Verhalen over de Tweede Wereldoorlog

De dood van Gerrit van Heijninge (en dertien anderen)

Op 24 februari 2023 presenteerde Filip Bloem zijn boek over Jan Brasser. Deze leider van het gewapend verzet in Noord-Holland Noord nam onder veel meer het initiatief tot het bevrijden van een groep Zaanse beoogde dwangarbeiders. Het werd een gewaagde actie met een zure afdronk.

‘De onvermoeibare Brasser’ (Verzetsmuseum Amsterdam).

Onlangs ontving ik een verslag van de bevrijdingsactie die de Zaanse tak van de Raad van Verzet op 30 juli 1944 ondernam in Wormerveer. Het gedetailleerde verhaal is ondertekend door ‘De Rapporteur’. Gezien de beschreven details moet dat Wormerveerder Hendrik (‘Henk’) de Wit (1913-2005) zijn geweest. In zijn hieronder geplaatste stuk zijn ook andere namen van betrokken RVV-leden veranderd. Voor zover ze mij bekend zijn, heb ik hun werkelijke personalia [ ] toegevoegd.

Represaille

Het artikel van De Wit was bedoeld voor het in 1985 verschenen boek Bezetting en verzet aan de Zaan. Het werd echter om onbekende redenen niet gepubliceerd. Henk de Wit heeft wellicht nooit geweten dat de Duitsers als represaille voor de bevrijdingsactie in Wormerveer elf verzetsstrijders fusilleerden. Dat gebeurde op 4 augustus 1944 in kamp Vught. Gevoegd bij de drie doden die enkele dagen eerder op de Wandelweg vielen, lijkt de conclusie gerechtvaardigd dat de tol wel erg hoog was.

Hieronder de volledige tekst van Henk de Wits verslag.

‘Op een dinsdag in juli 1944 is Zwart [Henk de Wit] aan het werk bij de OD’er Jan Berg. De werkster komt binnen en begint een verwijt aan het adres van de illegaliteit. Ze vindt dat het een slap gedoe is, daar de Duitsers hun gang kunnen gaan met het arresteren van jongeren langs de weg en op voetbalvelden op zondag. De jongens werden gearresteerd voor inzet bij de Arbeitseinsatz in Duitsland.

De zondag daarop hadden SD’ers weer opdracht jonge Nederlanders te arresteren en uit te leveren. Ze pakte ongeveer 15 à 16 jongens op, die werden opgesloten in het politiebureau aan de Stationsstraat in Wormerveer.

Raad van Verzet

Die zondagmiddag loopt Zwart met zijn vrouw en zoontje in de wagen langs de Zaanweg en ziet dat er weer jongens worden aangehouden en meegenomen naar het politiebureau aan de Stationsstraat in Wormerveer. Dat was rond drie uur. Zwart zegt tegen zijn vrouw: “Ga jij maar door, ik kom wel achter je aan.” Zwart ging naar huis en haalde zijn fiets. Hij reed vervolgens naar zijn verbindingsman Jan Druif [de oorspronkelijk in Uitgeest wonende, maar naar Krommenie uitgeweken Jan Brasser]. Jan zei hem dat hij de jongens van de RVV (Raad van Verzet) zou waarschuwen en bij het station zou wachten tot ze kwamen om de gearresteerde jongens te bevrijden uit het politiebureau. Zwart bleef wachten bij het station en kon zodoende het politiebureau in de gaten houden.

Links Henk de Wit, geheel rechts op de achtergrond Jan Brasser, mei 1945 (Foto: Jan Woudt, Koog aan de Zaan).

Steeds meer vrouwen en meisjes en enkele mannen stonden voor het bureau te kijken en af te wachten wat er met hun familieleden zou gebeuren. Het werd 4 uur, het werd 5 uur en nog steeds kwam er niemand. Pas om kwart over zes kwamen drie jongens aan uit de richting Krommenie. Juist voordat de RVV-jongens kwamen, kwamen de gearresteerde jongens met hun begeleiders het politiebureau uit. Met gevorderde fietsen die in het bureau stonden. Er waren niet genoeg fietsen, dus moesten een paar jongens bij anderen achterop. Ze moesten twee aan twee rijden, achter elkaar. De begeleiders links en rechts van de jongens rijden, twee aan elke kant. Op het bureau was de jongens gezegd dat ze geen grappen moesten uithalen onderweg, daar ze anders zouden worden neergeschoten.

Op het bureau was de jongens gezegd dat ze geen grappen moesten uithalen onderweg, daar ze anders zouden worden neergeschoten.

Wandelweg

De groep reed zo ongeveer 200 meter op de Wandelweg op weg naar de Marechausseekazerne op de Hogeweg, toen de jongens van de RVV arriveerden. Jan Druif zei tegen Zwart: “Dit zijn de jongens. Er is geen tijd meer om te praten. Leg onderweg maar uit aan de anderen wat er is gebeurd en wat er moet gebeuren om de jongens te bevrijden.”

