Verhalen over de Tweede Wereldoorlog

Bert Brune, slachtoffer en dader

Er bestaan meerdere voorbeelden van verzetsstrijders die na hun arrestatie voor de Duitsers gaan werken. Bert Brune is een van de opvallendste in dat gezelschap. De Purmerendse logementhouder wordt zowel slachtoffer als medewerker van de Sicherheitsdienst. Zijn dubbelspel leidt tot talloze arrestaties en doden.

Mijns inziens zijn er nog wel wat collaborateurs aan wie een goed boek kan worden gewijd. SD-chef Friedrich Ludwig Knolle bijvoorbeeld, wiens levensverhaal tot nu toe alleen op abominabele wijze is vastgelegd. Of de raadselachtige Johannes Bernardus ‘het levende lijk’ van Ligten, volgens Knolle ‘een van de beste spionnen die ooit voor Duitsland gewerkt heeft’. Het beruchte politieduo Leonardus Adrianus Poos en Maarten Slagter, tezamen goed voor vele tientallen infiltraties en arrestaties, moet ook nodig geboekstaafd worden.

Zelf heb ik de belevenissen vastgelegd van een paar verzetsstrijders die in Duitse dienst traden: Francisca de Munck-Siffels uit Zaandam en Johnny de Droog uit Arnhem. De trilogie wordt hopelijk binnen een paar jaar voltooid met een boek over de Limburger Andreas Engwirda. Onlangs adviseerde iemand mij om nog een naam aan dat rijtje toe te voegen: Engelbertus Bernardus Brune. Ik denk niet dat ik die uitdaging aanga, maar wil wel in een long read de wederwaardigheden van deze markante Purmerender schetsen.

Luis aan de ketting

Bert Brune (Amsterdam, 28-11-1901) verhuist in 1933 vanuit de hoofdstad naar Waterland. Eerder was hij werkzaam als paardenslager, machinist en bankwerker. Samen met zijn vrouw Antje Boele begint hij in Purmerend een hotel aan de Beemsterburgwal 8. Het armetierige logement wordt in de volksmond ‘De luis aan de ketting’ genoemd.

De Beemsterburgwal in Purmerend.

Brune leeft met zijn echtgenote in het dan nog kleine, zevenduizend inwoners tellende Purmerend een onopvallend bestaan. Dat verandert tijdens de bezetting, en snel ook.

Kort na de capitulatie van de Nederlandse krijgsmacht meldt Bert Brune zich als lid van de plaatselijke Reddingsbrigade. ‘De luis aan de ketting’ fungeert als verzamelpunt van deze organisatie. De Reddingsbrigade helpt mensen die als gevolg van de verduisteringsmaatregelen in het water belanden.

Bert en Annie Brune bedienen tijdens de oorlog Duitse militairen in ‘De luis aan de ketting’ (Nationaal Archief).

Aart van Keulen

“Ik zei tegen hem: ‘Kom, we gaan samenwerken.'”

Enkele maanden later, in januari 1941, staat hij ook vooraan als de Purmerendse afdeling van de Nederlandse Unie wordt opgericht. Hij wordt propagandaleider bij deze nieuwe politieke beweging, die laveert tussen de standpunten van de bezettingsmacht en de mensen die daar afkerig van zijn. Afdelingsvoorzitter wordt Aart van Keulen, de dierenarts van het dorp. Van Keulen en Brune kennen elkaar al van de Reddingsbrigade. De dokter is daarnaast ook lid van de Ordedienst, een van de eerste Nederlandse ondergrondse organisaties. Van Keulen haalt Brune binnen bij de OD. “Ik zei tegen hem: ‘Kom, we gaan samenwerken.’ Dat vond hij prachtig. Die man liep natuurlijk rond met een groot minderwaardigheidscomplex, in zo’n gemeenschap. Zo’n cafeetje voor onbehuisden, waar iedereen voor een paar centen kon slapen, wat was dat nou”, vertelt Van Keulen decennia later tegen de auteurs van het boek Verzet verwoord. “Brune zorgde voor de verbindingen. Hij kreeg een zender en ging met een roeibootje het veld in. Als er iets te melden viel, zat hij ergens op het water of in het Noordhollands Kanaal te zenden.”

Bert Brune, vermomd met een pruik (Nationaal Archief).

Brune maakt er een gewoonte van om zich te vermommen. Hij gebruikt pruiken, brillen en zelfs dameskleding om zijn identiteit te maskeren. Gaandeweg werkt de Purmerender zich op binnen de illegaliteit. Zijn woonplaats ziet hij steeds minder; hij begeeft zich almaar vaker naar regio’s verderop in het land om daar de ondermijning van de macht vorm te geven. Eén van de OD’ers met wie hij samenwerkt is de Aerdenhoutse baron, Godert Willem van Dedem. Die op zijn beurt heeft een lijntje met een andere verzetsman, Johannes Mattheus ‘Johnny’ de Droog. Van Dedem heeft geen flauw idee dat deze Arnhemmer inmiddels is ‘gedraaid’ en zich inzet voor de Sicherheitsdienst.

