Nadat de Zaandamse NSB’er Johan Engel van de Stadt in mei 1945 werd vastgezet, begon hij gedichtjes te schrijven. Ze geven een interessant zicht op het leven achter het prikkeldraad van de ‘Sing-Sing’, zoals de gevangenis in zijn woonplaats door het leven ging. Op meitotmei.nl staan alle gedichten (met dank aan Peter Konincks), plus de nodige duiding.
Deel 6: ‘Gewoon, heel gewoon’

Onbekend
Er werden heel wat arrestanten bij de Zaanse districtsgevangenis afgeleverd die Piet heetten.
Er werden heel wat arrestanten bij de Zaanse districtsgevangenis afgeleverd die Piet heetten, maar helaas is niet duidelijk is wie Jan van de Stadt op het oog had toen hij onderstaand gedicht schreef. Over een andere Piet is wat meer bekend. Piet de Vries, de oud-burgemeester van Wormerveer, werd na zijn arrestatie namelijk aangesteld als overkoepelende vertrouwenspersoon van de mannelijke gedetineerden in de ‘Sing-Sing’. Iedere kamer in de gevangenis beschikte over een eigen vertrouwensman of -vrouw. Bij de gedetineerde mannen stond Piet de Vries aan het hoofd, bij de vrouwen de echtgenote van Hermanus Westra, de voormalige burgemeester van Krommenie. Aan deze NSB’ers werd de taak toevertrouwd om dagelijks een rapport over de gang van zaken te schrijven voor de gevangenisleiding. Het was geen onverdeeld genoegen: mochten er gevangenen zijn die zich in de ogen van de bewaking misdroegen, dan werden de vertrouwenspersonen daarvoor aansprakelijk gesteld.

Ongedateerd
Piet Gewoon
‘Dichtbij is niet ver en recht is niet krom.’
Ook hij werd gehaald met gejuich en gehoon.
Doch Piet zei heel nuchter: ‘Gewoon, heel gewoon.’
‘Opschieten, vlug, ga dadelijk mee.’
‘Ja, ja’, zei Piet: ‘Maar ik bedoel juist van nee.’
Waarom of hij mee moest, dat is vlug te schrijven.
Omdat hij heel gewoon niet thuis mocht blijven.
Met betrekking dat de auto ging rijden en niet bleef staan.
Gewoon, heel gewoon, kwam hij hier zonder bedoeling aan.
Dichtbij is niet ver en recht is niet krom.
Alles gewoon, heel gewoon, hij maalt er niet om.
Doch wat niemand hem nadoet, het closet is zoo schoon.
Wat lekker ruikt stinkt niet, gewoon, heel gewoon.
De eerste week vond hij het hier niet erg best.
Maar dat gaat nu beter, hij heeft maling aan de rest.
Nog eventjes beter of ik word een boon.
Krijgen ze hem nooit meer weg, gewoon, heel gewoon.
En iedre morgen vraagt Piet: ‘Mag ik op ’t rapport,
U komt voor mij zeker nog handen te kort.
Mijn voetenbewerking, al zijn ze niet schoon.
Doch hoe kan het anders, gewoon, heel gewoon.
Het eelt is wat dik en dus is het niet dun.
Dus gewoon een likje er over, als de heeren ’t mij gun.
Gewoon, heel gewoon uit ’t flesje tinctuur.
Misschien een jaartje doorgaan, dan helpt ’t op den duur.’