Terwijl ze achter de groep aan reden, werd door Zwart verteld aan Krom [Teun Jonker], Toon [Mijndert van der Horst] en Mar [Adrianus Catrinus van der Louw] wat er moest gebeuren en dat de man die achter de groep reed de vader [Willem Schaap] was van een der gearresteerden. Er moest door de RVV’ers harder gereden worden dan de groep om ze nog op tijd in te halen.

Mijndert van der Horst, getekend door Gerrit Dekker (1945).

Ongeveer ter hoogte van het Hennepad zag Zwart Dikke Piet (agent van politie in Wormerveer) aankomen. Dat gaf wel enige onrust in verband met herkenning, daar beiden elkaar goed kenden. Agent Pompstra zou waarschijnlijk om 6 uur dienst moeten doen en was dus op weg naar het bureau. Hij zag de groep en wist dus wat er aan de hand was. Maar toen hij dichterbij kwam en langs de groep ging, keek hij omlaag en daardoor zag hij de RVV’ers die er vlak achteraan reden niet.

‘Dikke Piet’ Pompstra (Gemeentearchief Zaanstad).

‘Vlucht!’

Tussen Billitonkade en Plein ’13 werd de groep ingehaald en werd een aanval uitgevoerd op de SD’ers. Er werd door de verzetsjongens een schreeuw gegeven: “Vlucht!” De begeleidende SD’ers links waren gemakkelijker te raken dan de andere twee, omdat de jongens die vluchtten tussen hen en hun belagers in kwamen. Krom reed, nadat hij eerst de linksachter rijdende SD’er had geraakt, door en vloog met zijn fiets het trottoir op om vervolgens om de hoek bij het Boekhuis de SD te beschieten, wat in de regel op die afstand niet zo gemakkelijk gaat. De andere jongens moesten vanuit de tuintjes van de woningen de twee rechts rijdende SD’ers zien te raken, opdat de gearresteerde jongens konden vluchten. De SD’er die links op straat lag, draaide zich om en zag de vader van een der gearresteerden, Schaap. De mof dacht waarschijnlijk dat het er een van het verzet was en schoot hem neer.

De mof dacht waarschijnlijk dat het er een van het verzet was en schoot hem neer.

De voorste rechts zag twee jongens op de fiets wegvluchten, richting Insulindelaan. Hij schoot op hen, maar raakte ze niet. De kogels kwamen in de winkelruit van kruidenier Dik terecht, op de hoek van Plein ’13 en de Insulindelaan. Dit waren de jongens [Bertus] Schaap en Bruin. De laatste zat achterop de fiets van Schaap. Deze wist niet dat zijn vader achter hen aanreed en natuurlijk ook niet dat zijn vader was doodgeschoten. Verder werd Van Heijningen [Gerardus (‘Gerrit’) Hendricus van Heijninge] doodgeschoten en andere jongens waren gewond.

Gerrit van Heijninge (W. Goedhart).

Toen de revolvers van onze RVV-jongens waren leeggeschoten, namen zij de benen. Zwart had zijn fiets nog, maar die van Toon lag tussen de andere fietsen op de weg. Op de Billitonkade aangekomen, naast de fiets lopende, kwamen ze veel mensen tegen die uit hun woningen waren gekomen en zich afvroegen wat er aan de hand was en of er op de Wandelweg werd geschoten. Ja, zeiden de jongens, al was het moeilijk om rustig te doen en dus zelf niet op te vallen. En dat terwijl de adem van de twee nog stokte van spanning.

Kaartje met gegevens over CPN-lid Gerrit van Heijninge voor een nooit uitgebracht gedenkboek (IISG).

Thuisgekomen bij Zwart, wiens vrouw ook al lang weer naar huis was gegaan, werd besloten zich te verkleden om een alibi te hebben, en niemand kon zien dat zij er bij betrokken waren geweest. Toon trok een pak aan van de buurman van Zwart, omdat hij veel kleiner was dan Zwart. Zo gingen Toon en Zwart lopende via de Celebesstraat naar Plein ’13 om te vernemen wat er intussen gaande was geweest en de reacties te horen van de mensen die bijna allen buiten stonden te praten over datgene wat was gebeurd.

Niets gezien

De eerste die Zwart aanhield, was de dochter de van de heer Hoofd. Ze liep met een wandelwagentje, met daarin twee kinderen van haar tante, en zei tegen Zwart: “Meneer Zwart, hoe is het gegaan?” “Wat gegaan”, vroeg Zwart. “Nou”, zei ze, “ik zag u met drie andere mannen achter de gearresteerde jongens aan gaan en ik had u voor het station zien staan. Ik dacht…” Zwart antwoordde: “Meid, je hebt niets gezien, begrepen? Anders gebeuren er ongelukken! En dat wil zo’n lieve meid als jij toch niet?” “Nee, meneer Zwart, ik hou mijn mond en ik heb niets gezien. Daar kunt u van op aan.”