Johnny de Droog.

Het heeft De Droog minder dan twee maanden gekost om de Ordedienst binnen te dringen. Eind april of begin mei 1942 nodigt één van de leden hem uit voor een vertrouwelijk overleg in Haarlem. De Droog gaat er graag op in. Een boomlange ambtenaar, Nicolaas Johannes van Straaten, leidt hem naar een sportpark in Haarlem. Daar arriveren ook enkele andere OD’ers, met als meest prominente leden Bert Brune en Godert van Dedem. Hun gast komt als geroepen. De Kennemerlandse OD is op dood spoor beland. Tot mei kon ze de Nederlandse regering in ballingschap van spionagemateriaal voorzien, dankzij een Nijmeegse kapitein met zendmogelijkheden. Toen kwam er onverwacht een kink in de kabel. Zonder zich er van bewust te zijn, sloten de Duitsers deze route naar Groot-Brittannië af. Ze maakten de OD-liaisonofficier, samen met duizenden andere militairen, tot krijgsgevangene en transporteerden hem naar het buitenland. Om zijn overzeese zendverbinding veilig te stellen, had de kapitein voor hij vertrok nog wel zijn illegale, gecodeerde archief aan Brune kunnen overdragen. Maar hoe Van Dedem en Brune ook puzzelden, ze slaagden er niet in om de gebruikte geheimtaal te kraken. Daarmee was hun contact met Londen verbroken.

Charismatische spreker

Een alternatief ligt nu wellicht binnen handbereik. Brune: “Van Dedem zei toen eens tegen mij dat hij wel iemand kende die in de inlichtingendienst werkte.” Die iemand is dus Johnny de Droog. Met diens betrouwbaarheid zit het wel goed, meent het duo. Hij kent de afgevoerde Nijmeegse officier persoonlijk en een ander OD-lid kan voor hem instaan. Nu gaat het er alleen nog om of De Droog het ontstane gat wil vullen. Gezien diens gloedvolle verhalen is dat een bijna hypothetische vraag. Op het Haarlemse voetbalveld imponeert de charismatische spreker de omstanders met zijn kennis. Hij somt ongevraagd een reeks hooggeplaatste verzetsstrijders op en blijkt zelf eveneens in het bezit van een indrukwekkende lijst van verdiensten. Onbekend met de wetenschap dat waar De Droog verschijnt de leugen mee naar binnen glipt, gaan zijn toehoorders vrijwel onmiddellijk overstag. Van Dedem: “De Droog vertelde bij deze ontmoeting veel over zijn illegaal werk. Ook vertelde hij dat hij gesignaleerd stond in het Algemeen Politieblad, doch dat hij verder werkte onder de schuilnaam Van der Steen; dat hij in Engeland was geweest en daar van hare majesteit de koningin de Militaire Willemsorde had ontvangen. Verder was hij vol lof over zijn chef Van Slooten.”

Govert Willem van Dedem in Het Vrije Volk, 1-4-1972.

Engeland, Willemsorde, de koningin, Van Slooten; de fictie rolt soepel van De Droogs tong.

Engeland, Willemsorde, de koningin, Van Slooten; de fictie rolt soepel van De Droogs tong. Zijn gastheren prikken er niet doorheen. Sterker, ze absorberen begerig zijn verhaal. Van Dedem en Brune zien het helemaal zitten met dit ‘belangrijke personage van de geheime Engelse inlichtingendienst’. Ze voelen zich serieus genomen. Deze man heeft niet alleen veel vaardigheden in huis, hij is ook nog eens bijzonder geïnteresseerd in de ontwikkelingen bij de Ordedienst. Brune: “Wij vroegen hem of hij voor de militaire inlichtingen wilde zorgen, daar wij zonder eindpunt zaten.” De Droog kan de OD’ers tevredenstellen; natuurlijk wil hij dat. Enthousiast verlaten ze het sportveld. Aan de horizon schitteren opeens rooskleurige perspectieven. Brune: “Na deze ontmoeting zijn baron Van Dedem en ik, daar we blij waren weer een nieuw contact gevonden te hebben, illegaal voor Van der Steen beginnen te werken en we hebben hem alle mogelijke rapporten op illegaal terrein ter hand gesteld.”

Bert Brune, vermomd met een pruik (Nationaal Archief).

De Droog alias Van der Steen gunt zijn doelwit vanaf die eerste samenkomst geen rust. De keren dat hij Van Dedem en Brune spreekt, jut hij hen op. Hij dringt aan op het vormen van ‘springcommando’s’ en er moet gezocht worden naar geschikte afwerpterreinen. Ter overbrugging van de giften uit Engeland zegt hij wapens toe voor de korte termijn. De tijd van achterover leunen is voorbij, er dient gestreden te worden.

