Tussen de ruim 71.000 BVD-dossiers die het Nationaal Archief eind 2022 vrijgaf, zit er één waarin prins Bernhard en zijn moeder, de van zijn bezittingen beroofde joodse antiquair Jacques Goudstikker, Hermann Göring en de met hem bevriende kunstrover Alois Miedl samenkomen.
Alois Miedl (München, 3-3-1903) klom in Duitsland achtereenvolgens op tot directeur van de Schantung-Handelsaktiengesellschaft en de Kaoka Land- und Minengesellschaft, beide in Berlijn. In de jaren twintig huwde hij een joodse vrouw, Teodora Fleischer. Dat belette Miedl niet om vriendschappelijke banden aan te knopen met prominente nazi’s, onder wie Hermann Göring. Die laatste zou hem vanwege zijn ‘gemengde’ huwelijk zelfs hebben geadviseerd om veiligheidshalve naar Nederland te emigreren. Aldus geschiedde, in 1932. Miedl richtte er de NV Veland op – een dochteronderneming van Schantung die zich bezighield met im- en export – en mocht zich de eigenaar noemen van de Buitenlandsche Bankvereeniging.
Jacques Goudstikker
Op 16 mei 1940 verongelukte de joodse antiquair Jacques Goudstikker tijdens zijn vlucht naar Engeland. Alois Miedl en Hermann Göring zagen hun kans schoon. Na betaling van een veel te lage prijs en tegen de zin van de weduwe Goudstikker verdeelden zij onderling het vastgoed, de meer dan duizend oude meesterwerken (denk Rembrandt, Van Ruysdael en Frans Hals) en andere kunststukken van het echtpaar Goudstikker.
Miedl speelde tijdens de oorlog opportunistische spelletjes. Hij onderhield een complexe relatie met de veranderde omstandigheden. Van joden die geen andere uitweg zagen, kocht hij – soms tegen bodemprijzen – kunstwerken. Sommige joden bood hij als onderdeel van zakelijke transacties bescherming aan tegen de antisemitische overheidsmaatregelen. Al doende behoedde hij bijvoorbeeld de moeder van Jacques Goudstikker voor deportatie. Anderen daarentegen, onder wie enkele van zijn joodse medewerkers, liet hij zonder zich om hen te bekommeren afvoeren naar het concentratiekamp. Uit angst voor een naoorlogse vervolging vluchtte Miedl in 1944 naar Spanje. Eerder al had hij het grootste gedeelte van zijn miljoenencollectie naar dat land laten smokkelen.
Sommige joden bood hij als onderdeel van zakelijke transacties bescherming aan tegen de antisemitische overheidsmaatregelen.
Gerben Sonderman
Tot zover niets nieuws. Miedls dubieuze leven is vaker beschreven, voor het laatst in Dik van der Meulens boek Bernhards oorlog (2022). Daarin komt onder meer ook aan bod dat Miedl de helpende hand uitstak naar Gerben Sonderman, toen de Duitsers jacht maakten op deze verzetsman. Sonderman, een vriend van prins Bernhard, dook in 1942 kort onder bij Miedl. Al voor de oorlog was hij ook bevriend met de naar Nederland uitgeweken kunsthandelaar.
Van smokkelen was Sonderman overigens eveneens niet vies, volgens publicist Ton Biesemaat. De vliegenier zou in 1947 met zijn vliegtuig heimelijk een peperduur werk van de Italiaanse kunstschilder Antonio da Correggio hebben afgevoerd. De eigenaar: een zaakwaarnemer van prins Bernhard. Een andere saillante zin in Biesemaats artikel voor De Groene Amsterdammer: ‘We vinden Sondermans naam terug op de loonlijst van een Miedl-firma, de N.V. Veland Import en Export Handel Maatschappij, die onder meer leverde aan de NSDAP, de Organisation Todt en de Volks wagenwerke.’
