Bureaucratie en onwetendheid zijn van alle tijden. De weduwe van Walraven van Hall diende in 1947 een aanvraag in voor een oorlogsuitkering. Dat ging minder makkelijk dan gedacht. Eerst moest maar eens worden bewezen dat de gefusilleerde Van Hall, voordien de centrale man van de Nederlandse illegaliteit, daadwerkelijk in het verzet had gezeten.
Gezondheidsschade
In mei 2023 ontvingen nog maar 747 mensen een buitengewoon pensioen. Dat is een speciale uitkering voor oud-verzetsstrijders die tijdens de Tweede Wereldoorlog gezondheidsschade opliepen en/of voor hun weduwen/weduwnaars. Het is een kwestie van weinig jaren voor er van deze generatie niemand over is.
Aan de toekenning van de uitkering ging een grondige screening vooraf. Voor sommige gerechtigden was dat zelfs aanleiding om geen pensioen aan te vragen; er zou te veel leed opgerakeld worden en dat konden ze niet aan. Maar bij de in Zaandam wonende Tilly van Hall-den Tex dreigde het in 1947 om een heel andere reden mis te lopen.
Getuigenissen
Voorkomen moest worden dat mensen een verzetspensioen ontvingen die zich tijdens de oorlog niet hadden geweerd of zelfs ‘onbetamelijk’ hadden gedragen.
Nadat de weduwe Van Hall, wier echtgenoot op 12 februari 1945 was gefusilleerd, in 1947 een uitkering aanvroeg, startte de Stichting 1940-1945 een zoektocht naar bewijsmateriaal. Voorkomen moest worden dat mensen een verzetspensioen ontvingen die zich tijdens de oorlog niet hadden geweerd of zelfs ‘onbetamelijk’ hadden gedragen. En dus begon de Stichting met het verzamelen van getuigenissen die het verzetsverleden van Walraven van Hall moesten bewijzen.
Een van de benaderde personen was Jaap Buijs. Op 13 oktober 1944 bezocht deze Zaandamse houthandelaar namens de landelijk opererende verzetsorganisaties Natura en Nationaal Steunfonds een gebouw aan de Amsterdamse Keizersgracht. Daar gaven vertegenwoordigers van 21 organisaties in het diepste geheim acte de présence. Die ochtend werd de Stichting 1940-1944 opgericht, vanwege het trage oorlogsverloop later Stichting 1940-1945 genaamd. Jaap Buijs, een van de grootsten binnen de vaderlandse ondergrondse beweging, nam samen met een handvol anderen plaats in het bestuur. Walraven van Hall behoorde tot de geestelijk vaders van de Stichting.
Verbazing
Buijs’ verbazing was dan ook groot toen de Stichting 1940-1945 hem twee jaar na de bevrijding vroeg om bewijzen te leveren dat Van Hall daadwerkelijk verzetsactiviteiten had gepleegd. Heel Nederland wist dat zijn door de nazi’s vermoorde vriend een doorslaggevende rol had gedurende de oorlog. ‘De bankier van het verzet’ was de spin in het web van de Nederlandse illegaliteit. Moest hij daadwerkelijk aantonen wat Walraven van Hall allemaal had betekend? Een geërgerde Buijs beperkte zijn antwoord op 23 september 1947 tot twee zinnen: ‘Door deze verklaar ik dat Walraven van Hall, Zaandam, tijdens den oorlog o.a. leider is geweest van het NSF (Nederlandsch Steunfonds). Door zijn alzijdig talent was hij één der grootsten in de illegaliteit.’
De Stichting 1940-1945 nam daar geen genoegen mee. In een reactie, ruim twee maanden later, schreef een met weinig sensitiviteit en historische kennis behepte vertegenwoordiger van het provinciale bureau van de Stichting: ‘Bij het nazien der dossiers voor de Wet B.R.P. [Bijzonder Rijkspensioen] kregen wij Uw rapport betreffende het illegale werk van wijlen den heer W. v. Hall, vroeger leider van het NSF, in handen. Wij verzoeken U vriendelijk ons een uitgebreid rapport betr. het illegale werk van den heer v. Hall te willen zenden, waaruit tevens het causaal verband tussen dat werk en zijn overlijden blijkt. Het rapport wat U ons zond, was veel te beknopt. Het dossier moet voor de pensioenraad geheel volledig en behoorlijk gedocumenteerd zijn.’
Verbijstering
‘Als dit moet voor een figuur als v. Hall begrijp ik er niets meer van.’
Bij het lezen van deze reactie moet Jaap Buijs’ verbazing zijn omgeslagen in verbijstering. Hij, zelf zwaar getraumatiseerd uit de oorlog gekomen, kon en wilde het niet opbrengen om aan het verzoek te voldoen. Enkele dagen later stuurde hij een kort briefje terug. Dat sprak boekdelen. ‘Ik heb eenige tijd geaarzeld wat te antwoorden op Uw schrijven dato 8/12 ’47. Het is mij niet mogelijk uitvoeriger te schrijven. Als dit moet voor een figuur als v. Hall begrijp ik er niets meer van. Vraagt U verder maar aan zijn broer Mr. G. v. Hall J.J. Viottastr. 19 Amsterdam Z. Misschien is die daar beter voor gedisponeerd.’
Het dossier van de weduwe Van Hall bevat geen brief van Gijs van Hall, maar wel een kort resumé van de verzetsdaden die leidden tot de dood van diens broer Walraven. Blijkbaar was dat bij nader inzien afdoende. Tilly van Hall ontving haar verdere leven de uitkering waarop ze recht had.
1 gedachte over “Botheid bij de Stichting 1940-1945”
Hoi Erik, ik leid uit dit goede artikel af dat jij inmiddels volop naspeuringen doet in de sinds 1 januari 2024 beperkt openbare archieven van Stichting 1940-1945.
Bij de 7 dossiers van mensen uit Wieringermeer en omstreken die ik recent heb ingezien, val ik soms van verbazing van mijn stoel. Bijzondere details, namen die niet eerder genoemd zijn. Over de acties van Marie Koppes uit Zwaag, haar verzetswerk is tot heden niet in de geschiedenisboeken terecht gekomen. Die van haar echtgenoot Nicolaas Snip wel. Overigens heeft Marie, geheel terecht, wel een uitkering gekregen.
Mocht je verwijzingen naar West-Friesland, Wieringermeer of elders in de Noordkop tegenkomen, ik hou mij aanbevolen.