De tijd van achterover leunen is voorbij, er dient gestreden te worden.

Van Slooten

Tijdens de uitwisseling op het sportpark heeft De Droog de naam van zijn leidinggevende laten vallen, ene Van Slooten. De OD’ers zijn nieuwsgierig naar deze geheim agent en diens – nog steeds volgens De Droog – onmisbare kunde en kennis. Dat komt goed uit. De Droog stuurt aan op een ontmoeting van zijn chef met de regionale OD-leiders. Afgesproken wordt om ten huize van Nico van Straaten plannen uit te werken en Van Slooten te introduceren. Aldus geschiedt.

Helemaal zonder gevaar is dat niet. Van Straatens statige woning wordt aan alle kanten omheind door huizenblokken. De kans dat de buren vragen zullen stellen over de plotselinge verschijning van een stuk of tien onbekenden bij dat ene adres is niet denkbeeldig. Om de risico’s te beperken houden OD’ers buiten een oogje in het zeil. Ze realiseren zich niet dat zij op hun beurt worden gadegeslagen door enkele SD-vertegenwoordigers.

Bert Brune zonder vermomming.

Onbekend met de wetenschap dat Van Slooten normaliter luistert naar de naam Antonie Berends absorberen de aanwezigen in de volle huiskamer de openbaringen die hij hen aanreikt. Achter de gesloten gordijnen voert de vermeende Engelandvaarder een imposant theaterstuk op. Zoals afgesproken presideert hij het beraad. Bijna stoïcijns vertelt hij enkele maanden eerder te hebben gevochten in Singapore, waar de Britten tevergeefs probeerden om de Japanse troepen te weerstaan. Daarna besloot de regering hem als haar officier naar Nederland zenden. Berends voert – de ogen kalm op zijn toehoorders gericht, zijn donkere haren strak naar achteren gekamd – langdurig het woord, en dat woord maakt indruk. Net als eerder zijn medespeler spreekt ook hij over het samenstellen van sabotageteams. Brune: “Deze springcommando’s moesten door hem, daar volgens zijn zeggen zijn opdracht zo luidde, binnen twee maanden gevormd zijn. Zulks in verband met de komende invasie, die nog in 1942 zou komen.”

Antonie Berends.

Stengun

Het blijft niet bij verhalen alleen. Berends opent zijn aktetas en tovert een gedemonteerde stengun tevoorschijn. Geroutineerd, alsof het zijn dagelijks werk is, zet hij de pistoolmitrailleur in elkaar en demonstreert hij het gebruiksgemak. Dit zijn de wapens die de Engelsen zullen afwerpen, belooft hij zijn verlekkerd toekijkende publiek. Maar dan moeten er natuurlijk wel voldoende partizanen zijn om ze in ontvangst te nemen. Geïmponeerd door zijn show en beloftes zeggen alle aanwezigen hun medewerking toe. Brune: “Ik vertelde Van Slooten dat ik verschillende contacten had. Hij stelde mij voor De Droog bij die verschillende contacten te introduceren, opdat de commando’s zo spoedig mogelijk gevormd konden worden.” Tevreden verlaten de mannen Van Straatens huis. Ze voelen zich uitverkoren. De geheimen die hen zijn toegespeeld bieden volop perspectieven voor het gevecht om de bevrijding.

Bert Brune, vermomd met een pruik (Nationaal Archief).

Bert Brune vat de intensieve bedrijvigheid sinds de bijeenkomst bij Nico van Straaten samen in één zin: “Na die tijd hebben Van Dedem en ik, tezamen en alleen, het gehele land doorgereisd met Johnny de Droog en ook wel eens met Van Slooten. Onder andere in Deventer bij Ravenhorst, in Assen bij Boiten, in Purmerend bij Van Keulen, in Alkmaar bij Zandbergen (zendapparaat opgehaald), in Den Haag bij Smalt uit Wassenaar.”

Engelse piloten

Er valt De Droog dus een reeks omzwervingen ten deel. Hij trekt regelmatig met Brune het land in. Dat verloopt niet altijd naar wens, zo blijkt tijdens een vervolgoverleg in Aerdenhout. Bert Brune blijft tijdens de bespreking noodgedwongen op zijn stoel zitten. De Droog vertelt dat ze het voorgaande etmaal gevieren – ook Van Slooten en Van Dedem zijn mee geweest – in Friesland doorbrachten. “Brune zou toen die nacht, tezamen met een zekere mijnheer X en enige Engelse piloten, een aanval voorbereiden op het vliegveld te Leeuwarden”, wist Van Dedem. De Purmerendse logementhouder heeft daarbij zijn been opengehaald aan het prikkeldraad. Hulpvaardig als hij wil overkomen, adviseert De Droog om de wond ter plekke te laten behandelen. Van Dedems zus of moeder wil dat vast op zich nemen, suggereert hij. Zijn zorgzaamheid is even roerend als verraderlijk.

