Verhalen over de Tweede Wereldoorlog

Brief van een onverbeterlijke nazi

Zijn naoorlogse strafdossier bevat een foto, de enige afbeelding die ik van hem ken. De eind-veertiger die hij dan is, bezit een glad gezicht. Zijn strak naar achteren gekamde haar heeft weinig volume. Al met al oogt hij weinig opvallend. Op straat zou je hem straal voorbij lopen. Maar wanneer je het oorlogs-CV van deze nationaalsocialist kent en zijn hieronder geplaatste brief hebt gelezen, maak je waarschijnlijk een andere keuze. Je loopt dan een straatje om. Veel gevaarlijker en verbetener dan Johannes Meindert van Groin de Planque kan bijna niet.

Veel gevaarlijker en verbetener dan Johannes Meindert van Groin de Planque kan bijna niet.

Van Groin de Planque

Administratief ambtenaar bij de Hoofdinspectie voor de Scheepvaart Van Groin de Planque  (Den Haag, 9-9-1897) steunt de Nationaal-Socialistische Beweging al vroeg. Hij is lid sinds 1933, met nummer 3717. Omdat het ambtenaren wordt verboden om zich bij de NSB aan te sluiten, bedankt hij een jaar na zijn toetreding alweer. In 1940 keren de kansen en kan hij zich opnieuw tussen de Mussert-aanhangers voegen. Ook wordt hij lid van de Weerafdeling, de NSB-knokploeg.

De overtuigde nationaalsocialist – die ook wel Planken of Plantinga wordt genoemd – meldt zich tevens bij de Germaansche SS en het Rechtsfront. Begin 1942 komt hij bij de Documentatiedienst van de politie in Den Haag terecht. Daar krijgt hij gaandeweg de leiding over het opsporen van communisten. Hij arresteert meerdere joden en verzetsstrijders. Ze zullen hun gevangenschap niet overleven. Bij één inval steelt hij privégoederen. En hij zet zich in voor een Duitse spionagegroep.

Bravoure

Geallieerde troepen bevrijden in augustus 1944 grote delen van Frankrijk en staan aan het eind van die maand op het punt om België binnen te trekken. Vanuit het Oosten dringen Sovjet-troepen op. Maar Groin de Planque weet zeker dat Hitler gaat overwinnen. Op 28 augustus 1944, kort voor hij bij de Sicherheitsdienst wordt gedetacheerd, stuurt hij een brief vol hoop en bravoure naar huis. Of probeert hij zijn eigen angst te overschreeuwen?

‘Beste Jan en Tine en kleine Pietje,
Eindelijk kom ik eens te hooren hoe het met jullie gaat. We schrokken ons dood, toen we het bericht van het bombardement van Maastricht in de krant lazen. (…) Wat een leed en nood is er nu toch al door die ellendelingen teweeg gebracht. Lachen zullen ze nu wel niet meer, nu de V1 dagelijks op hen neerregent en wat er binnenkort nog meer voor aangename verrassingen voor hen komen. Ze zullen hun lol nog wel opkunnen straks en uiteindelijk is de overwinning aan ons, daar ben ik en daar zijn wij allen nog vast en zeker van overtuigd. De 20ste Juli heeft bewezen, dat de Führer nog een groote taak te volbrengen heeft en zijn tijd om het Vaantje te strijken is nog niet gekomen. Alleen ziet dat vuile, Christelijke (!!!!!!) Nederlandsche Volk dat nog niet in en zegt ijskoud, dat de Duivel hem heeft beschermd. Dus geven zij daarmee te kennen, dat de Macht van God niet tegen die van de Duivel op kan. En dat noemt zich Christelijk. Laat me niet lachen en ze figuurlijk allemaal de nek omdraaien.

‘Dat vuile, Christelijke (!!!!!!) Nederlandsche Volk zegt ijskoud, dat de Duivel hem heeft beschermd.’

Trots kan men den laatsten tijd niet meer zijn, dat men Nederlander is, gelukkig ben ik meer Fries en worden wij door de meeste Kameraden, zoowel Hollanders als Duitschers, zeer hoog aangeslagen en gewaardeerd, ook rassisch. (…) Ik ben de eenigste Hollandsche hier en moet vaak als tolk optreden natuurlijk. Mijn bureau heet: Amtliche Deutsche Beratungsstelle en behoort tot het Rijkscommissariaat. Ik begin ’s morgens om 8 uur en eindig ’s avonds om 6½ uur; nu moeten we 60 uren gaan werken en nog harder. Ik vind het niets erg, want ik heb me vrijwillig gemeld, omdat ik niet, als me na den oorlog gevraagd wordt, wat ik gedaan heb, in een hoek behoef te kruipen en me schamen. (…) Moeder doet zoo’n beetje het huishouden en kookt en sopt voor zoover ze kan, de rest doe ik natuurlijk.’