Sonderman blijkt niet de enige lijn tussen Alois Miedl en de prins-gemaal. Gerhard Fritze was volgens de Nederlandse minister in ballingschap Eelco van Kleffens ‘een oudere man die een soort vaderlijke vriend van Prins Bernhard’ was. Fritze was een naar Nederland en, aansluitend, in mei 1940 naar de Verenigde Staten vertrokken schatrijke Duitser. Bernhard probeerde zijn vertrouweling tijdens de oorlog meermalen op invloedrijke posities in Washington en Lissabon te krijgen, maar Van Kleffens aarzelde, omdat Fritzes leven ‘niet geheel vlekkeloos’ zou zijn. Van Kleffens was niet de enige die kanttekeningen plaatste. Uit Bernhards oorlog: ‘Een medewerker van de Amerikaanse ambassade in Londen berichtte op 3 november 1944 aan zijn chefs in Washington dat Fritze een twijfelachtige figuur was die overal ver van moest worden gehouden, “en vooral van wat te maken heeft met de vlucht van Duits kapitaal en geroofde voorwerpen.” Al eerder was uit deze hoek de verdenking uitgesproken dat Fritze louter naar Amerika was gekomen om de belangen in het oog te houden van Duitse bedrijven die in naam Nederlands waren.’ Een Engels rapport uit die tijd verwoordt de argwaan als volgt: ‘Dutch government do not trust him, but treat him carefully because of his Royal connections.’
Een medewerker van de Amerikaanse ambassade in Londen berichtte op 3 november 1944 aan zijn chefs in Washington dat Fritze een twijfelachtige figuur was die overal ver van moest worden gehouden.
‘Beste vriend’
Eveneens in 1944 nam Gerhard Fritze contact op met Alois Miedl. Hun wantrouwen ten spijt hoopten de Amerikanen met Fritzes hulp Miedl zover te krijgen dat hij Rijksmaarschalk Hermann Göring zou bespelen. Wellicht was die genegen om vredesbesprekingen te voeren. Dat plan liep op niets uit. Fritze legde dus contact met Miedl, die op zijn beurt weer een goede band had met Fokker-testpiloot Gerben Sonderman. Alle drie contacten van prins Bernhard (‘Sonderman beschouw ik als de beste vriend die ik ooit heb gehad’).
Miedl en Bernhard hadden nog meer gemeenschappelijke kennissen: Catalina en haar dochter Ursula von Pannwitz. Bernhard deed Ursula in 1936 zelfs een huwelijksaanzoek. Na haar afwijzing verloofde Bernhard zich enkele maanden later met prinses Juliana. Toen de familie Von Pannwitz in 1940 Nederland wilde verwisselen voor Zwitserland kon dit pas na een deal met Hermann Göring. De rijksmaarschalk verstrekte een uitreisvisum in ruil voor onder meer een Rembrandt en drie andere meesters. Hij telde er 390.000 gulden voor neer. Wim Klinkenberg in zijn boek Prins Bernhard, een politieke biografie over Miedl: ‘Görings “huis-bankier”, nadat hij met behulp van de Reichsmarschall aan Himmlers vernietigende wraak was ontkomen. Hij had op onopgehelderde wijze een goudmijn op Sumatra in bezit gekregen, had met deviezen op grote schaal gezwendeld en bovendien daarbij voor 2 miljoen Zwitserse Franken ruwe diamant vanuit de Heimat naar Zwitserland gesmokkeld. Zijn partner in deze affaire was volgens eigen zeggen “een dame” geweest en het is niet moeilijk in deze persoon de beruchte mevrouw von Pannwitz te herkennen, eveneens een intieme relatie van Bernhard en Juliana.’
Emil Bührle
Er lijkt nog een dwarsverband te zijn geweest tussen Miedl en de prins. Uit Bernhards oorlog: ‘In de jaren vijftig zou Bernhard bij een lunch met Miedl zijn gesignaleerd, waarbij eveneens de Duitse wapenfabrikant Emil Bührle aanzat, die ook al eigenaar was van een kunstcollectie van verdachte herkomst.’ Het is opvallend, dat netwerk waarin telkenmale zowel de prins als de kunsthandelaar is terug te vinden. Daarin bevinden zich zowel ‘goede’ als ‘foute’ personen, veelal Duitsers. Nog een gemeenschappelijk kenmerk: in bijna alle gevallen zijn de dubieuze types gefortuneerde kunstverzamelaars.
In de jaren vijftig zou Bernhard bij een lunch met Miedl zijn gesignaleerd, waarbij eveneens de Duitse wapenfabrikant Emil Bührle aanzat, die ook al eigenaar was van een kunstcollectie van verdachte herkomst.
Nog is het overzicht niet compleet. In de talloze boeken over Bernhard ontbreken twee namen. Namen van mannen die in verband staan met zowel het van de familie Goudstikker geroofde bezit als met de prins-gemaal. Namen die dankzij de in november 2022 vrijgegeven BVD-dossiers kunnen worden toegevoegd aan het warrige web waarin de prins der Nederlanden zich bewoog. Bovendien zijn er nieuwe feiten over een oude bekende.