Bert Brune, vermomd met pruik en bril (Nationaal Archief).

Op 14 juni 1942 trekken de vier er weer op uit, dit keer om in Noord-Holland illegale zenders op te halen. Van Dedem, Berends, Brune en De Droog nemen de trein naar Alkmaar. Daar aangekomen zoeken Brune – die door zijn beenwond moeilijk kan lopen – en Berends een plek op een caféterras tegenover het station. De Droog en Van Dedem vervolgen hun reis lopend. Hun bestemming is vlakbij. In het centrum, op de Kanaalkade, doet Gerrit Zandbergen behalve in groente en fruit ook in wapens, plattegronden en zenders. Van Dedem en de als ‘oude generaal’ geïntroduceerde De Droog ontvangen een koffer van Zandbergen. Die is nodig om de elders verborgen zender te vervoeren. Gedrieën fietsen ze met de koffer achterop een bagagedrager naar de Uitenboschstraat. Na daar de benodigde apparatuur te hebben opgehaald rijden ze terug naar het terras.

Bagage-inspecties

Ondanks de lage buitentemperatuur parelen er zweetdruppels op Brunes voorhoofd. Hij weet dat er bij de ingang van het station bagage-inspecties plaatsvinden. De kans dat het verboden vrachtje wordt ontdekt, is bepaald niet denkbeeldig. Berends doorbreekt de spanning. Hij zegt dat hij de zender wel door de controle wil brengen en in de treincoupé wil zetten. Het gaat goed; zonder problemen bereiken ze hun zitplaatsen. Ook in Zaandam, de volgende bestemming, verloopt alles naar wens. Ze halen er bij een slager de tweede zender op en reizen verder. Berends stapt uit in Amsterdam. Brune, Van Dedem en De Droog gaan door naar Oosterbeek. Daar overhandigen ze de zenders aan twee mannen. Die brengen het kapitaal naar de plaats van bestemming. Nu is het wachten op een seintje van Berends. Zodra hij de juiste code heeft bemachtigd, kan de eerste boodschap voor Engeland de ether in.

Bert Brune, vermomd als vrouw (Nationaal Archief).

Er zwemmen steeds meer illegalen in de fuiken van de nazi’s. Tijdens hun race tegen de klok – een enkeling wekt inmiddels de indruk niet helemaal zeker te zijn van hun goede bedoelingen – proberen Berends en De Droog steeds weer andere dissidenten te ontdekken. Berends en Brune voeren in het Haagse hotel Terminus een gesprek met Joris Smalt, één van de twee zenderleveranciers. En Bert Brune introduceert De Droog bij een groep in Deventer die spioneert en onderduikers herbergt. Daarmee krijgt de Sicherheitsdienst zicht op nieuwe loten aan de stam. Het moment om te beginnen met snoeien is aangebroken. Al is het maar omdat er een demasqué dreigt.

Boodschap

Onaangekondigd heeft er iemand op Brunes Purmerendse voordeur geklopt. De onbekende man brengt een door de gemeentesecretaris van Nijkerk geschreven brief mee en moet die aan de pensionhouder persoonlijk overhandigen, zegt hij. “Anders kost het koppen en mensenlevens.” De secretaris was tijdens de mobilisatie van 1939/’40 kantonnementscommandant in Purmerend en onderhield in de navolgende jaren contacten met het ondergrondse Legioen van Oud-Frontstrijders en met de Ordedienst. Hij had blijkbaar voorkennis.

Probleem is dat Brune sinds begin juli in Aerdenhout verblijft. Daar bekommert Van Dedems zus zich over zijn inmiddels flink ontstoken beenwond. De koerier wordt daarom doorverwezen naar de plaatselijke dierenarts. Aart van Keulen belooft om de brief naar Brune te brengen. Hij bergt de tekst op in zijn auto en zet koers naar Van Dedems villa. Bij aankomst in Aerdenhout is hij de boodschap kwijt. Hoe hij ook zoekt, het epistel blijft spoorloos. Hij kan daardoor alleen een gemankeerde waarschuwing overbrengen. Ongerust vertelt Brune daarna aan De Droog en Berends ‘dat de brief verloren was gegaan’, maar dat er volgens de boodschapper ‘koppen en mensenlevens’ in het geding zijn.

Bert Brune, vermomd als vrouw (Nationaal Archief).

