De bajesgedichten van Johan Engel van de Stadt: Gebrek aan zelfreflectie

Nadat de Zaandamse NSB’er Johan Engel van de Stadt in mei 1945 werd vastgezet, begon hij gedichtjes te schrijven. Ze geven een interessant zicht op het leven achter het prikkeldraad van de ‘Sing-Sing’, zoals de gevangenis in zijn woonplaats door het leven ging. Op meitotmei.nl staan alle gedichten (met dank aan Peter Konincks), plus de nodige duiding.

Deel 4: ‘Verraders, dat zijn zware lui’

Een collaboratieverdachte loopt langs BS’ers de Zaandamse districtsgevangenis binnen (Foto: J. Woudt, Koog aan de Zaan).

Sancties

‘Tegen het communisme was ik sterk gekant en ik sympathiseerde met Duitsland, omdat zij de enigen waren die er stelling tegen namen.’

Jan van de Stadt was vanaf december 1941 ongeveer een jaar lid van de Nationaal-Socialistische Beweging, werd van juni tot september 1944 begunstiger van diezelfde partij, had een abonnement op de NSB-krant Volk en Vaderland, las het NSB-weekblad De Daad en gaf geld aan de nazistische steunorganisatie Winterhulp. Zijn motief, naar eigen zeggen: ‘Tegen het communisme was ik sterk gekant en ik sympathiseerde met Duitsland, omdat zij de enigen waren die er stelling tegen namen.’ Het tribunaal in Haarlem vond Van de Stadts oorlogshouding dermate discutabel dat de ruim vijftien maanden opsluiting tussen zijn arrestatie en zijn veroordeling terecht werd bevonden. Daar bovenop kwam nog een sanctie: hij verloor zijn actief en passief kiesrecht.

Boosdoeners

De veroordeelde gaf weinig blijk van reflectie en zelfinzicht. In meerdere van zijn gedichten maakte hij een onderscheid tussen de zijns inziens echte boosdoeners (SS’ers, zwarthandelaren, SD’ers et cetera; ‘Die moeten ze hangen’) en ‘brood-NSB’ers’ zoals hijzelf. De laatste categorie had wat deze Zaandammer betreft niet opgesloten, laat staan veroordeeld moeten worden. Helaas voor hem, de rechters van het oorlogstribunaal dachten daar anders over.

Wat resteerde zijn Van de Stadts klaagzangen en vingerwijzingen. Waaronder de korte tekst hierna. Wie of wat ‘Y’ was, is overigens niet duidelijk. Of is het een onderstreepte ‘V’?

15 juli 1945

Y

‘Het is altijd heel gevaarlijk om
’n kuiltje te gaan graven.’

Men moet ’t zo niet willen,
Wanneer je daar maar over denkt.
Dan kun je er van grillen,
Maar één ding, dat staat toch wel vast.
Dat zeg ik tot de braven,
Het is altijd heel gevaarlijk om.
’n Kuiltje te gaan graven,
Je valt er dikwijls zelf in.
Dat is juist mijn verlangen.
Verraders, dat zijn zware lui,
En die moeten ze hangen.

Waardeer dit artikel!

Als je dit artikel waardeert en dit wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand te houden.

ValutaBedrag





Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.