Sjef de Groot
Om met die laatste te beginnen: een korte BVD-rapportage ‘van KB’ (kabinetsafdeling B, die operationele werkzaamheden verricht) ‘voor C.’ (Contraspionage) gaat over ‘Alois Miedl/Sjef de Groot’. Het tekstje heeft als datum 18 oktober 1950. De eerste zin luidt: ‘In aanvulling op ons rapport nr. 1230, delen wij U mede, dat wij nog vernamen dat Sjef de Groot, oud-commandant van de stoottroepen en adjudant van Prins Bernhard, secretaris is geworden van Alois Miedl.’
Jozef ‘Sjef’ G. de Groot (1916-1979) is tijdens de oorlog actief in het Brabantse verzet. In 1944 opereert hij daar als commandant van de gebundelde knokploegen. Na de bevrijding mag hij zich adjudant noemen van prins Bernhard. Samen met de dubbelspionne Leonie Brandt vliegt hij met het dienstvliegtuig van de prins naar Oostenrijk om er belastende informatie te verzamelen over de chef van het Bureau Nationale Veiligheid, Wim Sanders. Maar daar blijft het niet bij.
In het artikel van Ton Biesemaat is te lezen dat Sjef de Groot probeert om ‘na het einde van de oorlog Nederlandse Abwehr- en SD-spionnen te werven voor een “particuliere” inlichtingendienst van de staf van prins Bernhard’. Een tweede opvallende zin in het stuk: ‘Miedl [werkt] bij een Suezkanaal-project samen met een medewerker van Ballast, Sjef de Groot.’ En volgens de BVD is oud-verzetsman De Groot in 1950 dus niet alleen adjudant van prins Bernhard, maar ook secretaris van Alois Miedl, de man die tijdens de oorlog graag in SS-uniform paradeert en feestviert met nazi’s als Hermann Göring, Hanns Albin Rauter en Willy Lages.
Volgens de BVD is De Groot in 1950 dus niet alleen adjudant van prins Bernhard, maar ook secretaris van Alois Miedl, de man die tijdens de oorlog graag in SS-uniform paradeert en feestviert met nazi’s.
Cornelis Marius Hage
Dan die twee nieuwe namen in het BVD-dossier over Alois Miedl. Op 10 december 1965 heeft een medewerker van de Binnenlandse Veiligheidsdienst een onderhoud met Cornelis Marius Hage (1897-1976). Die verkeert in gewetensnood. Hage is voor de oorlog artillerieofficier en tijdens de bezetting provinciaal commandant in de onder bevel van prins Bernhard opererende Binnenlandse Strijdkrachten. Hij is Oranjegezind tot in zijn vezels. En volgens de BVD-rapporteur iemand ‘die in Delft geldt als een van de prominenten’. In zijn rapport voor de ‘H.C.’ (het BVD-hoofd van de Directie Contraspionage) noteert de ambtenaar dat Hage zei ‘graag iets met mij te willen bespreken, wat hem erg dwars zat. Eerder had hij als enige de heer commissaris van politie van Delft hiermee in kennis gebracht, doch deze wist niet wat hiermee aan te vangen, althans hij wist geen mogelijkheid om deze gegevens te slijten.’
Ten tijde van zijn ontmoeting met de BVD is Hage gepensioneerd directeur van de Lijm- en gelatinefabriek in zijn woonplaats Delft en in diezelfde stad commissaris van De Porceleijne Fles. Deze eeuwenoude aardewerkfabriek wordt op een niet nader genoemde datum bezocht door Alois Miedl. (Een maand later noteert een BVD-beambte hierover: ‘Aangenomen moet worden dat de door de heer Hage vermelde gebeurtenissen zich in de oorlogsjaren hebben afgespeeld’, maar dat strookt niet met het gegeven dat Hage pas sinds 1959 commissaris is bij De Porceleijne Fles.) ‘Een Duits bankiertje’, typeert Hage de bezoeker. Hij ‘had een groot pakket aandelen Porceleijne Fles verworven door koop. Op een in diezelfde tijd plaats hebbende aandeelhoudersvergadering van deze onderneming poogde deze man, een zekere Alois Miedl, wonende te Zürich, Zwitserland, om zijn stempel op deze vergadering te zetten, maar dit konden wij beletten.’