Ook verder van huis gaan er seinen op rood. Dirk Douwe Barend van Veen, een Vrij Nederland-drukker en Ordedienst-medewerker, helpt in Friesland Brune en Van Dedem met het doorspelen van berichten naar Groot-Brittannië. “Op zekere dag vertelde Brune mij dat hij contact had opgenomen met een agent van de overkant, welke hier per parachute was geland. Toen ik hem vroeg onder welke naam die man hier werkte, vertelde hij mij dat het Johnny de Droog was. Hogelijk verbaasd over dit contact vertelde ik onmiddellijk wat ik wist van Johnny, namelijk dat deze als kapitein Jansen was opgetreden in een provocatiegeval in Putten en Voorthuizen waarbij gevangenen waren gemaakt en doodstraffen uitgevoerd. Ik bezwoer Brune dit contact los te laten.”

Ergernis en onrust

De Purmerender stelt Van Veen gerust door zijn toezegging met De Droog te zullen breken. Ze maken een nieuwe afspraak voor later die week. Maar wanneer Dirk van Veen op zaterdagochtend 11 juli plaatsneemt in het Haarlemse café-restaurant Brinkmann stapt daar iemand anders op hem af. “Hij vroeg of ik Douwes was (dat was mijn schuilnaam) en op Van den Berg en Jonker [de aliassen van Brune en Van Dedem] zat te wachten. Toen ik ontkennend antwoordde, zei hij dat ik hem volledig vertrouwen kon, dat hij Johnny heette en dat hij de bespreking mee zou maken tussen Brune, Van Dedem en mij. Op dat moment kwamen de twee anderen binnen en [zij] constateerden dat wij, Johnny en ik, reeds kennis met elkaar hadden gemaakt.” Ergernis en onrust bespringen Dirk van Veen. Het is de eerste en laatste keer dat hij de geslepen infiltrant ziet. Hij piekert er niet over om naar Arnhem te gaan en verbreekt bovendien onmiddellijk alle banden met de in zijn ogen roekeloze Brune.

In Haarlem probeert Van Dedem zijn opspelende onrust te bezweren. Samen met Bert Brune bezoekt hij Nico van Straaten, ‘daar het vermoeden bij ons rees dat er iets niet in orde was en wij argwaan koesterden ten aanzien van de zo opvallend aan de dag leggende belangstelling van Berends en De Droog’. Brune en Van Dedem aarzelen. Ze hebben afgesproken om de 15de naar Arnhem te gaan. Dan en daar zal Berends eindelijk zijn eerste zendcontact hebben met Engeland, een historisch moment dat ze onder geen beding willen missen. Hinkend op twee gedachten ‘hebben we aan Van Straaten de nodige inlichtingen verstrekt, waarmee hij dan kon voortgaan in geval wij gearresteerd werden. Afgesproken werd dat wanneer hij de volgende dag op een bepaald uur geen bericht van ons had gekregen hij zijn maatregelen moest nemen, daar dan de zaak fout was.’

Boksbeugel

De Kriminalkommissar slaat Brune preventief met een boksbeugel in het gezicht.

In de vroege ochtend van 15 juli stappen de twee OD’ers samen met Berends in de trein die hen van Amsterdam CS naar Arnhem brengt. Ze hebben om twaalf uur afgesproken in hotel Royal. Daar zal onder andere Dirk van Veen zich bij hen voegen. Het is hen niet bekend dat Van Veen alle contacten met De Droog en zijn connecties heeft verbroken en er dus geen seconde over peinst om Royal te betreden. Wanneer Brune en Van Dedem in Royal ontdekken dat daar geen bekenden zitten, zegt Antonie Berends dat de radio-uitzending vanuit zijn woning plaatsvindt. Het drietal staat op en loopt de Arnhemse buitenlucht in. Ze zijn de draaideur van het hotel net gepasseerd als een groepje onder leiding van SD-chef Walter Becker hen van achteren beetpakt. De Kriminalkommissar slaat Brune preventief met een boksbeugel in het gezicht. Becker weet dat die vaak een pistool op zak heeft. Echt nodig is het geweld niet; de totaal overrompelde verzetsmannen bieden geen enkele weerstand. Nadat ze gefouilleerd en aan elkaar geketend zijn, wordt het duo afgevoerd naar het plaatselijke SD-gebouw en vervolgens de gevangenis.

Brune in gevangenschap (Gelders Archief).

Daar belandt ook Brunes Purmerendse kameraad Aart van Keulen. Die mag na enkele weken het Arnhemse cellencomplex verlaten. Bert Brune, die in een nabije cel zit, heeft hem in bescherming genomen. “Toen ik daar twee dagen zat, trof ik tot mijn grote schrik en verwondering mijn vriend dokter Van Keulen onder de arrestanten. Deze wist een briefje in mijn cel te gooien met de mededeling dat Van Slooten de verrader was, daar hij (Van Keulen) op dezelfde dag van mijn arrestatie des avonds door Van Slooten persoonlijk was gearresteerd. Toen vielen mij de schellen van de ogen. Ik heb de schuld van Van Dedem en dokter Van Keulen op mij genomen, zeggende dat beiden vrienden van mij waren en feitelijk door mij op het illegale pad waren geraakt. Dokter Van Keulen is toen vrijgelaten door Becker. Baron Van Dedem had ik bijna vrij, doch het feit dat hij baron was bracht moeilijkheden mede.”