Idealisten

‘Overigens vind ik het vandaag aan den dag erg onbelangrijk en oninteressant, het huishouden, er zijn dingen van veel grooter belang en dat is in de eerste plaats de oorlog winnen en daar moet ieder op zijn plaats, al is die nog zoo bescheiden, zijn steentje toe bijdragen. Er zijn nog maar genoeg van de z.g. Kameraden, die jong en flink zijn voor frontinzet, die zich drukken of zichzelf zoo belangrijk vinden, dat ze niet gemist kunnen worden, en. enz. Praat me niet van dat soort Nat-Soc., zoowel bij ons als bij de Duitschers. Weet je, de oorlog en de Nationaal Soc. idee van den Führer wordt op het oogenblik alleen gedragen door de Idealisten en verder door niemand anders. Ben ik blij dat Jan en ik en nog meerdere van onze kameraden tot de laatsten behooren. (…) Ziezoo, en nu is het papier alweer vol en moet ik weer aan het werk, het is nu half drie. Jongens, ik wensch jullie het beste en veel geluk. Ik hoop dat we elkaar spoedig zien en spreken. De hartelijke groeten van ons allen en stevige pootje van de Familie.’

Sicherheitsdienst

Per 9 oktober 1944 wordt Van Groin de Planque gedetacheerd bij de Sicherheitsdienst in Almelo. Hij ontpopt zich daar eens te meer tot een genadeloze nazi. Hij arresteert, martelt en moordt. Meerdere ondergrondse werkers laten door hem het leven. Hij vindt het niet heel makkelijk in Almelo. Niet omdat hij kampt met gewetensbezwaren, maar omdat hij zich eenzaam voelt. ‘Vorige week zaterdag hebben wij kameraadschapsavond gehad! Jenever, cognac en sigaretten, ook sigaren! Harmonica en zingen! Dronken naar bed’, schrijft hij dat najaar aan zijn vrouw. ‘Het alleen zijn valt niet mede! Het is goed dat ik hier veel dienst moet doen en het ook voorkomt, dat Kameraad Koene met wien ik samen woon evenals ik van schnaps houdt.’

Arnhemsche Courant (23-10-1947).

De fervente brievenschrijver wordt op 31 oktober 1947 veroordeeld tot de doodstraf. Een van zijn rechters schrijft een jaar later, in reactie op Van Groin de Planques gratieverzoek: ‘Het gehele optreden van de veroordeelde is zo onmenselijk en wreed geweest dat er m.i. geen enkele reden kan worden aangevoerd hier gratie te verlenen. Zijn gehele doen en laten gedurende de bezetting heeft het allerslechtste van zijn karakter naar boven doen komen. Men kan met gerustheid zeggen dat hij zich in dit opzicht heeft uitgeleefd. Medelijden met zijn slachtoffers had hij nooit. Van een psychische ziektetoestand is destijds ook niets gebleken. Reden waarom ik mag raden het verzoek van gratie af te wijzen.’

‘Medelijden met zijn slachtoffers had hij nooit.’

Leidse Courant (25-10-1947).

Toch komt het tot gratie. De in 1948 aangetreden koningin Juliana is minder gebrand op de doodstraf dan haar moeder. Veel zware oorlogsmisdadigers ontlopen daardoor de kogel. Op 27 januari 1957 wordt Van Groin de Planques straf omgezet in 21 jaar en 5 maanden cel. Hij schijnt in 1964 te zijn overleden. Of deze crimineel voordien al zijn vrijheid terug heeft en zo ja, hoe het hem daarna vergaat, is me onbekend. Wie meer weet, mag me mailen: info@schaapschrijft.nl.

De Graafschapper (1-11-1947).

Waardeer dit artikel!

Als je dit artikel waardeert en dit wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand te houden.

ValutaBedrag





1 gedachte over “Brief van een onverbeterlijke nazi”

  1. Plantinga was in april 1945 betrokken bij de moord op de broers Van Steenbergen in Bennekom. Hij wilde graag het dodelijke schot lossen om te ervaren hoe dat zou voelen… SD-er Ries Jansen verbood hem dat op dat moment, omdat hij de opdracht had gekregen. Na deze dubbele moord zijn ze in Ede samen naar een feestje gegaan.
    Twee dagen later heeft Plantinga Gerard Lambert alias Kees de Belg in Lunteren vermoord!

    Zie: De Wormshoef – Waar helden zwegen.

    Beantwoorden

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.