Louis Julius Scherpenhuijsen
De commissarissen laten Miedls achtergrond uitzoeken en ontdekken onder meer dat hij ‘een persoonlijke vriend was van Hermann Göring’, voorkwam ‘dat de moeder van de Amsterdamse kunsthandelaar Goudstikker vergast werd’ en ‘Gerben Sonderman, die gedropt werd en in handen van de Duitsers zou zijn gevallen, het leven gered’ heeft. Hage: ‘U kunt u wellicht voorstellen, de gemoedstoestand, waarin Miedl verkeerde, toen bleek, dat hij genoemde vergadering niet naar zijn hand kon zetten. De chauffeur die hem reed, vertelde tenminste, dat Miedl gedurende de hele rit van Delft naar Amsterdam had zitten vloeken.’
De raad van commissarissen laat daarop ook onderzoek doen naar Miedls chauffeur en vinden uit dat het Louis Julius Scherpenhuijsen (1908-1984) betreft, een Amsterdamse garagehouder. Hage: ‘Deze man werd eveneens benaderd en hij deelde daarbij mede, dat hij reeds ver voor de oorlog regelmatig Miedl per auto vervoerde. Tijdens dit onderhoud herinnerde Scherpenhuijsen zich ook, dat hij na de oorlog in opdracht van Miedl een “auto vol” schilderijen had vervoerd van Goudstikker’s kunsthandel te Amsterdam naar de woning van Prinses Armgard.’
Prinses Armgard
‘Prinses Armgard’ – voluit Armgard Kunigunde Alharda Agnes Oda von Cramm (1883-1971) – is de moeder van prins Bernhard. Deze gravin Von Biesterfeld woont sinds 1952 in het Overijsselse Diepenheim. En naar haar Diepenheimse onderkomen, kasteel Warmelo, zou Scherpenhuijsen dus een ‘auto vol’ joodse roofkunst hebben vervoerd.
Voor de koningsgezinde Cornelis Marius Hage is het een ongemakkelijke openbaring. ‘Naderhand vernam ik, en dat beangstigt mij, dat Z.K.H. Prins Bernhard zich zou hebben uitgelaten als was hem bekend, dat de Porceleijne Fles te Delft geheel gereorganiseerd zou worden.’ Blijkbaar wist Bernhard dat Alois Miedl de gang van zaken bij de aardewerkfabriek naar zijn hand wilde zetten. Hage: ‘Ik vermoed nu, dat er een zekere relatie bestaat tussen Z.K.H. Prins Bernhard en diens moeder enerzijds en deze slechte Duitser Miedl anderzijds. Of zij hem de hand boven het hoofd houden, uit dankbaarheid omdat hij het leven van Sonderman heeft gered, of misschien bepaalde invloed in die kringen uitoefent is mij niet bekend, maar het bestaan van een mogelijkheid daartoe beklemt mij meer dan ik kan zeggen. Ik zou het zeer betreuren, wanneer uit een dergelijke situatie moeilijkheden zouden ontstaan voor leden van het koninklijk huis of voor de Staat der Nederlanden.’
‘Ik vermoed nu, dat er een zekere relatie bestaat tussen Z.K.H. Prins Bernhard en diens moeder enerzijds en deze slechte Duitser Miedl anderzijds.’
De BVD komt in de navolgende weken nog wel tot een samenvatting van Miedls troebele verleden (‘Dubieuze zaken in oorlogstijd’ (…) ‘Manipulaties t.b.v. de Duitsers op zakelijk en financieel terrein (aandelen en deviezen) die schadelijk waren voor Nederland’), maar daarbij blijft het. Hage wordt met een kluitje het riet in gestuurd. De anonieme BVD-ambtenaar: ‘Het komt mij voor dat de heer Hage water naar de zee komt dragen als hij zijn bezwaren tegen Miedl bij Justitie wil voorbrengen. Voor de BVD zijn geen belangen aanwezig.’ En daarmee sluit de geheime dienst het dossier af.
Koninklijke erfstukken
Het bovenstaande maakt enkele zaken duidelijk. Ten eerste dat BVD-erfgenaam AIVD weliswaar verwoede pogingen heeft gedaan om oude dossiers te schonen van verwijzingen naar de Oranjes, maar dat er af en toe toch een snippertje informatie is achtergebleven. Ten tweede dat prins Bernhard zich nog vaker dan al bekend was omringde met dubieuze en soms zelfs ronduit louche figuren. En ten derde dat het wellicht de moeite loont om tussen de koninklijke erfstukken op zoek te gaan naar roofgoed dat toebehoort aan de joodse familie Goudstikker.