Verhalen over de Tweede Wereldoorlog

De beul van Ommen kwam uit Koog aan de Zaan

De omgang met vermeende collaborateurs was na de bevrijding niet altijd zachtzinnig. Wraakgevoelens wonnen het soms van humanitair recht. Oók bij de autoriteiten die verantwoordelijk waren voor de omgang met politieke gevangenen. Maarten Scheffer uit Koog aan de Zaan ondervond de gevolgen.

In het midden Maarten Scheffer, onder schot gehouden door leden van de Binnenlandse Strijdkrachten (Foto: Jan Woudt, Koog aan de Zaan).

School B

Ik had de foto’s van de naamloze man al een paar keer voorbij zien komen. Omringd door mensen van de Binnenlandse Strijdkrachten stond hij daar op wat een schoolplein leek. Waarschijnlijk betrof het school B in Koog aan de Zaan, daar waar nu de Lindeboomschool staat. En nog waarschijnlijker was dat de foto’s gemaakt waren in mei 1945, kort na de bevrijding van Nederland. De jonge man in zijn sjofele jasje en broek zonder riem werd duidelijk vernederd. Niet alleen omdat hij gedwongen werd te poseren voor de fotograaf, maar ook omdat hij opdrachten moest uitvoeren die weinig zinvol leken. Zoals het maken van een buiging.

De jonge man in zijn sjofele jasje en broek zonder riem werd duidelijk vernederd.

(Foto: Jan Woudt, Koog aan de Zaan).

Het Gemeentearchief Zaanstad beschikt over een serie foto’s waarop de gevangen man te zien is, steeds bewaakt door gewapende BS’ers in uniform. Een van die afbeeldingen is afgedrukt in een in 1946 verschenen fotoboek over de Zaanstreek in de Tweede Wereldoorlog. Nu pas viel me op dat daar weliswaar geen naam bij stond (die was aanvankelijk ook niet te vinden in het Gemeentearchief), maar dat achter op een van de archieffoto’s wel een aanwijzing werd vermeld. Volgens die krabbel zou het hier gaan om ‘de beul van Ommen’.

‘De beul van Ommen’ wordt langs het publiek rond School B geleid (Foto: Jan Woudt, Koog aan de Zaan).

Herbertus Bikker

Speurend op internet trof ik vele vermeldingen aan over de Ommense beul. Het was Herbertus Bikker (Alblasserwaard, 15-7-1915). Hij kreeg bekendheid door als SS’er gewelddadig te opereren in het Overijsselse kamp Erica, waar hij volgens een naoorlogs justitieverslag ’talrijke en gruwelijke mishandelingen’ voor zijn rekening nam. En passant schoot hij verzetsstrijder Jan Houtman en onderduiker Herman Meijer dood. Op 10 mei 1945 arresteerden de Binnenlandse Strijdkrachten hem, maar hij wist te ontsnappen, werd een paar maanden later ontdekt, opnieuw opgepakt en veroordeeld tot de doodstraf. Die straf werd daarna omgezet in levenslang. In 1952 wist hij opnieuw los te breken en dit keer naar Duitsland te ontvluchten. Daar stierf hij pas in 2008, ongestraft voor zijn wandaden. Tot het laatst toe is geprobeerd om Bikker opnieuw achter de tralies te krijgen. Met name verslaggever Arnold Karskens stak daar veel energie in.

Op 10 mei 1945 arresteerden de Binnenlandse Strijdkrachten hem, maar hij wist te ontsnappen.

Herbertus Bikker in gevangenschap.

Veelgebruikte naam

Zou de Koogse ‘beul van Ommen’ deze Herbertus Bikker zijn geweest? Doorzoekend, maar nu in digitale krantenarchieven, kwam ik de betiteling ‘beul van Ommen’ tientallen malen tegen. Soms gekoppeld aan Herbertus Bikker, maar ook aan Rien de Rijke, politieman Soetebier, J.H. Driehuis, W. Boxmeer en Arie Kiestra. Allemaal bleken ze tussen 1940 en 1945 als bewaker in het Ommense kamp Erica te hebben gewerkt en allemaal hadden ze zich daar vreselijk misdragen. De titel ‘beul van Ommen’ was een veelgebruikte.

(Foto: Jan Woudt, Koog aan de Zaan).

Maarten Scheffer

Er was zelfs nog een beul van Ommen, zo bleek. En dat was degene die ik zocht. In april 1946 veroordeelde het Bijzonder Gerechtshof de toen 43-jarige Maarten Scheffer tot de doodstraf. Het was een opvallende straf, want de eis van de advocaat-fiscaal bedroeg ‘slechts’ vijftien jaar cel. Scheffer kwam uit Koog aan de Zaan, zo schreven meerdere kranten. Hij kwam overigens ter wereld in Westzaan, op 26 oktober 1912. Wat zijn rol in Ommen was vermeldden ze echter niet. Dat hij, in tegenstelling tot bijvoorbeeld zijn collega Johannes Driehuis, uiteindelijk toch de kogel ontliep staat vast, maar ook dat vond ik niet terug in de krantenarchieven.