Angst

Nadat de Purmerender als gevolg van De Droogs dubbelspel is gearresteerd, slaat bij hem de angst toe. Brune noemt namen van mede-illegalen en biedt Walter Becker aan om als contraspion informatie te leveren, in ruil voor een vrije aftocht. Na enige aarzeling gaat de Kriminalkommissar akkoord. “In die tijd was de OD een belangrijke organisatie in Nederland, waarop wij dus onze uiterste krachten beproefden. Daarom ben ik tenslotte op het voorstel van Brune om als V-man op te treden ingegaan. Johnny de Droog was hier erg op tegen en waarschuwde mij vaak voor hem. Johnny wantrouwde Brune erg.” De tegenspraak slaat niet aan bij Becker. Hij laat Brune ‘ontsnappen’. Zodoende kan hij zich met een geloofwaardig verhaal naar zijn verzetsvrienden begeven.

Walter Becker.

Bert Brune is geen geboren verrader. Hij legt na zijn gespeelde vlucht weliswaar een paar keer verantwoording af aan Becker, maar dat leidt op zijn best tot wat navorsingen waar geen arrestaties uit voortvloeien. De geringe productiviteit van zijn jongste medewerker prikkelt Becker: “Toen ik eens tegen Brune zei: ‘Er komt niets meer op de beitel en je wilt steeds geld hebben, doch het schiet niets op’, zei hij tegen mij dat men hem niet helemaal meer vertrouwde.” Nadat Walter Becker in september 1942 Arnhem verruilt voor Den Haag zakken Brunes baten nog verder weg. Wat de Duitsers zich niet realiseren, is dat hij zijn verzetsarbeid heeft hervat. Hij zint bovendien op wraak. Johnny de Droog, zijn verrader, moet dood. Brune deelt zijn ressentimenten met gelijkgezinden. Ze landen op zachte aarde. Rijwielhersteller Henk Groot Enzerink, die het verzet in Vorden leidt, verklaart zich bereid om een pistool en kogels te leveren. Brune: “Ik had al een KP-ploegje naar Vorden gestuurd, onder andere Henk Nab uit Oosthuizen, [Freek] Somsen uit Dieren en Wim Stolp uit Etersheim.”

Vier dagen lang bereidt de liquidatieploeg zich in een Vordense boerderij voor op de uitvoering. Ze komen overeen dat Henk Nab het vonnis moet vellen. De plaats delict ligt voor de hand. Het zandpaadje dat De Droog afloopt om van De Konijnenbult naar kasteel Vorden te komen is op één plek omgeven door rododendrons. Nab verschuilt zich daar ’s avonds met een handlanger en wacht op het slachtoffer. Ze zitten wel met een probleem. In het pension bevindt zich een Haagse evacué die erg op De Droog lijkt. Wanneer Nab vanachter een struik zijn mikpunt ziet naderen haalt hij de pal van zijn pistool naar achteren en richt. Dan slaat de twijfel toe. Heeft hij de gezochte informant voor zijn loop of is het de onschuldige hotelgast? Zoekend naar bevestiging laat hij de man passeren. Later, te laat, blijkt het wel degelijk Johnny de Droog te zijn geweest. Dichter bij de dood is hij nog niet gekomen.

Vrijheid aan banden

Er gaat geruime tijd voorbij tot Bert Brune en Johnny de Droog elkaar weer tegenkomen. Anderhalf jaar eerder heeft Bert Brune zijn hachje gered door zich bereid te verklaren informatie te verzamelen voor de Sicherheitsdienst. De Droog keek destijds vanuit de coulissen achterdochtig toe en zag vervolgens zijn gelijk bevestigd: Brune leverde niet of nauwelijks. Het breken van die belofte stoort De Droog. Maar nog veel ergerlijker is iets anders dat hem ter ore komt. Brune roept zo ongeveer elke verzetsstrijder die hij tegenkomt – en dat zijn er veel – op om De Droog naar de andere wereld te helpen. De SD vindt dat het tijd wordt om Brunes vrijheid aan banden te leggen. Niet in de eerste plaats vanwege zijn bedreigingen aan het adres van hun Arnhemse informatieverzamelaar, maar vooral omdat hij de afgedwongen afspraken niet nakomt. De Droog krijgt het bevel om de wanpresterende Purmerender op te sporen en aan te houden.

Systeemkaart met informatie over Bert Brune (Groninger Archief).

‘Handen omhoog!’