“Meid, je hebt niets gezien, begrepen? Anders gebeuren er ongelukken! En dat wil zo’n lieve meid als jij toch niet?”

Zwart en Toon liepen verder en na plusminus 100 meter hoorden ze de heer Bloem tegen de buren schreeuwen: “Ik ken die ene man die bij het Boekhuis lag. Die komt uit Uitgeest.” Zwart en Toon liepen door of ze niets hadden gehoord. Ze kwamen bij Plein ’13, maar zagen niets meer. Ook de fietsen waren allen weg.

Gerrit van Heijninge, geschilderd door Reindert Goedhart (W. Goedhart).

Kuiten omhoog

’s Avonds heeft Zwart een briefje in de bus gedaan bij de heer Bloem met de mededeling: “Je hebt niets gezien of gehoord en je kent niemand!! Mochten we iets van iemand horen, dan gaat u met de kuiten omhoog. Begrepen?!!”

Toon vertrok op de fiets van Zwart naar zijn onderduikadres. De volgende dag kwam hij de kleren omruilen en had hij zijn eigen fiets weer. Zwart ging naar dr. Nolst Trenité om te horen hoe de toestand was. De dokter zei dat hij erg bezorgd was en moest onderduiken, daar hem was verweten dat hij eerst de jongens die gewond waren had geholpen vóór de Duitsers. Zwart dook eveneens die nacht onder om te vernemen hoe de signalementen waren die de politie (dus ook de Duitsers) in hun bezit had. Maandagnacht is dr. Nolst met zijn gezin ondergedoken. De meubels werden naar Zaandam gebracht en inspecteur [Tonny] Jansen van Zaandam zorgde dat hij zijn deel kreeg. Jansen was een SD’er die van twee wallen kon eten. Hij had een zwart en een Oranje-ijzer in het vuur. Dat was de gehele oorlog al het geval. Zowel in Harlingen [waar hij eerder politieman was] als in Zaandam.

Dokter A.C. Nolst Trenité aan het werk in de operatiekamer, begin jaren ’50 (Gemeentearchief Zaanstad).

Jaap Boot

In de woning van de dokter werden circa twintig in Schalkhaar opgeleide jongens van de Staatspolitie in Amsterdam ingekwartierd. Zij zouden de bevolking tot Dolle Dinsdag terroriseren. Op Dolle Dinsdag is Jaap Schip [de Wormerveerse LO-leider Jaap Boot] met en namens de staf naar hen toegegaan om hen te zeggen dat de Duitsers de oorlog hadden verloren. “De geallieerden zijn geland”, zeiden ze, “en nu willen wij jullie laten onderduiken, als jullie je wapens en kleding aan ons overdraagt.” Tot overmaat van ramp werden deze Schalkhaar-artiesten nog opgenomen in de BS van Wormer. Na de oorlog waren er zelfs bij die verzetsinvaliditeit voorgaven aan de Stichting ’40-’45. In plaats van veroordeling wegens diensten aan de vijand werden ze op handen gedragen.

Jaap Boot in 1965.

De SD’ers die de jongens in Wormerveer arresteerden, werkten ook in Amsterdam. Daar haalden ze de jongens uit de bioscopen. Ook werkten ze in Drenthe en Friesland. Ze moesten dan ook voor het Tribunaal verschijnen in Assen, ook die uit Wormerveer en Krommenie. Welke straf ze gekregen hebben, is niet bekend.

De Rapporteur’

Waardeer dit artikel!

Als je dit artikel waardeert en dit wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand te houden.

ValutaBedrag





5 gedachten over “De dood van Gerrit van Heijninge (en dertien anderen)”

  1. Gerrit van Heijningsedijk was de verloofde van mijn moeder. Ik heb een foto van hun samen en de rouwkaart waar zij ook bijstaat. Mijn moeder zat toen ook in het verzet.

    Beantwoorden
    • Wat een toeval dat ik dit leees. Kreeg het artikel via mijn zus. Gerrit is de broer van miijn oma, Gertruida van Heijninge. De oom van mijn vader, Muus Goedhart, Krommenie.
      Wij kennen het verhaal van Gerrit maar er waren verschillende versies van zijn dood. Er staat nog een achternaam Dijk bij maar dat klopt niet. Ik zou graag de foto willen zien van Gerrit en uw moeder. Voor meer details is het leuk u te mogen spreken. Met vriendelijke groet, Rozemarijn

      Beantwoorden
  2. Wat bijzonder om te horen dat hij verloofd was. Gerrit was de broer van mijn oma. Ik heb een portret van hem. Dit hing altijd bij mijn oma aan de wand.

    Beantwoorden

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.