(Foto: Jan Woudt, Koog aan de Zaan).

Ingezonden brief

Ik trof daar wel iets anders aan. Een ingezonden brief, in de Zaanse editie van het voormalige verzetsblad Trouw. Hij droeg als datum 30 mei 1945 en was ondertekend door een pastoor en vier dominees uit Koog aan de Zaan. Zij spraken hun afschuw uit over de behandeling die Scheffer de voorgaande week ten deel was gevallen ‘op het Kooger Schoolpein’. ‘Er werd een mensch te kijk gesteld; een verschrikkelijk, een misschien bezeten mensch weliswaar, maar – een mensch. En in plaats dat men het recht zijn loop liet hebben en den man eenvoudig wegvoerde naar waar hij zijn rechtmatig vonnis zou hebben aan te hooren en te ondergaan, paste men op hem dezelfde methodes toe waaronder duizenden van ons volk zoozeer hebben geleden en die wij uit den grond van ons hart als menschonteerend hebben leeren verafschuwen in dezen vijf jaar’, schreef het vijftal. ‘Het was de voortzetting van het nazi-regime met verwisselde rollen.’ Ze repten van kinderen die het mensonterende tafereel konden aanschouwen en deden een beroep op de benodigde rechtvaardigheid.

‘Er werd een mensch te kijk gesteld.’

‘Beul van Ommen’ Maarten Scheffer wordt publiekelijk vernederd (Foto: Jan Woudt, Koog aan de Zaan).

Jac. IJff

Hoe ‘stevig’ de Binnenlandse Strijdkrachten Maarten Scheffer aanpakten, blijkt ook uit de aantekeningen die de Zaandijkse BS’er Jac. IJff kort na de bevrijding in zijn dagboek maakte. ‘Het zag zwart van de mensen. Eindelijk, daar kwam hij in een luxe wagen het schoolplein oprijden. Scheffer zat op zijn knieën in de wagen en met zijn bloedhanden in zijn nek. Hij werd uit de wagen gesleurd en op het plein neergeplant. Onze compagniescommandant liet hem buigingen maken naar alle windhoeken. De bevolking gierde van moordlust en wilde hem lynchen, maar dat mocht niet. Hij wist nog te veel van zijn trouwe kameraden en dat moest er uit gehaald worden op alle mogelijke manieren. Die heren mogen ons niet ontglippen.’

Bloed

Een halve eeuw na dato herinnert IJff zich nog enkele details over de omgang met Maarten Scheffer. ‘Z’n hoofd zat onder het bloed.’ Uit zijn dagboek: ‘Zo marcheerde “de beul van Ommen” langs het hek en keek de bevolking recht in het gezicht. Hij, die onze jongens geknecht en afgeranseld heeft, zijn moordlust heeft botgevierd op onze vaders en zonen. Sommige moeders kenden deze beul uit de verhalen en brieven van hun zonen. De roerendste tonelen speelden zich af. Zo werd hij de kazerne binnengetrapt. De hele nacht heeft hij met zijn handen in de nek gestaan. De volgende dag werd hij naar Zaandam vervoerd.’

Goed en fout

Van Maarten Scheffer, die tot 1942 in de Koogse Boschjesstraat 10 woonde en toen met zijn echtgenote naar Amsterdam vertrok, weet ik verder niet zo heel veel (ik houd me aanbevolen voor meer informatie). Maar uit de fotoserie, de dagboektekst van Jac. IJff en de ingezonden brief van de vijf predikanten is wel op te maken dat het lijntje tussen ‘goed’ en ‘fout’ soms akelig dun was.

Waardeer dit artikel!

Als je dit artikel waardeert en dit wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand te houden.

ValutaBedrag





2 gedachten over “De beul van Ommen kwam uit Koog aan de Zaan”

  1. Het is me niet duidelijk welke “behandeling”deze boef in het openbaar heeft ondergaan.Ik heb een man gesproken die mij vertelde hoe deze lieden in het kamp omgingen met hun slachtoffers.Tot de dood erop volgde!

    Beantwoorden
    • Precies. De denkfout die die Zaanse dominees maken is deze: de handlangers der nazi’s hadden WEL misdaden gepleegd. Onze Joodse medeburgers en vele anderen die slachtoffer geworden zijn, niet. De vergelijking (we gaan net zo om met hen als hen met ons) gaat dus zeker niet op!

      Beantwoorden

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.