Op 20 januari 1944 loopt Brune met zijn vriendin na een verzetsoverleg in Dieren naar het lokale station. De schemering heeft ingezet, vocht hangt in de lucht. Het laatste stukje moeten ze rennen. De trein staat al naast het perron en kan elk moment vertrekken. Hijgend zoeken ze een plek in een overvolle wagon, opgelucht dat ze niet hoeven te wachten op de volgende trein. Erg ver komen ze niet. In het gangpad kraakt een harde stem: “Nu heb ik je, handen omhoog!” Terwijl zijn vriendin zich ongezien weet terug te trekken, rest Brune inderdaad niets anders dan zijn handen in de lucht te steken. Hij beseft dat de man tegenover hem niet zal aarzelen om de trekker over te halen. “Toen De Droog zijn pistool op mij richtte, zei hij tegen mij: ‘Nu kan mijn wijf tenminste weer rustig slapen, jij wou mij in Vorden doodschieten!'”

De Droog dwingt Brune om het treinstel te verlaten. De vertrekkende passagiers kunnen zien en horen dat de geboeide arrestant op het perron een scheldpartij moet ondergaan. Wat ze missen, is hoe zijn begeleider hem naar het politiebureau schopt en slaat. Op de plaats van bestemming gearriveerd rukt hij Brunes vermomming van het hoofd, een blonde pruik. Een politieman rapporteert dat De Droog ‘als een bezetene tekeerging. Hij raasde, vloekte en schold Brune uit voor alles wat maar lelijk was. Ook trapte hij hem enkele malen opzettelijk. De Droog zei onder meer: “Je hebt al eens eerder zeventien (of zeven) mensen verraden om jouw gore kop te redden en binnen twee uur heb je weer vijf mensen verraden”, en: “Je weet nog wel van het dorpje Vorden, hè, maar ik schop je voor je donder als je die naam hier durft te noemen.” Ook zei De Droog: “Mensen in de rug schieten, dat durf je!” Uit alles bleek dat De Droog Brune goed kende en een grote haat tegen hem had.’

‘Houd je bek’

“Ik ben omgedraaid, doch ben nu eerlijk. Doch jij, jij vreet van twee wallen!'”

Een collega-agent: “Letterlijk zei De Droog: ‘Majoor, hij is zo gemeen dat hij om zijn eigen kop te redden acht mensen in Haarlem heeft verraden, waaronder baron Heemstra [bedoeld werd Godert van Dedem].’ Toen de arrestant zich hierop tot mij wendde met de woorden: ‘Gelooft u hem niet, hij liegt!’, zei De Droog: ‘Houd je bek. Majoor, hij is zo gemeen dat hij morgenvroeg weer vijf mensen uit de omgeving hier heeft verraden om zijn eigen gore kop te redden!’ Verder zei De Droog nog tegen de arrestant: ‘Ik ben omgedraaid, doch ben nu eerlijk. Doch jij, jij vreet van twee wallen!'” De Droog is te koop, wil hij maar zeggen, zij het niet ten koste van alles. Hij is rechtsaf geslagen en blijft dat pad volgen. Ook nu steeds duidelijker wordt waar het heenleidt. Brune daarentegen zal volgens hem alle wegen bewandelen die persoonlijk profijt opleveren.

Nog altijd onrustig zoekt De Droog een aangrenzende kamer op. Daar draait hij het nummer van het Arnhemse SD-kantoor. In de paar minuten dat zijn nachtmerrie uit het zicht is, smeekt Brune de majoor om hem te laten ontsnappen. Tevergeefs. De man ziet geen mogelijkheid om ongestraft mee te werken. “Bovendien maakte de arrestant vanaf het eerste ogenblik op mij een zeer onaangename indruk. Op dat moment kwam De Droog weer binnen en ontstond er tussen mij en hem een hevige woordenwisseling.” Een tot het uiterste gespannen De Droog verwijt de politieman ten onrechte papieren van Brune te hebben verdonkeremaand. “Hoewel de arrestant ruimschoots de gelegenheid heeft gehad om mij namen en adressen van personen die gewaarschuwd moesten worden door te geven, heeft hij over niemand gerept”, zegt de majoor.

Meedogenloos

De Droog kent geen genade voor Bert Brune. Hij is meedogenloos tegen ‘die flikker’. Zowel op het politiebureau in Dieren als daarna in het Arnhemse SD-hoofdkwartier mishandelt hij, geassisteerd door enkele andere ondervragers, zijn vangst tot bloedens toe. “Johnny de Droog sloeg mij met de kolf van zijn revolver op mijn borst en schopte mij bovendien. Ook sloeg Johnny mij op mijn keel. Tevens werd ik met een korte stok op mijn vingers geslagen. Later moest ik mij spiernaakt uitkleden en hebben zij mij op verschillende delen van het lichaam geslagen.”

