opdracht van de Duitse autoriteiten liet de Zaandamse burgemeester In ’t Veld al tijdens de Februaristaking een (incompleet) eerste overzicht samenstellen van bedrijven waar het werk was neergelegd (Gemeentearchief Zaanstad).

Het executiedreigement klonk van Zaandam tot Wormer. Petrus van Halderen en Pieter Walker van Het Hart en De Zwaan: “Om 8 uur van de tweede dag kwamen 2 zwaargewapende moffen het kantoor binnen, begeleid door een Zaandamse politieagent of als zodanig gekleed, maar het was in ieder geval een z.g. Nederlander. Een van de Duitsers was zeer gematigd in zijn optreden, de ander echter een echte moffenblaffer. Ons werd in Duits medegedeeld dat wij de arbeid direct moesten hervatten, daar anders een kogel door onze kop zou worden gejaagd. Als echte domme Hollanders verstonden wij geen woord van hetgeen ons werd medegedeeld en haalden wij met een onnozel gezicht de schouders op. Daarna ging de agent van politie als tolk fungeren en vroeg naar de chef van de fabriek.” Die herhaalde het riskante spelletje van zijn collega’s. “Met onbewogen gezicht verklaarde deze ook niets te verstaan. Na enig heen en weer gepraat was het ook hem duidelijk geworden en dropen onze beschermers af, na nogmaals met de dood gedreigd te hebben. Toen de lucht weer zuiverder werd, is er besloten de verschillende bedrijven op te bellen en inlichtingen in te winnen omtrent de staking. Om onnodig bloedvergieten te voorkomen, werd besloten om 2 uur ’s middags de arbeid te hervatten.”

Geweer in de aanslag

Bij de Artillerie-Inrichtingen was het werk al eerder opgepakt. Daarvoor waren geen verdere Duitse aansporingen nodig. Jan Rozema: “Op de 27ste febr. ’s morgens, toen wij uit de trein stapten, reden er op de weg vóór de fabriek een stuk of wat motoren met zijspan waar moffen in zaten met het geweer in de aanslag. (…) Er was evenwel niemand die er aandacht aan schonk. Allen gingen gewoon de fabriek in of er geen staking geweest was.”

De Generalkommissar für das Sicherheitswesen vond de oproerkraaiers in de Zaanstreek zo gevaarlijk dat hij zelf poolshoogte wilde nemen. Nadat Hanns Albin Rauter zich ’s morgens had overtuigd van de teruggekeerde rust in Amsterdam stak hij het Noordzeekanaal over. Hij bezocht om te beginnen het Zaandamse politiebureau. In zijn eigen woorden: “Ik begaf mij persoonlijk om 10 uur ’s morgens naar Zaandam, sprak daar met de commissaris van politie en met de directies van bedrijven, aan wie ik een ultimatum stelde, dat ’s middags 1 uur afliep. Voor het geval op dat ogenblik de arbeid nog niet hervat zou zijn, dreigde ik met arrestatie van alle arbeiders die op het werk ontbraken.” Rauter was gebeten op de Zaanstreek. Volgens gemeentesecretaris Hubart Scholten ‘heeft Rauter o.a. gezegd: “Die verdomde marxisten in Zaandam kijken mij nog veel brutaler aan dan die mensen in Amsterdam.”‘ In een schriftelijk verslag van de gebeurtenissen op 26 februari zette de SS- en SD-leider eveneens zwaar aan: “In Zaandam heerste zeker terreur van de stakers, zodat daar een compagnie van de Ordepolitie ingezet moest worden, die mede van de wapens gebruikmaakte om de rust weer te herstellen.” De schuldigen en hun slachtoffers noemde hij niet bij naam, maar in Zaandam zouden volgens Rauter twee doden en twaalf gewonden zijn gevallen, onder wie twee politieambtenaren. Wie er naast slagersknecht Jan Keijzer eveneens het leven had gelaten, bleef overigens een raadsel.

Agenten hadden inmiddels de stad volgeplakt met kennisgevingen waarop Rauters arrestatiedreigement stond verwoord. “Mocht hieraan niet worden voldaan dan zullen strenge maatregelen worden getroffen. Overtreders zullen aan het Duitse Krijgsgerecht worden overgeleverd.” Was getekend: “De Burgemeester voornoemd, In ’t Veld.” Zijn Koogse collega publiceerde een oproep in de krant om de ruiten van tegenstanders heel te laten. Zij die het toch overwogen moesten ‘deze en soortgelijke handelingen’ nalaten ‘èn uit zelfrespect èn uit eerbied voor hun medeburgers’. Het enige andere bericht in de gelijkgeschakelde media dat verwees naar de staking legde de schuld daarvan bij ‘anti-Duitse ophitsers en betaalde Engelse agenten’, die op hun beurt ‘in hoofdzaak uit joodse elementen bestonden’.

Na de Februaristaking plaatste de Koogse burgemeester W.F. Allan een ‘ernstige waarschuwing’ in dagblad De Zaanlander tegen ‘het inwerpen van ruiten’ (28-2-1941).

Actiebereidheid

Onder druk van de aangekondigde sancties nam de actiebereidheid snel af. In sommige ondernemingen wilden kleine groepjes doorzetten, maar de meerderheid vond het gevaar daarvan niet opwegen tegen het mogelijke resultaat. De meeste ondernemingen waren rond één uur ’s middags weer in bedrijf. Een enkeling zette de acties nog even voort, zij het niet of nauwelijks zichtbaar voor de buitenwereld. In allerijl trommelden directies mensen op. Her en der fietsten werknemers rond om collega’s van huis te halen, tot in Amsterdam aan toe.

Drie Zaanse bedrijven hielden nog even vol. Twee daarvan beëindigden het verzet op 28 februari. De ruim dertig medewerkers van banketfabriek Th. Swart & Zn. begonnen niet alleen al op 25 februari met staken, maar ze zetten de machines zelfs pas weer aan op 1 maart. Dit aan de Zaandamse Prinsenstraat gevestigde bedrijf was daarmee zowel de langst stakende Nederlandse onderneming als de allerlaatste die dit protest tegen de Jodenvervolging beëindigde.

Rauter vertrouwde er al eerder op dat de staking definitief was neergeslagen. Zodra hij de 27ste februari terug was uit Zaandam seinde hij naar zijn superieur, Heinrich Himmler, dat hij de zaak weer in de hand had. “Wanneer onvoorziene gebeurtenissen niet plaatsvinden, is niet meer met moeilijkheden te rekenen.” De demonstratie tegen het Duitse antisemitisme en machtsmisbruik deed de Zaanstreek ruim drie etmalen ontvlammen, langer dan waar ook in Nederland.

Hanns Albin Rauter (Bundesarchiv).

Waardeer dit artikel!

Als je dit artikel waardeert en dit wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand te houden.

ValutaBedrag





Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.