De Droog houdt Brune voor dat diens moeder eveneens vastzit. Ze wordt voor zijn ogen doodgeranseld als hij blijft zwijgen, dreigt hij, wetend dat de oude dame in geen velden of wegen te bekennen is. SD’er Piet Wamelink – toch ook niet de zachtaardigste – ziet dat de gevangene ‘door De Droog erg werd afgerost, zodanig dat [collega SD’er August] Ahlbrecht tegen De Droog zei er nu mee op te houden, aangezien Brune ook nog wat vertellen moest’. Het helpt nauwelijks. Brunes aansporingen om hem te vermoorden maken dat De Droog uit is op vergelding.

August Ahlbrecht.

Paniek

Bert Brune raakt in paniek. “Ik was krankzinnig van angst”, vertelt hij na de bevrijding. “Ik ben zo beestachtig mishandeld door de Duitsers dat ik op het laatst niet meer wist wat ik zei.” Radeloos zoekt hij naar een uitweg. Gebroken door de kwellingen begint hij verzetsstrijders op te sommen. De door De Droog genoemde ‘vijf mensen uit de omgeving’, maar ook een aantal die elders wonen. Er rollen tientallen namen over zijn kapot geslagen lippen. Walter Becker memoreert kort na de oorlog dat zijn voormalige vertrouwensman hem in 1944 in Essen bezoekt. “Hier zei De Droog tegen mij: ‘Ik heb onze oude vriend Brune toch te grazen genomen. Hij scheet in zijn broek als een lafaard toen ik hem pakte en naar de Dienststelle gesleept heb.'”

Tot Brunes eigen verrassing gunt de Sicherheitsdienst hem een herkansing. Hij mag opnieuw als inlichtingenman het land in, zij het onder strenger toezicht. Om zijn vrijlating aannemelijk te maken, laat de SD dit keer de illegaliteit weten dat Brune kan worden vrijgekocht. Er wordt 45.000 gulden verzameld; genoeg om de dubbelspion uit de gevangenis te krijgen.

De supervisie van de SD-gijzelaar wordt niet aan zijn aartsvijand toevertrouwd. De Droog vermorzelt hem zodra hij de kans krijgt. Zodoende kan Bert Brune tot de bevrijding blijven laveren door de hem omringende mijnenvelden.

Wantrouwen

Hij is wanhopig. Niet alleen de Sicherheitsdienst wantrouwt hem, ook binnen de illegaliteit heerst de argwaan. De Purmerender trekt door het land, zoekend naar veiligheid. Hij grossiert in vermommingen. In zijn strafdossier zijn zelfs foto’s te vinden waarop hij als vrouw uitgedost zichtbaar is. Soms helpt hij een verzetskameraad of bevriende groepering, soms levert hij iemand uit aan de Duitsers in de hoop op begrip. Het is bijna altijd een van de mindere goden. Hij kent landelijke leiders als Jaap Buijs en Gijs van Hall, maar noemt hun namen niet.

Om toch geloofwaardig over te komen bij de Sicherheitsdienst heeft hij – het is zijn eigen typering – ‘een stunt’ nodig. Die levert hij door Koen Rozendaal in handen van de nazi’s te spelen. Hij kent de tot leider van de Waterlandse Knokploeg opgeklommen tuindersknecht uit zijn eigen illegale periode in Purmerend en Beemster. In juli 1944 arrangeert hij een ontmoeting met Rozendaal in een Amsterdamse horecagelegenheid. De gewaarschuwde SD kan hem vervolgens makkelijk oppakken. Twee weken later krijgt Rozendaal in de duinen bij Overveen de kogel.

Persoonsbewijzencentrale

Bijzonder is dat Brune tot aan de bevrijding ook doorgaat met illegaal werk.

Het blijft niet bij dit offer. Brune verraadt ook de locatie van de Persoonsbewijzencentrale in Amsterdam. De buit bestaat dit keer uit dertig arrestanten. Bijzonder is dat Brune naast zjn verradersactiviteiten tot aan de bevrijding doorgaat met illegaal werk. Hij rekruteert honderden mensen voor de Ordedienst en wordt contactofficier voor de OD in de noordelijke provincies.

Het duurt tot juni 1946 voor Bert Brune weer wordt gearresteerd, zij het dit keer door de naoorlogse autoriteiten. Tijdens zijn proces, twee jaar later, nemen meerdere oud-verzetscollega’s het voor hem op. Er ligt echter te veel belastend feitenmateriaal. Het Bijzonder Gerechtshof veroordeelt hem daarom tot tien jaar cel. Daarvan zit hij er vier uit. Brune vindt na zijn vrijlating dankzij zijn oorlogscontacten weer een baan en leeft de rest van zijn leven net zo onopvallend als vóór de oorlog. Op 3 juli 1967 sterft hij op 65-jarige leeftijd. Hij wordt ter aarde besteld op de rooms-katholieke begraafplaats in de gemeente waar hij zijn dubbelspel begon, Purmerend.

Waardeer dit artikel!

Als je dit artikel waardeert en dit wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand te houden.

ValutaBedrag





Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.